Via Lemovicensis – De weg van Limoges.

Via Lemovicensis – De weg van Limoges.

Het is voor de Fransen de gewoonste zaak van de wereld om je opgewarmde koffie te serveren. Zelfs de maire die ons enige weken verraste met allerhande lekkernijen, schonk koude koffie in kopjes, die hij daarna in de magnetron opwarmde. In café’s wil de koffiepot nog wel eens een hele dag onder het koffiezet apparaat staan, voor het aan je geschonken wordt. Ook de kopjes wijken nog wel eens af van hetgeen we in Nederland gewoon vinden. We hebben al een paar keer, al dan niet opnieuw opgewarmde koffie voorgeschotelt gekregen in kommen waaruit we in Nederland bijvoobeeld de yoghurt eten of nootjes serveren als we visite hebben. De kommen hebben geen oren dus je pakt ze met twee handen vast.

Koffie
Koffie

Maandag ging alles van een leien dakje. De bakker was al om half 7 geopend, dus we konden op tijd weg. In de bakkerij, waar je ook warme broodjes kon bestellen om meteen op te eten, kon je ook verse koffie kopen. Dat hebben we maar gedaan. De motor moet ergens op lopen. Het was een dag waarop we erg veel Nederlanders (en een Schot) hebben ontmoet.

Als we ‘s ochtends net een uurtje onderweg zijn horen we een fietsbelletje achter ons. Twee mensen op Batavus fietsen, waarbij aan de ene fiets een gele BoB sleutelhanger hangt, stoppen naast ons. Het zijn onmiskenbaar Nederlanders. We maken een kort praatje en een ieder gaat weer zijnsweegs. Een poosje later lopen we een gehuchtje binnen en daar zien we, op een soort pleintje, twee mensen staan, naast Batavus fietsen waarbij aan de ene fiets een gele BoB sleutelhanger hangt. Het zijn dezelfde mensen. De man vraagt ons of we koffie willen. Natuurlijk willen we dat ! We lopen naar ze toe en stellen ons voor. Het echtpaar heet André en Toos, ze komen uit Brabant en zijn op weg naar Lourdes. Op een stenen muurtje wordt een brandertje neergezet en in een mum van tijd is er water gekookt en drinken we een bakkie hete koffie. Erg vriendelijke, leuke mensen.

André en Toos
André en Toos

Dan is er nog de Nederlandse man die met een Franse vrouw loopt. Evert wenst ze een “Bon Camino”, waarop de man even naar ons kijkt en zegt: “Ja, jullie ook”. Verder is er bij een huisje een man aan het werk. Als we hem in het frans vragen of hij engels spreekt, vraagt hij in het nederlands of we Nederlanders zijn. Er is nog een wielrenner uit Groenlo die voor een gite staat te wachten op de eigenaar. Het lijkt een aardige kerel en we hadden hem graag nog een keer gesproken, maar we zijn hem die dag niet meer tegen gekomen. Even later nog twee Nederlandse wielrenners en op onze overnachtingsplek is ook een Nederlandse vrouw, Phyl met haar hond Tosca. Ze vind alles in Frankrijk leuk, dus ons waarschijnlijk ook. Voor een dag in Frankrijk zijn we opvallend weinig Fransen tegen gekomen.

Bouwval
Bouwval

We hebben maandag 43 kilometer gelopen. Niet omdat we dat gepland hebben, maar soms lopen de zaken gewoon zoals ze lopen. Een dag eerder zijn we gestopt in La Souterraine, acht kilometer vroeger dan we eigenlijk wilden. We willen deze acht kilometer dan ook graag inhalen, wat betekent dat we maandag een afstand van 36 kilometer hadden moeten lopen. De overnachting die we op het oog hebben bevind zich in Saint-Goussaud. Het is volgens ons boekje een Gites Minucipaux. Een gemeentelijke overnachtingsplek. We hebben ‘s ochtendsvroeg al gebeld en men geeft aan dat er geen plek meer is. We besluiten er toch maar heen te lopen en te zien wat er gebeurd. Desnoods slapen we op ons matje op de grond. Als we aankomen blijkt dat de gite een commerciële gite is die alleen beschikbaar is als het niet is verhuurd aan vakantiegangers. Het is de maandag na pinksteren, dus dat ding zit gewoon vol. We zullen dus een dorp zeven kilometer verderop moeten proberen ! We voelen ons prima en lopen door naar Châtelus le Marcheix.

Mooi gezicht, na 43 km lopen...
Mooi gezicht, na 43 km lopen…

Gisteren, eerder op de dag lopen we Marsac binnen. Het is net na de middag en we zoeken naar een mogelijkheid om even pauze te houden. Net als we het dorp binnenlopen, zien we een uitspanning met de naam Chez Jacques. Evert merkt op dat er binnen licht brandt. Op het moment dat we stoppen, horen we muziek. De klanken van een oude Franse chanson dringen door tot op de straat. We kijken elkaar eens grijnzend aan. Hier gaan we pauze houden. We duwen de deur open en stappen een café binnen. Het interieur houdt het midden van een huiskamer en een oud café. Aan het plafond vlaggen van europese landen en achter de bar pronkt een grote verzameling whisky flessen. Om een lage tafel, waarop onder andere de Washington Post en de New York Times liggen, staat een tweezits bank en een luie stoel. Uit de luidsprekers komt muziek van Jaques Brel, Edith Piaf en andere grote chansoniers.

Huiskamer
Huiskamer

De barman komt naar ons toe om onze bestelling op te nemen. Nadat we koffie hebben besteld vraag ik hem of hij engels spreekt. “Yes, I’m Scottish” wat meteen de verzameling whisky verklaard. Ondertussen heeft het geoefende oog van Evert echte patat gespot. Niet van dat schriele McDonalds spul, maar gewone echte patat. We vragen de menukaart en bestellen “steak hachee”. Hamburger. Er komt een afgeladen bord aan tafel met naast een beg patat, een broodje echte hamburger. Niet zo’n Cora van Mora spons, maar een echte dikke sappige hamburger van rundergehakt. We drinken er nog wat bij tot het moment van betalen komt. Twee koffie, twee frisdrank en twee hamburger menu’s moeten € 15,50 kosten. We lopen nog even naar de barman om te vragen of hij het wel goed heeft. Het lijkt ons wat weinig. Hij rekent nog eens na:  “No, it’s oké.”

De omgeving waar we ondertussen doorheen lopen bestaat uit beboste heuvels, afgewisseld met landerijen. Je hebt hier zowel akkerbouw als veeteelt. De akkerbouw bestaat uit diverse graansoorten en het vee is voornamelijk bedoeld om als sudderlapje in de jus te eindigen.

Ac. Pelerin Centre Jean XXIII".
Ac. Pelerin Centre Jean XXIII”.

In ons routeboekje staat als overnachtingsmogelijkheid “Ac. Pelerin Centre Jean XXIII”. Geen idee wat het is, maar we proberen het gewoon maar. Als we ‘s ochtends bellen krijgen we een oudere dame aan de lijn, die me in rap Frans van alles probeert te vertellen. Ik begrijp dat ze onze namen wil en dat we kunnen overnachten. Tegen half vier komen we aan in Lussac, waar niet te missen borden ons de weg wijzen naar ons onderkomen. Even later lopen we door een poort en kijken we naar een groot huis, met een paar bijgebouwen. We lopen het grootste gebouw binnen en worden ontvangen door een oude vrouw die ons limonade en een koekje aanbiedt. De kamers zijn eenvoudig, schoon en van al het nodige voorzien. Inbegrepen bij ons verblijf is het avondeten. “Repas” wordt het genoemd. Om zeven uur wordt het geserveerd en we zijn netjes op tijd present in de eetzaal. De Nederlandse dame die we in Châtelus le Marcheix tegenkwamen is er ook weer. We mogen gaan zitten en aan onze tafel schuiven nog twee oude dames van het huis aan, waaronder een donkere dame uit Madagaskar, die de kokkin blijkt.

...maar weer eens een kerkinterieur...
…maar weer eens een kerkinterieur…

De pot schaft vandaag, vooraf soep, dan rund en varkensvlees, aardappels, rijst, groene bonen en broccoli. Daarna verschillende kaasjes. Sla met een soort mosterd dressing. Om af te sluiten is er iets wat het meeste lijkt op een kruising van natte cake en appeltaart. Natuurlijk is er voldoende wijn. Aan een aparte tafel zitten nog meer bejaarde dames. Ze lijken het wel leuk te vinden, om twee “jonge” broekies die moeite hebben frans te spreken, vol te proppen met eten. We laten het maar zo. Ze bedoelen het goed en we krijgen naast veel en lekker eten weer een ervaring die we niet snel zullen vergeten.

Vanmorgen om 7 uur hebben de dames ontbijt geregeld. We eten eenvoudig brood met jam en krijgen koffie en jus de orange om het geheel weg te spoelen. Daarna bedanken we de dames hartelijk en gaan op stap. De zon komt al op. Het weer lijkt een mooie dag voor ons in petto te hebben. Al snel nadat we zijn gestart lopen we Saint-Leonard de Noblat binnen.

Saint-Leonard de Noblat
Saint-Leonard de Noblat

Het is een klein stadje aan de rivier de Vienne. We hoeven hier verder niks, dus we lopen er snel doorheen. Als we de rivier oversteken vallen ons wel de mooie bruggen op.

Brug over de Vienne
Brug over de Vienne

Hoe dichter we bij Limoges komen, hoe sneller de gehuchtjes en dorpjes zich opstapelen, tot de bebouwing compleet aaneengeschakeld is en je in Limoges bent. Als je langs de rivier de Vienne loopt is de kathedraal moeilijk te missen. Het gebouw staat op een heuvel en torent hoog boven de stad uit.

Kathedraal Limoges
Kathedraal Limoges

We overnachten bij de Soeurs de Saint François d’Assise. Deze zusters hebben een gebouw wat aan het plein voor de kathedraal staat. We hebben een kamer op de tweede verdieping en kijken uit over het plein.

Raampje rechtsboven = onze kamer voor 1 nachr
Raampje rechtsboven = onze kamer voor 1 nacht

We konden vandaag niet meteen naar binnen en moesten wachten tot half vijf. We hebben maar eens wat rondgekeken in de kathedraal en er een stempel voor onze stempelkaart opgehaald. De binnenstad lijkt gezellig, met veel restaurantjes en terrasjes. Achter de kathedraal heb je oom nog een botanische tuin met vijvers, waarin veel kleine visjes zwemmen.

Net nu ik aan het typen ben schrik ik me wild van de klokken die vanaf de kathedraal 10 uur slaan… Het klinkt nogal als je er zo dicht bij bent.

 

Buiten
Buiten
Binnen
Binnen

Pieken en dalen

Pieken en dalen.

Nadat we gistermorgen om kwart over zes de sleutel van de pelgrimsherberg van Déols in de brievenbus van het toerismebureau hadden gedeponeerd, gingen we op weg. De herberg was netjes en voorzien van alle basisgemakken. Omdat je nooit echt zeker weet of men, voordat jij in het bed kruipt, het beddegoed heeft verschoond, slapen we in dit soort gelegenheden eigenlijk altijd in onze slaapzak. Van onze buren Hans en Jolanda hebben we mooie cocon slaapzakken gekregen die hier perfect geschikt voor zijn.

Allereerst moesten we gisteren een flinke stad doorkruisen: Chateauroux. Men heeft in zowel Déols als in Chateauroux de route aangegeven door middel van bronzen jakobsschelpen, die op het trottoir zijn bevestigd.

Shell
Shell

We beginnen vroeg want we hebben een flinke trip voor de boeg. We willen overnachten in een gite die op 36 kilometer afstand van ons startpunt ligt.

Het is nog lekker koel als we vertrekken en we schieten flink op. Onze eerste rust houden we in een bushokje. Dat doen we vaker. Bussen zien we nooit en je zit er lekker beschut. Het landschap veranderd ook weer langzaam. Voor nu laten we de grote vlakke vlakte achter ons en gaan we een gevarieerder landschap in met bossen en heuvels. In de bossen komen we weer onderstaande beestjes tegen. De fransen eten slakken van een ander type en het zou ze sieren wanneer ze over zouden schakelen op dit soort. In het bos stikt het echt gewoon van deze dingen.

 

Mjam..
Mjam..

Tegen de middag waren we in het gehucht Velles. Dat er een restaurantje was en wij zin hadden aan koffie, kwam mooi uit. We zetten ons op het terrasje neer en bestellen koffie. De dame vraagt of we ook nog wat willen eten. Het is twaalf uur, dus wat warms gaat er wel in. Madame vraagt of we een complete maaltijd willen of één dingetje. We geven aan dat we voldoende hebben aan één dingetje.

De vrouw loopt weg en wij leven in de veronderstelling dat ze een menukaart ophaalt waaruit we kiezen. Even later komt ze echter naar buiten en zet plompverloren twee borden met iets onbekends er op voor ons neer. We kijken elkaar eens aan en zonder dat we het hardop zeggen denken we: “Het zal wel” en beginnen te eten. Het is nog lekker ook. Het blijkt Paté Berrichon te zijn. Een plaatselijke specialiteit. Het is paté, met daarop een gekookt ei, omwikkeld met bladerdeeg.

Jonkie
Jonkie

Je hebt hier veel bos en al een paar keer hebben we mooie kastelen door de bossen heen gezien. Echte burchten met hoge, grote vierkante torens. We hebben ons laten vertellen dat die er tijdens de Frans-Engelse oorlogen heel lang geleden zijn neergezet. Momenteel worden ze bewoond door rijke Engelsen en Amerikanen.

Donjon
Donjon

Tegen vier uur zit onze 36 km er zo’n beetje op. We voelen ons echter nog topfit. Zo’n vier kilometer voor de plaats Saint-Marcel komen we aan bij de lange oprit van de gite, die zich, zo lijkt het, in een boerderij bevindt. Als we einde van de oprit naderen zien we een jonge man staan. Hij heeft zwarte krullen en werkkleding aan en lijkt net van het land te komen. Hij kijkt naar ons en komt naar ons toe lopen. “Heeej ! Saint Jacques ?” “Oui, we lopen naar Santiago de Compostela ! Kunnen we overnachten in de gite ?” De jongen van begin twintig verteld in het engels dat de mogelijkheid tot overnachten allang niet meer bestaat. Wij reageren nogal laconiek, maar de jongen zit er een beetje mee in zijn maag. Hij biedt op alle manieren hulp aan. We vragen hem of hij misschien alleen voor ons de mairie, het gemeentehuis, van Saint-Marcel wil bellen met de vraag of zij onderdak hebben of weten. Dat wil hij graag. In de tijd dat we het telefoonnummer zoeken praten we letterlijk over koetjes en kalfjes. Hij is boerenknecht en verteld dat Nederlandse veehouderijen een goede reputatie hebben in Frankrijk.

Als we, voornamelijk door zijn hulp, een plek om te slapen hebben geregeld in Saint-Marcel, nemen we meteen forse handdruk, hartelijk afscheid van deze behulpzame fransoos. Als we even later weer, door de zon, op de smalle asfaltweg lopen, horen we ineens een autootje snorren. Een oude beige Renault 5 mindert vaart naast ons. Een hoofd met zwarte krullen steekt half uit het raampje en een bekende stem roept onder het rijden door naar ons: “Hello !! Good luck !!” Het is net of we even in een televisiereclame voor kruidenboter zijn belandt.

..dit krijg je na een weiland boterbloemen..
..dit krijg je na een weiland boterbloemen..

Als we in Saint-Marcel aankomen hebben we ruim veertig kilometer onder onze voeten door laten gaan. We overnachten bij mensen die hun huis open hebben gesteld voor Compostela-gangers en komen terecht op Rue Saint Jacques nummer 22. We hebben dit eerder gedaan en de plek waar je terechtkomt is altijd een verrassing. We bellen aan en worden vriendelijk door de vrouw des huizes ontvangen. Haar man staat in een ander vertrek, waar de televisie luid aan staat. We worden naar onze kamer gebracht en op dat moment ben je gewoon blij dat je onderdak hebt. Nadat we een beetje bijgekomen zijn kijken we nog eens iets kritischer door de kamer, badkamer en het huis. Dan zien we dat het één vieze bende is. Tot overmaat van ramp is ook de avondmaaltijd bij de prijs inbegrepen en moeten we in de “woonkamer” mee-eten. Er is een spreekwoord wat zegt: “Je kon er van de vloer eten” Bij deze mensen kon dat ook. Er lag genoeg. We wimpelen een gedeelte van het eten af met de smoes dat we in de namiddag nog flink wat gegeten hebben.

Strakke afwerking
Strakke afwerking

Naast ons is er ook nog een fransman aanwezig, die aangeeft geen engels te kunnen. Tijdens het eten praat mevrouw af en toe met ons, de heren negeren ons totaal. Ook hier hebben we weer in onze slaapzakken geslapen. Gewoon lekker een vertrouwd stukje voor jezelf. Wij hoefden er gelukkig maar één nacht te vertoeven, de volgende ochtend trokken we opgelucht de deur achter ons dicht, terwijl de man alweer voor de televisie staat, die luidkeels door de kamer brult.

Saint-Marcel ligt net voor de stad Argenton-Sur-Creuze. De stad is vernoemt naar de rivier De Creuze, die er doorheen stroomt. ‘s Ochtends als we door de stad heenlopen is het nog lekker rustig en ligt de rivier als een grote spiegel tussen de gebouwen.

 

Spiegel
Spiegel

We willen Crozant bereiken. Vers in ons achterhoofd hebben we nog de veertig kilometer van de afgelopen dag, die we wel erg gemakkelijk uit liepen. We gaan vol goede moed van start, maar zo gemakkelijk de kilometers gisteren onder onze voeten wegglipten, zo moeilijk ging het gisteren. We kunnen niet echt een reden aanwijzen, maar we schieten gewoon maar niet op. Het landschap heeft weer veel meer heuvels dus we moeten ook meer klimmen. De klimmetjes zijn soms echt stijl, de afdalingen die er na komen, niet veel minder. Onderweg gaat Evert’s wandelkar ook nog stuk. De constructie van de kar maakt het onmogelijk om deze te repareren zonder gebruik te maken van elektrisch gereedschap. We zitten we in de middle of nowhere wanneer het gebeurd. Evert neemt een drastisch besluit en laat de kar achter bij een picknickplek. Hij gaat zelf de rugzak weer dragen.

Ruïnes Crozant
Ruïnes Crozant

We komen voor ons doen laat in Crozant aan. Rond half zeven. De sleutel van de gemeentelijke gite kunnen we ophalen bij een cafeetje. Heel tactisch van de cafe eigenaar, want net als ons zullen er veel meer wandelaars zijn die, na het in ontvangst nemen van de sleutel, nog even een pilsje op het terras drinken.

Gisteren is de eerste keer dat we onze stempelkaart (credential) moeten kunnen overleggen om toegang te krijgen tot een overnachtingsplek. In een vierkante ruimte staan een aantal bedden, zonder beddengoed. Dat wordt ons domein van vannacht. Vanavond hebben we nog eens heel kritisch naar de inhoud van de rugzakken gekeken en flink opgeruimd.

Als we hiermee bezig zijn komt zowaar de fransman, die we tegenkwamen in het vieze huis in Saint-Marcel, langs. Hij overnacht op dezelfde plek als wij. Het lopen doet wonderen voor hem, want hij spreekt ineens een aardig mondje engels en blijkt te zijn veranderd in een niet onsympathieke kerel. Heul raarrrr..

De fransoos die engels kan
De fransoos die engels kan

Vandaag hebben we het maar eens wat rustig aangedaan. We wilden een kilometer of 6 na La Souterraine eindigen, maar hier is het net als in Nederland pinksteren en veel Fransen trekken dan vanuit de steden naar het platteland of ondernemen zelf wandeltochten van een paar dagen. Dat heeft tot gevolg dat alle overnachtingsplekken vol zitten. We blijven steken in La Souterraine, waar we met behulp van een vrijwilligster van het franse sint Jacobsgenootschap een slaapplekje hebben kunnen bemachtigen

Morgen lopen we die paar kilometer er wel bij.

....en voor de meisjes, bloemetjes.
….en voor de meisjes, bloemetjes.

Over buien en bier bij de wijnboer

Over buien en bier bij de wijnboer

Mijn oudste dochter van 8 wil graag een keer haar naam op het blog zien staan, dus bij deze Jasmijn ! Toen ik net vertrokken was vond ze het allemaal best wel spannend, haar vader in een piepklein tentje, buiten, midden in het grote donkere bos. Heel af en toe Skypen we en de vraag die ik dan steevast krijg, als ze de steeds groter wordende warrige bos aan mijn kin ziet, is: “Waarom heb je eigenlijk geen scheermesje meegenomen ?”

Ja mensen, maar waar moeten we nu naar toe ?
Ja mensen, maar waar moeten we nu naar toe ?

Gisteren hebben we de afstand tussen Bourges en Issoudun overbrugt. Een redelijk saai en vlak gedeelte met veel rechte stukken, waarvan sommige over het asfalt van een redelijk drukke weg liepen.Het weer was in het begin van de dag mooi en warm, maar naarmate de uren verstreken werden de wolkenpartijen steeds donkerder.

De bui zien hangen
De bui zien hangen

We waren gelukkig op de vlakte en konden de buien al van ver zien aankomen. Donkere wolken waaruit je de regen naar beneden zag plensen. We hebben twee keer moeten schuilen. Allebei de keren zagen we de bui al hangen en konden we op tijd onderdak vinden. De ene keer midden in een dorpje, onder het afdakje van een informatiepaneel en de tweede keer in een boerenschuur.

Schuilen
Schuilen

Issoudun is een mooi stadje. Wat wij er van gezien hebben dan. Niet al te groot en de huizen aan de straten waar we door liepen, maakten een redelijk verzorgde indruk. ‘s Ochtends eerst even brood gehaald voor onderweg en toen weer vol goede moed vooruit.

Engeltje Issoudun
Engeltje Issoudun

Ook vandaag is het landschap hier een beetje saai. Het land is vlak en  rondom zie je voor zover het oog reikt alleen maar graanvelden. Het pad was grotendeels onverhard, wat dan wel weer lekker was. Ergens halverwege zien we ineens dit autokerkhof met wel erg oude Citroëns:

Auto kerkhof
Auto kerkhof
Een hoop schroot
Een hoop schroot

Vandaag hadden we als eindpunt Déols geplanned, een voorstad van het grotere Chateauroux. Net na het gehucht Fourches maakt het wandelpad een haakse bocht naar een drukke autoweg. Lopen langs een baan waarop auto’s je met een noodgang voorbij zoeven, trok ons niet bepaald aan. Zo op het oog leek het er op dat we ook rechtdoor over het onverharde pad konden lopen, om dan kleine kilometer verder af te buigen naar dezelfde drukke weg. Door de begroeiing konden we niet het hele stuk afkijken. We wisten dus niet of de weg niet ineens stopte, waardoor we terug zouden moeten lopen. Evert checkte even Google Maps en zowaar, het had er alle schijn van dat we het pad konden nemen. Het risico was dat het een privépad van een boer was. Die zijn er niet altijd blij mee dat vreemden op hun land lopen.

We waagden het er toch maar op. Na verloop van tijd maakte het pad een bocht en kwam uit bij een boerderij. Gelukkig maakte het pad een bocht, achter een schuur langs en om het erf heen zodat we er niet dwars overheen hoefden. Bij de voorzijde van de schuur aangekomen zien we ineens de boer. Hij is met nog twee mensen een fundering aan het maken voor een silo. We stappen gewoon door en ter hoogte van de boer lachen we vriendelijk, steken een hand op en roepen: “Bonjour !” De boer roept iets terug naar ons en het klinkt niet al te onvriendelijk, dus we durven het aan om naar hem toe te lopen. “Hello ! Where are you from ?” Hé, hij spreekt engels ! Het gebruikelijke ritueel begint weer, met dezelfde vragen die we altijd krijgen. Wat we doen, waar we naartoe gaan, hoeveel kilometer we per dag lopen etc. Ineens vraagt hij: “Do you want a beer ?” Lusten jullie een biertje ?  Omdat we bijna op onze bestemming zijn, stemmen we graag toe. “Loop maar met me mee.”

In een loods staat een koelkast, waaruit hij paar lekkere ijskoude Stella Artois pakt. We praten nog wat verder over zijn boerderij. Het is een erg sympathieke kerel die open staat voor wandelaars en graag onze verhalen hoort. Hij heeft 240 hectare landbouwgrond, waarop hij tarwe, gerst, koolzaad en zonnebloemen verbouwt. Daarbij heeft hij nog een wijngaard. Sinds kort heeft het bedrijf zijn eigen wijn. Om zijn woorden kracht bij te zetten trekt hij weer de koelkast open en pakt een fles witte wijn. “Asjeblieft, voor jullie”. Voor vanavond. We vertellen hem dat we echt verder moeten omdat in ons boekje staat dat we de sleutel van het pelgrimsonderkomen voor 4 uur ‘s middags opgehaald moeten hebben bij het Office Tourism in Déols. We moeten dus maken dat we wegkomen, want het is zeker nog anderhalf uur lopen. We bedanken hem hartelijk en vervolgen onze weg.

Waterplantjes
Waterplantjes

Opgejaagd door de tijd stuiven we Déole binnen. We kunnen het kantoor eerst nog niet vinden ook, waardoor we tien over vier eindelijk, met zere voeten en nat van het zweet, voor de deuren van het gebouw staan. We weten ondertussen dat de Fransen het niet te nauw nemen met het opendoen van hun winkels en hopen er op dat ze dezelfde flexibiliteit hebben als het gaat om het sluiten van hun kantoor. “Er brandt nog licht”, zegt Evert. Voorzichtig duw ik tegen de deur. Die gaat open. Gelukkig. Binnen zitten twee dames heel relaxed te werken. Navraag leert ons dat ze niet tot vier, maar tot vijf uur geopend zijn. Typefoutje in ons routeboekje…

We krijgen sleutel en een stempel, betalen 8 euro per persoon en krijgen daarvoor onderdak in een mooi net onderkomen, met keuken, douche en wc. In het keukenkastje staan wijnglazen. Dat komt goed uit.

Lekker hoor...
Lekker hoor…

 

Nog meer broers..

Nog meer broers…

Naast ons zijn er natuurlijk nog meer mensen die vanuit Nederland naar Santiago de Compostela lopen. We houden al een poosje de broers Ursem in de gaten die iets eerder dan ons uit Nederland vertrokken zijn. De heren hebben na een leven van hard werken besloten de tocht te gaan lopen en hebben in tegenstelling tot ons, zeëen van tijd. Ze doen lekker rustig aan en genieten volop van wat ze meemaken. De mannen houden ook een blog (klik) bij. We zagen dat we langzamerhand een beetje op ze inliepen en wisten dat we ze vroeg of laat een keer zouden inhalen. Vanmorgen liepen we door het dorpje Brecy toen we een routebordje, wat de richting van de route aanwijst, een wat onlogische kant op zagen wijzen. We maakten hier onderling wat grappen over. Toen we uitgegrapt waren en verder wilden stappen, hoorden we boven ons, uit een open raam, ineens een stem die in het Nederlands iets zei. Al kenden we de broers Ursem niet, we wisten meteen dat zij het waren. We raakten aan de praat en werden uitgenodigd om binnen te komen.

Broers
Broers

Binnen dronken we de koffie, bij gebrek aan kopjes, uit soepkommen en kregen we als koekje een chocoladebroodje. Het was zo gezellig dat, toen we weer verder liepen, de bakker alweer gesloten was. Een beetje beduusd stonden we voor de dichte deur te kijken. Uit een briefje wat op de deur geplakt was, konden we opmaken dat het “depot de pain” zich in de plaatselijke kroeg bevond. We hadden daar nog nooit van gehoord, maar omdat we ook niet met lege maag wilden komen te zitten, zijn we er maar naartoe gelopen en zowaar, we konden nog een brood en een bakje Camembert bemachtigen.

Onderweg naar Bourges zagen we ook de wandelaars uit Parijs weer. De sjaaltjes zwierend in de wind. We vonden de oudere man bereid even een foto van ons te maken toen wij aan de rand van een koolzaadveld met veel smaak hompen vers brood met zachte schimmelkaas naar binnen werkten.

Schaft
Schaft

In de loop van de middag kwamen we aan in Bourges, waar een enorme kathedraal staat. We hebben er even een rondje door gelopen en zijn toen weer met gezwinde spoed verder gelopen. Waar naartoe ? Naar de McDonalds ! In een land zonder snackbarren en patatkramen is dat zo’n beetje de enige plek waar je een soort van bak patat kunt kopen. Die hadden we onszelf een paar dagen geleden al belooft en wat je belooft moet je doen.

Vannacht overnachten we net ten zuiden van de stad Bourges. Je spreekt deze naam uit als: Boerzje en dus niet zoals wij eerst deden: Boerkes.. 🙂

....en voor de meisjes: bloemetjes !
….en voor de meisjes: bloemetjes !

De Loire gepasseerd

Over de Loire

Gisteren zijn we vanaf Champlemy naar Charité-sur-Loire gelopen. We vertrekken om half 7, nadat we een ontbijt hadden gehad in de chambre d’hote waar we zaten. Het franse dametje wat deze bed en breakfast runde, vroeg een paar keer, om er zeker van de zijn dat ze het goed hoorde: You really wake up at 6 ? Ja, we staan echt om 6 uur op… Het is een erg klein, mager, typisch vrouwtje. Ze heeft een bril op die een dik montuur heeft. In haar mond heeft ze in het oog springende voortanden. Ze is vriendelijk, ijverig en spreekt naast engels ook nog goed duits. Ze kan nederlands verstaan, maar ze spreekt het niet. Al hadden we aangegeven dat ze alles de avond ervoor al wel mocht klaarzetten, ze stond er op zelf aanwezig te zijn bij het ontbijt. Om klokslag half zeven verlaten we de oude dokterswoning en gaan we op weg naar Charité-sur-Loire. Een stadje wat, zoals je had kunnen vermoeden, aan de rivier de Loire ligt. Als we vertrekken is het nog mistig in de heuvels.

In de wolken
In de wolken

De route was mooi, maar er zaten een paar lange rechte stukken tussen. Eenmaal aangekomen op onze bestemming willen we overnachten in de pelgrimsherberg van Charité-sur-Loire. Hiervoor zijn we een sleutel nodig die we op kunnen halen bij het tourisme bureau. Als we aankomen bij het gebouw blijken we niet de enigen te zijn die er overnachten. Er zijn nog een viertal fransen aanwezig. Drie uit Parijs en één uit Toulouse. Bij het stel is een man van naar schatting ergens in de 60 die de andere drie, die achter in de dertig, begin veertig lijken, op sleeptouw heeft genomen. Het zijn echte stadsjongens om te zien. De haartjes keurig gekamd, het baardje netjes getrimd. Aan de bedden hangen zijden sjaaltjes, die tijdens het lopen nonchalant omgehangen worden. De uitrusting is splinternieuw met dure schoenen en hoeden die mooi op kleur bij de kleren zijn uitgezocht. Voor ‘s avonds hebben de heren mooie vlotte schoenen mee en ze hebben een lekker luchtje op. Niet helemaal het type wandelaar wat je zou verwachten tegen te komen op een lange afstand wandelroute.

Charité-sur-Loire
Charité-sur-Loire

Gisteren zijn we nog speciaal bij een bakkerszaak langsgelopen om te vragen hoe laat ze ‘s morgensvroeg geopend zijn. 6.00 uur. Dus als wij hier om zes uur voor de deur staan, is de bakkerij geopend en kunnen we brood kopen ? Oui, monsieur ! …Je raadt het al, we staan ruim na 6 uur bij de bakkerij, maar die is nog niet geopend. We kloppen op de deur, zien mensen bezig, maar er wordt verder niet open gedaan. Tien minuten later vertrekken we maar. We hebben dat vaker meegemaakt. Een supermarkt die vier uur ‘s middags open zou zijn, maar die half 5 nog steeds gesloten is. Grrrr ! ☺

....en warm, jonge !
….en warm, jonge !

We hebben vandaag 35 kilometer gelopen naar Villabon. Onderweg zien we veel opstellinkjes langs de weg staan die altijd bestaan uit een schuine golfplaat met onder de lage kant een opvangbak voor regenwater en aan de hoge kant emmers met graankorrels. Het kan bijna niet anders dan dat dit ter verdelging van kleine knaagdieren is.

Gif ?
Gif ?

We slapen weer in de gemeentelijke pelgrimsherberg. Voor degenen die na het lezen van eerdere verhalen denken dat we alleen maar veel en lekker eten: in ons routeboek stond dat in Villabon een bakker zou zijn. Nadat we ons gesetteld hadden ben ik gaan zoeken, maar kon niets vinden. Ik heb daarom aan een paar gemeentewerkers gevraagd waar de bakkerij was. De man keek mij aan, schudde zijn hoofd en zei: Pas boulangerie. Geen bakker. Is er anders wat dan ? Nee, hier is niks. In een kast van ons verblijf hebben we wat etenswaren gevonden en daarmee soep gemaakt. Verder rijst gekookt, die met een paar scheppen soep erin in de verte net nasi lijkt en een blikje vis met tomatensaus opengemaakt… Maar het is warm en het vult en ik denk dat we er beter op slapen dan op een lege maag.

Onder ons is een muziekschool waar een meisje les krijgt op een soort toeter of fluit. De tonen horen we goed op onze kamer. Ze moet nog veel oefenen.

....en voor de meisjes weer een bloemetje !
….en voor de meisjes weer een bloemetje !

 

Van Vezelay naar het chateau

 Van Vezelay naar het chateau

We zijn gisteren Vezelay gepasseerd. De 397 km van de Via Campaniensis hebben we achter ons gelaten en het routeboekje is in een vuilnisbak verdwenen. Na de 280 km van de Via Monastica in Belgie en de kilometers in Nederland, hebben we er nu op een haartje na 900 kilometer op zitten.

Klont bijen
Klont bijen

We hebben vrijdag de eerste kilometers gemaakt op de Via Lemovisensis, die begint in Vezelay en eindigt dichtbij de Spaanse grens in Saint-Jean-Pied-de-Port. Het eerste stuk, meteen na Vezelay kent een noordelijke en een zuidelijke variant. Beiden komen uit in Crozant. Wij hebben besloten de noordelijke variant te lopen, over Bourges. Deze variant is een dag lopen korter dan de zuidelijke variant, die over Nevers loopt.

Basiliek in de verte
Basiliek in de verte

Gistermorgen nadat we een paar uurtjes gelopen hadden, zagen we in de verte de basiliek van Vezelay, die bovenop een heuvel gebouwd is, voor het eerst.  Vezelay is al honderden jaren een belangrijk vertrek en verzamelpunt voor pelgrims die richting Santiago de Compostela reizen. Het is zelf ook een bedevaartsoord. Daarnaast werd in dit stadje het startschot gegeven voor een drietal kruisvaarten. We hebben de basiliek bekeken en ons verbaast over het grote aantal toeristen wat neerstrijkt in het stadje. We maakten nog een praatje met een Zwitsers stel, kregen een stempel van een aardige dame in de basiliek en kochten twee grote stokbroden met een stuk brie. Simpel, maar erg lekker !

Lunch
Lunch

Ons doel was vrijdag het dorpje Asnois. Op de kaart lijkt het nog wat, voor wat betreft grootte, in werkelijkheid stelt het niet veel voor. Rond de middag bellen we het telefoonnummer van een gite. Als ik in mijn beste frans vraag of er nog een kamer of een paar bedden beschikbaar zijn, legt de man mij uitgebreid iets uit. Ik begrijp uit zijn relaas dat er geen plaats meer is in zijn herberg. Jammer, maar we hebben een tentje bij ons, dus we redden ons altijd. Niet dat we veel zin hebben om in een tentje te slapen, want het is vandaag droog, maar ook koud.

Bloemetjes
Bloemetjes

Eenmaal aangekomen in Asnois lopen we naar de Mairie. Die is gesloten en pas op het einde van de middag weer open. We lopen het gehuchtje door en spreken een oude man aan die net zijn gammele Peugeot parkeert. Hij bevestigt onze angst: Hier is niks… We lopen weer terug het dorpje in en gaan op een bankje zitten om op een rijtje te zetten wat onze opties zijn. Uit een poort, net naast onze bank komt ineens een enorm gepimpte ralley-Porsche rijden. We kijken het ding na en vervolgen onze zoektocht naar onderdak. Iets later komt een vrouw uit de poort gelopen, die de weg aftuurt, waarschijnlijk zoekend naar de Porsche. Ik loop naar haar toe en vraag of er in de buurt misschien nog een herberg of chambre d’hote of iets dergelijks is. Ook zij verteld dat in het dorpje niet van dit soort onderkomens zijn. Maar, zegt ze, zoek nog even verder en als je niks kunt vinden, mag je bij ons slapen.. We bellen nog wat rond, maar kunnen niets meer vinden en zoeken dus de vrouw weer op. We stappen vanaf de weg de poort door en zien dat we ons op het terrein van een heus chateau bevinden ! We mogen slapen in een gastenverblijf, net naast de poort.

Als we ons een beetje gesetteld hebben, horen we ineens iemand roepen. We doen de deur van ons verblijf open en daar staan monsieur en madame met twee enorme glazen wijn. Of we daar zin in hebben…. Verder vragen ze of we wel wat te eten hebben. We vertellen ze dat we nog één stokbrood, een beetje brie en vier bananen hebben. Ze kijken ons aan en nodigen ons uit om over een uurtje bij hun te komen eten. Na ons avontuur in Mardieu, waar we een fles champagne kregen, dachten we dat het niet mooier meer kon worden. Dat hadden we verkeerd.

In de keuken
In de keuken

Een uurtje later stappen we ons verblijf uit en lopen richting het grote huis. Als we de tuin inlopen vergapen we ons allereerst aan het uitzicht. Een groot grasveld houdt abrupt op bij een muurtje van keien en rotsblokken die stijlrecht naar beneden loopt. Vanaf de rand van de tuin heb je een prachtig uitzicht over het hele dal. We staan er even te genieten en lopen daarna naar de keuken, waar de deur van open staat. We worden hartelijk welkom geheten en staan in een ruimte waar je overal kookgereedschap zie hangen. Het plafond is wit en gebogen, als het dak van een oude kelder. Middenin de ruimte staan de heer des huizes met een wit schort voorgebonden, achter een groot wit stenen blok, waarin aan de bovenkant gaten zitten waaronder een vuur brand. Op elk van de gaten staat een pan met eten te sudderen. Onze enorme glazen worden meteen weer volgeschonken. Zo op de nuchtere maag valt dat goed naar binnen. We praten wat met ze en mevrouw laat weten dat haar man chefkok is. Dat is inderdaad te proeven als we even later aan tafel aanschuiven. Het ene fantastische gerecht naar het andere wordt opgeschept en de wijnglazen worden in hoog tempo bijgevuld, waardoor het erg gezellig wordt. Als we naderhand terug lopen naar ons verblijf, zijn we nog verbaast. Nog geen 6 uur eerder zaten we op een bankje in een stil dorp niet goed wetend waar we zouden moeten overnachten en nu hebben we de maag vol met reebout en lopen we naar een mooi gastenverblijf. Onvoorstelbaar !

Poort Chateau
Poort Chateau

Toen we vanochtend om 6 uur wakker werden, voelden we goed dat we een gezellige avond achter de rug hadden. Van de gastheer hadden we nog brood en een grote homp gebraden ham meegekregen, voor onderweg. We zitten nog vol van de vorige avond en doen de poortdeur van Chateau de Blanchefort al om kwart over 6 achter ons dicht.

Uitrusten en eten
Uitrusten en eten

Het is nog lekker fris als we de dag beginnen. De zon is als een knalrode bal net boven de horizon te zien. We willen vandaag in Champlemy aankomen wat 30 kilometer verderop ligt. Het is een mooie dag, met veel zon. Lekker warm en niet te heet.

Belangstelling
Belangstelling

Midden in de bossen dichtbij Champlemy staat een kapelletje. Van de 10e tot de 15e eeuw was hier een plaats waar lepra patiënten, (lepra kwam toen ook in Europa voor) naartoe werden verbannen. Jammer genoeg is het kapelletje gesloten en moeten we door een roostertje in de deur gluren om de binnenkant te kunnen zien.

Paarden
Paarden

Het verhaal van Jacques, maire van Bessy-Sur-Cure

Het verhaal van Jacques, maire van Bessy-Sur-Cure

Langzamerhand beginnen we Frankrijk en de manier waarop de Fransen hun huizen en eigenlijk alles wat ze bouwen onderhouden, te waarderen. Er wordt zo lijkt het, zo goed als geen onderhoud gepleegd aan de huizen. Een schilder die een goede marketingcampagne weet op te zetten, kan miljoenen verdienen hier.

Luikjes dicht
Luikjes dicht

Bijna geen enkel huis zit goed in de verf. Luiken, boeien, kozijnen, noem maar op. Er lijkt ooit in een verleden een keer met een kwast verf overheen gegaan te zijn, maar daarna nooit weer. Waarom zou je ook. Je luiken doen precies wat ze moeten doen en met een extra, nieuwe laag verf verander je daar niets aan. Dat maakt wel dat de kleine franse dorpje mooi zijn om doorheen te lopen.

Oud huis
Oud huis

Veel kleur, niets is even hoog en alles hangt scheef tegen elkaar aan. Geen enkel huisje is hetzelfde. Daarbij zijn veel huisjes oud en hebben ze nog hetzelfde ijzerwerk of dezelfde buitenlampen of balkonhekken als toen ze werden gebouwd. Als je een beetje rondkijkt is overal wel wat te zien.

Oud beestje
Oud beestje

We hebben gisteravond afscheid genomen van Bert en Jeanet. Zij gaan weer terug naar Nederland. Nu ze vertrokken zijn zullen we het de rest van de tocht zonder extraatjes uit Nederland moeten doen. Voor zover wij weten komen er ons geen mensen meer opzoeken onderweg. Ergens in de buurt van Limoges staat als het goed is nog een kennis van ons langs de weg met kaas en worst, maar verder zullen we het nu alleen moeten rooien.

Straatje
Straatje

De eerste plek die we vandaag aandoen is Cravant. Een mooi stadje met veel oude gebouwen. Op de toegangswegen staan poorten, er is nog een oude wasplaats en een mooie grote kerk. De kerk heeft een grote, rijkversierde toren en is mooi op afstand. Als we dichtbij komen zien we dat grote stukken van het oorspronkelijke dak vervangen zijn door, hou je vast, bruinkleurig damwand…  Het hele gebouw is hiermee grondig verknald. Dat is dan weer een nadeel van die franse slag..

We drinken er een kopje koffie en halen er brood. Van de eigenaar va het cafeetje waar we koffie drinken horen we dat de supermarkt gesloten is in verband met hemelvaartsdag. Toen had bij ons een belletje moeten gaan rammelen en hadden we moeten besluiten extra brood in te gaan kopen voor het avondeten. Lang niet elk dorp heeft namelijk een bakker, laat staan een supermarkt. We maken een berg foto’s en lopen verder naar het volgende dorp: Bessy-Sur-Cure.

Versiering op woning Cravant uit 12e eeuw
Versiering op woning Cravant uit 12e eeuw

Het begint bij ons te dagen dat we moeten proberen avondeten te gaan regelen. Volgens ons routeboekje zou in Bessy-Sur-Cure iets van een bakker of kruidenier moeten zijn. We lopen het dorp binnen op zoek naar eten. Aan het einde van een klein straatje lijkt iets van een pleintje te zijn, dus ik loop de straat in om even te zien. Er is niets. lk sta nog even te kijken en net als ik me omdraai en weg wil lopen, hoor ik iemand roepen: “Monsieur !” Ik kijk en zie een man met een hond naar me toe lopen. “Ou est la boulancherie ?” Waar is de bakker, vraag ik in mijn beste frans. Hij schudt zijn hoofd, die is er niet. Hij blijkt goed engels te kunnen spreken en stelt zich voor als Jacques. “Where are you from ?” Waar kom je vandaan ? “We are from the Netherlands.” Er ontspint zich een gesprekje. “Zijn jullie brood nodig ? Kom mee naar mijn huis. Ik heb brood voor jullie.” We kijken elkaar kort aan en besluiten mee te gaan. We lopen al pratend met de man mee. Hij blijkt al twee keer naar Santiago de Compostela gelopen te zijn. Als we bij zijn huis aankomen, blijkt dit een forse woning te zijn, met een grote tuin. Binnen, aan een barretje zitten twee oudere mannen, die zich voorstellen als zijn oudere broer en een vriend. Al is het nog geen twaalf uur, er staat al een geopende whiskeyfles.

“Willen jullie wijn ?” “Nah, nee. Liever niet, we moeten nog een stuk lopen.” “Dus jullie willen geen wijn ?” “Nee” “Ook niet één glas ?” “Nope” “Willen jullie een klein beetje dan, als voorafje ?” “Oke, toe dan maar…”

Jacques
Jacques

We gaan ook aan het barretje zitten en we praten wat verder. De man blijkt de maire van het dorpje te zijn. “Willen jullie eten ? Spaghetti ?” De broer gaat aan de slag in de keuken. “Hier, water, drink maar op als je klaar bent met de wijn.” “Asjeblieft, brood. Hier ook nog een stuk kaas, eet maar op. Nee, niet van die kleine stukjes, pak maar”  “Lusten jullie nog een appel ? Mag je ook meenemen voor onderweg hoor !” “Nog koffie dan ?” Even later stappen we afgeladen vol zijn huis weer uit en bedanken hem uitgebreid. Hij verteld dat hij tijdens zijn tochten ook veel van de mensen kreeg en daarom heeft besloten hetzelfde te doen.

Halverwege de middag stappen we het dorpje Lac Sauvin binnen, waar we een primitief kamertje hebben geregeld bij een gite.

Morgen naar Vezelay !

Zomaar. Ouwe trekker.
Zomaar. Ouwe trekker.

 

Naar Vezelay

Naar Vezelay

Vandaag zijn we vroeger dan normaal vertrokken. De weersberichten voorspellen de warmste dag van de week en we willen het liefst de grootste hitte voor zijn. Om half 7 stampen we met rugzak en wandelkar op weg naar de volgende 30 kilometer.

De ochtend is lekker fris en samen met de boeren en de vuilnisophaaldienst zijn we zo’n beetje de enige mensen die actief buiten bezig zijn. Het landschap waar we door lopen is de laatste dagen nogal eens veranderd.

Drie tinten groen
Drie tinten groen

Een paar dagen geleden nog lagen alle koolzaadvelden nog als knalgele dekens tegen de heuvels aan. We hebben gezien dat de boeren de afgelopen dagen druk bezig zijn met het bespuiten van het koolzaad. Omdat we de gele bloemen zien verdwijnen, vermoeden we dat dit door het spuiten komt. Verder wordt de klaver (luzerne) volop geoogst en zien we af en toe velden waarop erwten worden verbouwd. Het landbouwgebied hier is enorm groot, met percelen akkerland waar een Nederlandse boer alleen maar van kan dromen.

Oude wortel, jonge blaadjes.
Oude wortel, jonge blaadjes.

Na een uurtje of wat lopen bevinden we ons opeens weer midden tussen de druivenstruiken. Zo ver als het oog strekt, wijngaarden.  Aan het einde van de dag maken ze weer plaats voor de akkerbouw.

Wijngaarden
Wijngaarden

We komen rond 10 uur aan in de plaats Chablis. In het centrum is een pleintje waar nog een paar werklieden tevergeefs op een wijnboer wachten die werk voor ze heeft. We bestellen een bakkie leut en net als we even later weer weg willen gaan, zien we onze kennissen Bert en Jeanet bijna een bakkerij binnengaan. We laten de schoenen nog even uit en hebben zo onverwacht een gezellig onderonsje op het plein.

Op het plein
Op het plein

Als we daarna weer op weg gaan is de ochtend een stuk gevorderd, wat te merken is aan de kracht die de zon heeft. We zweten ons weer suf en op onze shirts tekenen zich witte zoutkringen af op de plekken waar de kleding in aanraking komt met de rugzak. Het is net of de mensen het zien en medelijden met ons hebben, want tot twee keer aan toe wordt ons spontaan drinkwater aangeboden.

Allereerst door een oudere man die de ongelukkige combinatie van bruine tanden en een gulle glimlach bezit. Hij spreekt Evert aan en ratelt snel iets is het Frans. Als Evert hem niet begrijpend aankijkt, tikt hij op Everts waterfles en gebaart naar de kraan. We hebben de ongeschreven regel dat we water pakken, waar we dat kunnen en nemen het aanbod van de oude baas dankbaar aan. Wat kilometers verder staat een gezette vrouw haar voortuintje te snoeien. Als ze ons ziet, lacht ze en roept:  “Saint Jacques ?” Oui, we gaan naar Saint Jacques. Ze maakt een gebaar naar onze waterflessen. Vullen ? Daar zijn we altijd voor. Dan zegt ze iets als: Jullie zijn nu bij Chablis, zal ik er maar wijn in doen ? We lopen even later weer verder met alle flessen tot het randje gevuld met water.

Paleisje
Paleisje

Ondertussen hebben we al met de Mairie van St-Cyr-les-Colons gebeld. In ons boekje staat dat daar een goedkoop onderkomen voor wandelaars is. Dat klopt, we zijn van harte welkom. Om drie uur stappen we zurig naar zweet ruikend en met zeiknatte kleding de Mairie binnen. We komen in een gite waar plaats is voor 14 personen. We zijn de enigen. Er zijn twee douches, twee wc’s, een wasmachine en een wasdroger. Wat ons betreft een paleisje…

Schone schoenen
Schone schoenen

Troyes

Troyes

De afgelopen dagen heb ik door gebrek aan internet toegang of het beschikbaar zijn van stroom, weinig kunnen berichten. Daarom nu een klein verslagje van de afgelopen dagen, tot en met gisteren.

10 mei begint met een app-je naar onze kleine broer, die ondertussen best groot is, omdat hij 31 geworden is. De dag begint warm, maar na alle regen van afgelopen dagen durven wij hier niet over te klagen. We moeten vandaag veel rechte stukken overbruggen, waarvan het meeste langs een oude, overwoekerde spoorlijn loopt.

Het spoor bijster
Het spoor bijster

Als we op een gegeven moment besluiten we de onderste helft van onze broekspijpen af te ritsen, zetten we ons neer op het spoor, op een oude overweg. De hele dag hebben we amper auto’s gezien, maar net nu we met ons hele hebben en houden op het spoor zitten komt een auto aangereden. Een jonge man achter het stuur gebaart dat we mogen blijven zitten. Hij stapt uit en verteld te zoeken naar een oude man in een witte Renault Express en of we die gezien hebben. Dat is niet het geval en we beloven uit te kijken. We krijgen zijn telefoonnummer. Even later worden we aangehouden door een klein autootje van de Gendarmerie. Een strenge mevrouw met het haar strak in een staart gebonden, stel ons dezelfde vraag. Ook nu hebben we nog niets gezien. Ze kijkt ons wantrouwig aan, maar lijkt ons gelukkig te geloven….

Spiegeltje, spiegeltje...
Spiegeltje, spiegeltje…

Een uurtje of wat later komen we bijna zonder water te zitten. We hebben nog een behoorlijk stuk te gaan en besluiten maar aan een willekeurige bewoner van het schijnbaar uitgestorven dorpje waar we zijn, om water te vragen. We zien alleen niemand en voor elk huis staat een groot hek, met borden, al dan niet vergezeld van een blaffende, nijdig kijkende hond. We lopen het dorpje nog wat verder in, tot we een huisje zien met een laag hekje. Er staan bloembakken en de deur van het huis is geopend. We hangen over het hek en roepen een paar keer “Bonjour, Bonjour !” Er komt een oude dame aangelopen die al kauwende en zonder dat we wat hoeven te zeggen begrijpt wat we willen…….”Ah, Eau potable ?” “Drinkwater ?”

Macaroni
Macaroni

We verblijven op een “Camping municipal” (gemeentecamping) van het dorpje Mery-Sur-Seine. Er lijkt ons, voor wat betreft verzorging een mooie week in het verschiet te liggen. Vrienden van Evert, Bert en Jeanet, gaan ons samen met zoontje Manuel en vriendje Koen een paar dagen volgen met hun camper. We hebben meteen de eerste dag al geluk. Jeanet heeft in het krappe keukentje van de camper een flinke pan lekkere macaroni weten te produceren die geen kans maakt tegen twee hongerige magen. Het gaat tot de laatste kruimel op… Ook de koelkast van de camper is goed gevuld. Dat maakt dat we, met de steeds warmer wordende avonden, laat onze tentjes in rollen. Ondertussen zijn onze kleren voor ons gewassen en is een broek van Evert gerepareerd. ‘t Is bijna net of we thuis zijn…

Voor het eerst slapen we, voor wat betreft temperatuur, comfortabel. De kou is uit de nacht verdwenen.

Op de camping..
Op de camping..

De dag er op heeft de route een lelijke verassing in petto. Het pad loopt minstens 25 kilometer langs een kanaal. Spannend. Aan de ene kant struiken, de andere kant water en onder je voeten asfalt. Het kanaal begint in het dorpje waar we starten, aan de linkerzijde van het kanaal. We volgen trouw ons routeboekje en starten vroeg in de ochtend aan de linker, onverharde kant van het kanaal. Dat bezuurt ons al gauw. Na een kilometer is het pad begroeit met kniehoog lang gras, wat zeiknat is van de dauw. Omdat we het zonde vinden terug te lopen worstelen we ons maar verder, naar de eerstvolgende brug. Ondertussen worden onze broeken, schoenen en uiteindelijk ook onze sokken steeds natter. Gelukkig is de dag weer behoorlijk warm zodat we de voetjes weer gauw droog hebben. Daarbij hebben Bert en Jeanet aangeboden de rugzakken voor ons te vervoeren naar de volgende camping. Dat maakt deze saaie wandeldag toch nog redelijk te doen. Het doel is vandaag de redelijk grote stad Troyes.

Uitblazen
Uitblazen

Als we bij de camping aan komen, is de camper van ons begeleidingsteam nog niet gearriveerd. We stappen de receptie van de gemeentecamping binnen. Achter de balie zitten twee mensen, een jong donker meisje en een grote blonde jongen met een stoppelbaardje. Als ik in m’n beste frans vraag of hij engels praat, antwoord hij, ondertussen naar de tekst op Evert’s shirtje kijkend: “Zeker, en ook prima nederlands !” Ik heb de avond ervoor een blunder begaan op de tablet en vraag meteen of ik even achter de computer mag. “Geen probleem”. Oef, even de navigatie op de tablet weer in orde maken. Altijd gemakkelijk, zo’n Nederlander op handige plekken.

Kathedraal Troyes
Kathedraal Troyes

Troyes heeft een grote kathedraal, waar we een stempel halen. De binnenstad lijkt erg oud, met kleurige vakwerk huizen. Je waant je bijna in de middeleeuwen als je tussen deze huizen doorloopt, die steun tegen elkaar zoeken en soms een beetje over de straat overhangen.

Heilige koeien in de middeleeuwen.
Heilige koeien in de middeleeuwen.

Maandag vertrokken we vroeg, en om de buren in de camper niet wakker te maken, heel stil. Om te wandelen is het een mooie dag. Het begint met wat vlakke kilometers door de landerijen, maar net voor de dag echt heet begint te worden, bereiken we de bossen. Hier is de schaduw en is het ronduit mooi. Geruime tijd lopen we langs een glashelder beekje, waarvan het water zo schoon is, dat Evert het aandurft een klein wasje te doen.

Kleine wasjes....
Kleine wasjes….

We horen krekels en af en toe zie je een hagedisje snel dekking zoeken. Op de weg ligt soms de huid van een klein slangetje. Bij het dorpje Sommeval is een rustpunt ingericht voor de vermoeide wandelaar. Een ruimte waarvan de deur open staat en waar je kunt koken, water kunt tappen en naar de wc kunt gaan. We doen er een plas en een glas en lopen weer verder.

Speciaal voor de wandelaar
Speciaal voor de wandelaar

Vandaag slapen we weer waar de weg ons brengt. Dit maal bij het dorpje Eaux-Puiseaux. Tussen een houtwal en een graanveld bevindt zich een pas gemaaide strook gras. Prima beschut, dus uitstekend voor ons doel. We hebben ‘s ochtends wat extra stokbrood ingeslagen, wat dient als warme maaltijd. Met een flink stuk brie ertussen is het heel goed weg te krijgen.

Rogge ? Tarwe ?
Rogge ? Tarwe ?

Dinsdag moeten we eerst de slakken van onze tenten pulken, voor we deze strak kunnen oprollen, om ze in de zak te kunnen krijgen waarin we ze meenemen. De tenten zitten onder deze slijmerige beestjes !

Toen we in Nederland liepen, hebben we ook een warme week gehad met veel zonneschijn, waardoor we onder andere ons hoofd, neus en oren verbranden. We hebben in allerhande winkels gezocht naar zonnehoedjes, maar die zijn, op babymodellen na, niet meer te krijgen. Evert heeft Bert gevraagd, indien mogelijk, er een paar uit Nederland mee te nemen. Ook hij moest enige moeite doen, maar uiteindelijk lopen we nu dus rond met witte DecoHome mutsjes. We hebben ze net op tijd gekregen, want de zon brandt de afgelopen dagen weer ongenadig op onze koppen.

Dinsdag is een ongenadig warme dag. De mussen vallen bijna van het dak.

Het was erg warm
Het was erg warm

In de bossen is het prima te doen, maar met enige regelmaat moeten we een helling nemen, waar geen schaduw is. Het is dan bijna niet te harden zo heet. We zetten de benen danig de lage gearing en schuifelen zo voetje voor voetje naar boven.

Als we een paar uur gelopen hebben komen we aan in Ervy-Le-Chapelle. Bij een restaurantje zetten we neer en lopen naar binnen om wat te bestellen.

Wandelaars, haal hier je koffie...en daarna je water !
Wandelaars, haal hier je koffie…en daarna je water !

Naast wat plaatselijke persoonlijkheden, staat de barman op zijn plaats, achter de bar. Een markante persoonlijkheid, met zwarte snor en baard. Op zijn armen, die op zijn forse buik rusten, prijken een paar tatoeages. Om onze cafeïne verslaving te onderhouden, bestellen we een grote koffie, wat voor Nederlandse proporties een normaal Nederlands formaat kopje koffie is. Drie koppen later is het tijd om af te rekenen, wat ook meteen het perfecte moment is om te vragen of we onze flesjes mogen vullen met water. Waarschijnlijk omdat hij de hoeveelheid flesjes van ons niet kent, geeft hij aan dat het geen probleem is. Met de armen vol flesjes loop ik naar binnen. De barman vertrekt echter geen spier en vult ze aan de tap met ijskoud water.

Vandaag onmoeten we Bert en Jeanet weer. Ze hebben hun camper op een willekeurige plek in een dorpje geparkeerd. De Maire van het dorpje, een soort van burgemeester, kwam nog even poolshoogte nemen en gaf aan dat ze water bij hem thuis konden halen. Na twee dagen zweten zijn we erg toe aan een douche. Jeanette heeft in de camper de douche klaar gemaakt en er liggen een washandje en een handdoek voor ons. Gewoon een lekkere lauwe douche, daar wordt een jongetje weer man van.

Barbieknoei
Barbieknoei

Evert heeft mij onderweg verteld dat Bert bijzonder handig is met de barbecue en hij heeft niet overdreven. Terwijl ik zit te typen wordt met enige regelmaat een perfect stuk vlees bij me neergezet. Het wordt zo langzamerhand tijd dat ik de tablet aan de kant gooi en me bij de gezelligheid buiten, voor de camper ga voegen.

Vanuit de tent naar Sezanne

Vanuit de tent naar Sezanne

Toen we in Reims waren, spraken we naast een enthousiaste Australiër,  ook een grote 52 jarige engelsman van Zuid-Afrikaanse komaf: Neil.

In Reims hebben we een paar woorden met elkaar gesproken. Hij gaf aan onderweg te zijn Rome, maar het viel hem allemaal wat tegen, omdat hij bijna alleen over asfalt liep. Toen we hem de dag dat wij de kathedraal gingen bekijken nog even spraken, s’ ochtends om half 10, zei hij zijn plannen gewijzigd te hebben. Hij ging ook naar Santiago de Compostela.

We vertrekken uit ons verwen-arrangement in Mardeuil. Op het pleintje voor ons verblijf is het een drukte van belang. Er wordt geroepen, aanwijzingen worden gegeven en mensen stappen in en uit personenbusjes. Het lijkt erop dat hier het werk voor de komende dag wordt verdeeld.

Uitzicht
Uitzicht

We lopen de eerste uren ontelbaar veel hellingen op en af, tussen de wijngaarden door. Het is heel mooi hier, compleet anders dan de bossen, wei en akkerlanden die we gewend waren de afgelopen weken. Hier staan druivenranken strak in het gelid, zo ver je ogen kunnen zien. Tussen de percelen door slingeren zich weggetjes, wit uitgeslagen van de kalk die hier in ruime mate in de grond zit. Overal zie je geparkeerde auto’s en busjes in de zon en als je iets beter kijkt vallen je de kromme ruggen van de werkers op, die zich op kleine karretjes tussen de rijen met druivenranken door bewegen. De karretjes zijn laag. Ze zorgen ervoor dat de mensen niet continue op hun knieën hoeven te liggen.

Druivenstruiken
Druivenstruiken

We lopen uren zonder dag er veel gebeurd. Het weer is mooi en de zon schijnt. Ook de berichten voor vannacht zijn goed. Omdat we geen verblijf vinden wat zich op ongeveer 30 kilometer van ons startpunt bevindt, lijkt het ons een goed idee maar weer eens de tenten op te zetten. Eerst komen we nog door een dorpje waar voor een restaurant twee wielrenners aan een tafeltje zitten. Even eerder zijn ze ons met een bloedvaart, op een lange helling voorbij gestoven. Het restaurant waar ze voor zitten heet “Le Cheval Blanc” (Het Witte Peerd). Blijkbaar hebben ze ons horen praten, want als we ze netjes met een “bonjour” begroeten, zegt de ene man met een onvervalst zuid-nederlands accent: “Goeiemiddag. Joa, dat proat een stuk gemakkelijker heej ?”

Het Witte Peerd
Het Witte Peerd

Omdat het weer ook ‘s nachts goed lijkt te blijven, lijkt het ons een goed idee om maar weer eens in de tent te slapen. Op de kaart ziet een stukje bos naast een lange onverharde weg er veelbelovend uit. Het bosje begint, net bovenaan een heuveltje. Als je terug kijkt kunt je bijna kilometers ver de zandweg, die al glooiend tussen akker met graan en geel koolzaad doorloopt, afzien. Net voor het bos begint ligt een braak liggend stuk land met gras. Ideaal voor ons en in de namiddagzon zetten we onze tenten op. Evert houdt voor zichzelf een soort dagboekje bij en schrijft al op: “Rustige dag, weinig te vermelden”.

Weinig te doen..
Weinig te doen..

Dan kijkt hij op en glijden zijn ogen langs de weg, in de richting die we gekomen zijn. Hij zegt: “Je gelooft het niet, maar er komt nog iemand aan” En inderdaad, in de verte zien we iemand helling op en helling af ploeteren. Het duurt een poosje voordat de persoon dichtbij genoeg is om zijn gezicht te kunnen zien. Ineens realiseren we ons dat de de persoon in kwestie kennen. Het is Neil !

De man draagt een enorme rugzak en sloft meer dan hij loopt. Hij wil nog 6 kilometer verder, naar Baye. Het zal zeker 8 uur worden voor hij daar aankomt. We vertellen hem dat het nog wel eens moeilijk kan zijn dan nog onderdak te vinden. Ons aanbod zijn tentje dan maar naast die van ons te zetten, neemt hij graag aan. Hij drinkt onze koffie en wij proeven zijn linzen. Ondanks de vele muggen die ons plagen nu de wind is gaan liggen, wordt het een gezellige avond, waarin Neil’s gulle lach geregeld over het Franse platteland rolt.

Neil
Neil

Vanmorgen vroeg hebben we de tenten weer opgeruimd. Neil blijkt ‘s ochtends niet de snelste en als wij alles ingepakt hebben en klaar staan voor vertrek, ligt zijn hebben en houden nog op het gras van de onverharde weg. Als we weglopen, zien we op een zijweg een boer rijden, met een grote machine. Hij draait achter ons langs de weg op waar wij net vandaan komen. Als we nog een keer achterom kijken, zien we het grote lichaam van Neil in beweging komen om in lichte paniek zijn hebben en houden van de weg af te gooien. Gelukkig is de boer de beroerdste niet en hij draait met zijn machine om Neils spulletjes heen. Als ik nog eens achterom kijk, staat hij midden op de weg, zwaait oplucht met beide armen naar ons en roept iets onverstaanbaars. Typisch zo’n man die je nooit zult vergeten.

Hangslot
Hangslot

Vandaag is verder een rustige dag. Aan het eind van de middag komen we aan in Sezanne, waar we overnachten. Morgen willen we vroeg weg omdat we een wat langere afstand af willen leggen.

 

 

Notre Dame en de Champagne

Notre Dame en de Champagne

Gisteren hebben we wat rondgekeken in Reims. We hebben natuurlijk de grote kathedraal, de “Cathedrale Notre Dame de Reims”, bekeken. Dit gebouw was eigenlijk ons excuus om in Reims een rustdag in te lassen.

We worden later dan normaal wakker en moeten ons nog haasten om op tijd te zijn voor het ontbijt. In de eetzaal van de jeugdherberg waar we zitten, is de keuze ondertussen danig beperkt geworden. Er zijn al veel lekkernijen in andere hongerige magen verdwenen. Na wat stokbrood, fruit en een bak koffie trekken we er op uit.

Notre Dame Reims
Notre Dame Reims

De kathedraal staat een klein kwartier lopen van onze kamers, dus we zijn er zo. Het gebouw is ongelooflijk groot. De totale lengte bedraagt bijna 150 meter. De buitenkant is bezaaid met allerhande beelden van mens en dierfiguren. Als je het gebouw binnenstapt moet je opletten dat je niet continue met je mond open in de rondte staat te gapen. Alles is groot en uitbundig.

Groooooot !
Groooooot !

Het is bijna niet te geloven dat men met de bouw begonnen is in 1211, toen men nog nooit gehoord had van torenkranen, slijptollen of accuboormachines. Bouwlift..? Huh ? Even met je diamantzaag een blok wat net een tikkie te groot is, pas zagen. Nope. Alles met de handen. Hamer en beitel.

Notre Dame en paleis Tau
Notre Dame en paleis Tau

We zijn jammer genoeg in het verkeerde jaar en op de verkeerde dag in Reims geweest. Aan de voorzijde, tussen de twee torens, zit in de gevel een zogenaamde roos, met een diameter van bijna 10 meter, van gebrandschilderd glas. Dit is 1 van de mooiste onderdelen van de kathedraal. Er staat hier al een poos een steiger voor, waardoor het glaswerk zowel van de buiten als de binnenzijde niet te zien is. Verder beginnen op 6 mei weer rondleidingen door de kapconstructie van de kathedraal. Toen wij er waren was het 5 mei. We waren dus net een dag te vroeg…

Spuwer
Spuwer

Vandaag waren we op tijd in de eetzaal. Er was nog 1 man aanwezig, die meteen nadat hij ons zag enthousiast opstond en vroeg of we naar Santiago de Compostela op weg waren. Het was een Australiër die zelf op weg was naar Rome. Reims ligt op een kruispunt van wandelwegen en pelgrimspaden.

Nadat we gegeten hadden en weer op pad gaan, komen we de man even later achterop en lopen nog een poosje samen op, tot onze wegen zich scheiden. De dag begint heel mooi, de zon schijnt veel. Wel staat er een stevige, frisse bries.

Na verloop van tijd zien we twee dames voor ons lopen. We halen ze in en na wat ongemakkelijk frans en engels tegen elkaar gepraat te hebben, blijkt dat de dames afkomstig zijn uit Nederland en kunnen we gewoon Nederlands praten ! De man van 1 van de dames staat een dorpje verderop, Germaine, met de camper te wachten. Als we aankomen, begint het net te regenen. Als we een kopje koffie aangeboden krijgen, hoeven we niet lang na te denken en even later zitten we met vijf mensen als haringen in een ton, in een iets te kleine camper te leuteren aan een hete bak goede Nederlandse koffie.

Hierna lopen we door een stuk bos, tussen Germaine en Bellevue waar bosbouwers het bos aan het uitdunnen zijn. Een paar dagen geleden dachten we nog dat we de max voor wat betreft blubberige wegen wel bereikt hadden. Niet dus. De “weg” is van links tot rechts een sappige kleizooi. Als je niet oplet, zak je tot je diep over je enkels in de bagger. Tot overmaat van ramp lijkt het er op dat ze bomen omgezaagd hebben, waar de markering op staat van ons pad. De “wegwijzers” die we volgen zijn weg en ineens bevinden we ons in een bos, aan het einde van een doodlopende weg, met onze voeten in iets wat op hopjesvla lijkt, terwijl het begint te regenen.

Gelukkig heb ik een kleine tablet bij me, met daarop een app waarmee je op een kaart je locatie kunt zien. Ik heb daar een gps bestand van de route in geladen, zodat je kunt zien wat je positie is ten opzichte van de juiste route. Die bevindt zich gelukkig maar een paar honderd meter voor ons. Om daar te komen moeten we kiezen. Of het modderpad weer op, of rechtdoor de ruigte in. We kiezen voor het laatste. Daar loop je dan te hijsteren. Tussen de bomen en de struiken terwijl het steeds harder begint te gieten.

Uiteindelijk vinden we het pad terug en na een paar honderd meter hebben we geluk. Naast een waterplas staat een verlaten hut. Binnen is het een zooitje. Er staat een gammele tafel en op de grond liggen afgedankte vis spullen en lege bierflessen. We staan in ieder geval droog en dat is al heel wat waard.

Droog stekkie
Droog stekkie

Zo spontaan het begon te regenen, zo spontaan schijnt ook de zon weer. We lopen langs een plek die Bellevue heet. Letterlijk vertaald: mooi uitzicht. Die naam heeft het plaatsje niet voor niets gekregen.

Bellevue panorama (mooie foto van Evert)
Bellevue panorama (mooie foto van Evert)

Als sinds vanmorgen lopen we door de wijngaarden. De regio waar we lopen heet Ardenne-Champagne en de streek ten zuiden van Reims staat vol met wijngaarden. Het bekendste product uit deze omgeving is natuurlijk Champagne. Aan alles is te zien dat het een welvarende streek is. Waar net na de Belgische grens de boerderijen en huizen veelal een verwaarloosde indruk maakten, is hier alles spik en span.

Wijnranken
Wijnranken

Aan het einde van de dag komen we aan in Mardeuil. In ons routeboekje staat: “Gemeentezaal – met douche en slaapkamer. Contact opnemen met het gemeentehuis.” ‘s Ochtendsvroeg hebben we netjes het gemeentehuis (In het frans: Mairie) gebeld, met de vraag of ze plek hebben voor ons. Dat hebben ze, kom maar langs. Rond half vijf lopen we het dorpje binnen en aan de rand van een plein, waar omheen bloeiende kastanjebomen staan, staat de Mairie. We lopen naar binnen en de vrouw die ik ‘s ochtends aan de lijn had, weet meteen waar het ons om gaat. Loop maar mee. Ze troont ons mee naar een gebouw, waar onder andere een kinderopvang in zit.

Kinderkapstokjes zijn prima droogrekken.
Kinderkapstokjes zijn prima droogrekken.

“Kijk, hier is de koelkast, alles wat er in zit, mag op. Hier is de koffie, daar heb je fruit, hier nog wat stokbroden, neem maar wat je wilt. Dit is de oven, even instellen, oranje knop in drukken: voila. Hier is de douche, wc en daar de slaapruimte” We vallen van de ene verbazing in de andere. Ze neemt ons op het laatst mee naar buiten om ons de bakker te wijzen. Heel belangrijk, als we morgenochtend brood willen hebben. Als ik haar vraag wat de kosten bedragen van de overnachting, maakt ze een gebaar. Niks. “Willen jullie champagne ?” Ik denk dat mijn kin zo’n beetje op mijn borst gelegen moet hebben. “Champagne ? Wie, wij ? Eh, nou, toe dan maar.” Ze loopt weg en komt terug met een mooie fles. “Asjeblieft.”  Omdat we bang zijn dat dit niemand gelooft, hier de foto:

Champagne !
Champagne !

Over regen en Reims

Over regen en Reims

De weersberichten voor gisteren waren niet best. ‘s Ochtends buien en ‘s middags regen. We vertrokken richting de bakker met de regenhoes om de rugzakken en de regenponcho’s in de aanslag. Als we rond 7 uur de deur van ons onderkomen afsluiten, komt een man van links gelopen met een stokbrood onder zijn arm. Wij moeten dus naar rechts als we een bakker willen. Uit het flatje tegenover ons kijkt een man vanuit het open raam naar ons. Gisteravond toen we na het eten terugkwamen zat hij er ook al. Als Klein Duimpje volgen we een spoor van mensen met een stokbrood en vinden zo de bakker. Het heeft vannacht geregend, de straat is nat.

De eerste uren lopen we over onverharde wegen. De grond hier bestaat uit kalk en op iets wat klei lijkt. Als het nat is plakt het net als sneeuw aan je schoenen. De hompen onder je schoenen worden telkens groter. Daarbij moet je op hellingen opletten dat je niet uitglijdt, wat naast plakkerig is het ook nog eens glad. Echt vieze drab, waar we lang niet altijd omheen kunnen lopen.

Drab
Drab

Na een paar uren gelopen te hebben begint het te regenen. We hebben rekening gehouden met het weer en besloten een korte route te lopen. Als einddoel voor vandaag hebben we het dorpje Bazancourt genomen. Daar is een verblijf voor Camino wandelaars en anders een hotelletje. Helaas voor ons zijn beiden gesloten. We proberen een soortgelijk verblijf een dorpje verderop, in Pomacle, te bellen. Een man aan de telefoon legt me uit dat dit onderkomen al een tijd niet meer bestaat. Hij heeft nog wel een telefoonnummer voor ons.

Jakkie..
Jakkie..

We bellen het, maar er wordt niet opgenomen. In ons boekwerkje staan ook nog nummers wat van particulieren. Met de oude vrouw uit Signy l’Abbaye nog vers in ons geheugen, zijn we hier niet zo happig op. We hebben echter geen keus, we zijn koud en nat en zullen toch onderdak nodig zijn. De eerste paar nummers worden niet opgenomen. Slik… een en ander begint nu toch nijpend te worden. In een tentje in de regen te moeten slapen is niet echt een opwekkend idee.

De boerderij
De boerderij

Uiteindelijk wordt bij het laatste nummer de telefoon opgenomen. Een vrouw verteld in het engels dat ze ons op komt halen en even later komt een Citroen Berlingo aangereden die bij ons stopt. We mogen meerijden naar Heutregiville en komen bij een boerderij terecht, waar we op de tweede verdieping mogen slapen. De plek waar we mogen slapen is lekker rommelig. Tussen oude, statige donkerhouten kledingkasten, een boekenkast met kinderboeken en klassiekers als De drie musketiers en Oliver Twist, staat een stapelbed. De houten vloer kraakt als je erover loopt. Er staan oude europese en afrikaanse muziekinstrumenten naast oud speelgoed en leren koffers. Het is net of we in de uitverkoop van een antiekzaakje zijn belandt. Verder is er nog een kat, waarvoor de gastvrouw waarschuwt dat die ‘s nachts nog wel eens op je bed wil springen.

Slaapkamer
Slaapkamer

Om 7 uur eten we. Er is soep, gemaakt van oseille. Het is dun, groen en smaakt zurig. Mevrouw, ze heet Brigitte, vraagt of we weten wat we eten. We hebben echt geen idee. Ze loopt weg en komt terug met een woordenboek Frans-Engels. Daar heet de groente Sorrel…. eh, wah ?? Het Frans – Duitse woorden erbij: Sauerampfer…  ? Oui? Non? Ze geeft het maar op.

Later zelf even wat gezocht en het blijkt zuring te zijn. Het echtpaar, Brigitte en Daniel, blijken gezellige mensen en we praten veel, in drie verschillende talen, met bijval van handen en voeten. Het is er goed toeven.

Er wordt geen vast bedrag gevraagd voor het verblijf. Je mag zelf naar believen doneren. Het geld gaat 1 op 1 naar een project in Rwanda, waar men er scholen van bouwt.

Vanmorgen vertrokken we rond half negen. Omdat we een kilometer of 5 van de route af zitten, moeten we via een alternatieve in Reims zien te geraken. Brigitte heeft achterop een papiertje de route getekend.

Routebeschrijving
Routebeschrijving

Heel simpel. Een paar keer rechts, dan links, bij het oude station rechts, vijfhonderd meter verder weer links en dan bijna oneindig rechtdoor over een oude romeinse weg. Minstens 10 kilometer blubber, dwars door grote percelen met koolzaad, tarwe en klaver.

Rust
Rust

De zon schijnt, het humeur is optimaal en voor we het weten staan we in een voorstad van Reims. Vanuit daar is het nog zo’n 2 uur lopen naar onze bestemming: CIS de champagne. Een soort van goedkope (jeugd) herberg. Op onze trip ernaar toe, lopen we dicht bij de Notre Dame van Reims langs, de kathedraal die we morgen uitgebreid gaan bezoeken.

Notre Dame Reims
Notre Dame Reims

Naast het gebouw van CIS de Champagne is een camper kampeerplaats. Dat komt goed uit, want grote broer Roel wilde ons nog eens komen opzoeken. Net als we ingechecked zijn komt de camper met broer, vrouwlief Jentje en de kids het terrein oprijden. Zoals van een installateur verwacht mag worden, heeft RSS Installatie in een mum van tijd de schottelbraai bakklaar staan en zitten we met z’n allen de calorieën naar binnen te harken die we er juist de afgelopen weken afgelopen hadden. Roel heeft een verloren talent van barman opnieuw leven ingeblazen en Jentje mag je rustig de koningin van de schottelbraai noemen. Ze heeft ze erg lekker bruin gebakken, daarom speciaal voor haar, van ons: een bloemetje !

Een bloemetje !
Een bloemetje !

Morgen hebben we een rustdag ingelast. We gaan de toerist uithangen in Reims.

Dieren onderweg

Dieren onderweg.

Onderweg komen we nogal wat dieren tegen. De ene doet wat aardiger tegen ons dan de andere. De ene lijkt wat lekkerder voor in de pan dan de andere en de ene is gewoon nieuwsgierig, de ander doet bijna zijn best om mooi op de foto te komen.

Hieronder zomaar wat dierenfoto’s.

IMG_6565

 

 

IMG_6595

 

 

 

IMG_6540 (1)

 

 

 

IMG_6514

 

 

 

IMG_6570 (1)

 

 

 

IMG_6520

 

Richting Reims

Richting Reims

We werden wakker in Signy-l Abbaye. Onze oude gastvrouw had een ontbijtje gemaakt met uitstekende koffie. Gisteren mopperden we nog omdat ze zich voor ons gevoel nogal opdrong, achteraf gezien lijkt madame ook maar een vrouwtje die het beste met ons voor had, maar die daar een beetje in overdreef. Affijn, het ontbijt was prima en na het nodige gebabbel vertrokken we om 7.15 uur. Eerst richting de bakker, want onderweg moet wel gegeten worden. Stokbroden zijn qua vorm ideaal om op een rugzak te knopen. Daar kopen we er dus altijd wel een paar van. Het zit niet in de weg en als het vandaag niet op komt: Morgen is er weer een dag.

Stokbrood, handig
Stokbrood, handig

Vandaag zijn we op weg naar Chateau Porcien. Een goede 30 kilometer verderop. De kilometers in Frankrijk zijn iets anders dan de kilometers in Nederland. Niet voor wat betreft lengte, maar vooral wat betreft hoogteverschil. Ik durf niet meer te zeggen hoeveel heuveltjes en hellinkjes we opgeklommen en afgedaald zijn deze afgelopen twee dagen, maar het zijn er in ieder geval meer dan de laatste drie jaar in Nederland. Het heeft ook iets moois, zo’n helling. Je weet nooit wat je op de top te zien krijgt.

Ik heb het al zo vaak gezegd, maar ook hier is de omgeving prachtig. We beginnen de dag zonnig en in de bossen.

Heej, de zon !
Heej, de zon !

Over houtvester weggetjes en smalle blubberpaden banen we onze weg, ondertussen hopend dat we niet uitglijden.

Nogal blubberig, soms..
Nogal blubberig, soms..

Soms stoppen we even en luisteren we. Je hoort hier echt niks, op de vogels na. Rondom komen de bomen in het blad en laten planten zien welke bloemen ze kunnen voortbrengen. Het is voorjaar dus alles is fris en groen.

Als je van geel houdt..
Als je van geel houdt..

We doen lekker rustig  aan vandaag. Het weer is niet perfect, maar het is droog, dat is genoeg om meer dan tevreden te zijn. We komen door verschillende kleine dorpjes die uitgestorven lijken. Soms zie je echt simpelweg niemand. De huizen in de dorpjes zijn op een enkele na, slecht onderhouden. Ondertussen weten we dat dat blijkbaar de manier is zoals de fransman met zijn huis en zijn spullen omgaat. Met Franse slag, zeg maar.

Het heeft ook zijn voordelen. Eigenlijk zijn afgebladderde luiken, scheve deuren en provisorisch gerepareerde hemelwaterafvoeren veel leuker om naar te kijken dan de perfecte huisjes die we in Nederland hebben…. Of het leefgenot ook zo hoog is, dat betwijfelen we na een nacht in zo’n oud huisje te hebben doorgebracht.

We overnachten in een speciaal voor Compostela- gangers ingerichte ruimte. Gratis. Tussen de huizen van Chateau Porcien, tegenover de bank, is een deur met een code slot. Er achter een ruimte met stapelbedden, verwarming een douche en wc. De code voor het slot haal je op in het plaatselijke restaurant, cg kroeg, cq tijdschriftenwinkel, cq tabakszaak, met de naam Le Longchamp. Niet geheel zonder reden. De restauranthouder houdt nauwgezet bij hoeveel wandelaars de code ophalen en hoeveel blijven eten en drinken. Voor april bleven van de 52 wandelaars, 33 wandelaars eten. In een dorpje met 1300 inwoners, is dat mooi meegenomen. Voor 12,5 euro krijg je een drie-gangen menuutje. Wij wisten niet dat je na het eerste volle bord nog meer zou krijgen. Toen we voldaan over onze buiken wreven en de lege borden aan de kant schoven, kwam madame met twee nieuwe borden. Kip met gebakken aardappeltjes. Oeps, maar na vier dagen brood is het simpelweg te lekker om te laten staan.

Verblijf Chateau Porcien
Verblijf Chateau Porcien

De eerste dagen in Frankrijk

De eerste dagen in Frankrijk.

Woensdag zijn we van Givet naar Fumay gelopen over een fietspad langs de Maas. Onze eigenlijke bedoeling was om in 1 keer van Givet naar Rocroi te lopen, over een alternatieve route die de gastheer twee dagen eerder in Anhee had gemaakt. Maar naar mate we verder lopen komen we er achter dat dit toch een brug te ver is. We besluiten te overnachten in Fumay.

Na wat zoeken vinden we een chambre d’hote die binnen ons budget past. De kamer is in het huis van een ouder echtpaar. De vrouw is een wat stroeve francaise die we niet veel zien. De man praat verrassend goed engels en onder zijn ogen waar de pret van uitstraalt, zien we vanonder een grote grijze snor bijna continue een lach.

Chambre d'hote Fumay
Chambre d’hote Fumay

Het huis is groot en vierkant en kijkt uit over de Maas. De plafonds zijn hoog met indrukwekkende balken en de vloer is in de eeuwen dat het huis er staat niet veranderd. De verweerde eiken vloer helt samen met het huis naar een kant. Het is er allemaal zo scheef dat je merkt welke kant je oploopt.

In het huis staan overal mooie bustes en beelden die volgens ons als experts (we kijken vaak “Tussen kunst en kitsch..) best wel eens een aardige duit waard zouden kunnen zijn.

Kamer Fumay
Kamer Fumay

De man blijkt in de 60-er jaren vanuit Engeland naar Frankrijk verhuist te zijn. Dat verklaard ineens zijn perfecte engels en de MG cabrio, met het stuur aan de rechterzijde, die naast het huis staat te pronken.

Mijnheer lijkt het wel leuk te vinden om mensen in huis te hebben die engels spreken. Hij schudt het ene komische verhaal na het andere uit zijn mouw.

Als we hem vertellen dat het ons is opgevallen dat het merendeel van de franse huizen en verwaarloosd uit ziet, antwoord hij kort en bondig: “Well, that’s France”. Zo gaat dat dus nou eenmaal in Frankrijk.

De volgende ochtend staat bij het ontbijt, naast de onvermijdelijke croissants en stokbrood, een glazen stolpje met verschillende franse kaasjes. Ze weten heel goed hoe je Klaas blij kan maken !!

Als we vertrekken regent het. Eerst zachtjes, maar later met pijpenstelen. Omdat we over Fumay gelopen zijn bestaat het laatste stuk uit een brede asfaltweg. Normaal hebben we een hekel aan dit soort wegen, maar nu zijn we blij dat we niet over onverharde paden lopen. Daar wordt je naast nat, ook nog een vies, terwijl je net zo min aandacht voor je omgeving hebt.

Ondanks onze regenponcho’s zijn we zeiknat en koud als we in Rocroi aankomen. Rocroi heeft een zogenaamde pelgrimsherberg voor mensen die naar Santiago de Compostela lopen. Als we in een restaurantje ons even opwarmen aan een bak hete koffie, vinden we een telefoonnummer. We bellen het en de man aan de telefoon zegt dat hij ons op komt halen.

Herberg
Herberg

In de herberg zijn twee kamers met elk twee stapelbedden. Wij slapen in de ene kamer en in de andere een Belgisch meisje uit Namen van rond de twintig jaar. Ze spreekt engels, dus we kunnen elkaar verstaan. Ze is aardig en praat graag. Haar haar heeft ze aan de zij en achterkant opgeschoren en boven op haar hoofd steken warrige pieken alle kanten uit. Ze studeert architectuur en verteld dat ze in haar eentje door europa fietst en ‘s nachts met haar tentje zoveel mogelijk in de bossen slaapt.

We hebben nog een stuk stokbrood over wat we haar aanbieden. Ze slaat af, omdat ze een glutenvrij dieet volgt. Op de kookplaat die in het keukentje staat kookt ze quinoa zaden. Men zegt dat dit heel gezonde zaden zijn. Ik had er al eens van gehoord. Zaden die een soort van super-eten zouden zijn. We mogen een hapje proeven. De smaak is neutraal. Gekookte aardappelen komen er het dichts bij. Ik vertel haar dat enige tijd geleden op de Nederlandse televisie een uitzending is geweest van de “Keuringsdienst van Waarde” waarin naar voren kwam dat veel van deze zaden voor een fractie van de prijs die je in reformwinkels betaald, per kilo te halen zijn bij de dierenspeciaalzaak, afdeling vogelvoer. Ze kijkt me wantrouwig aan. “Really ?” Ja, meid, echt waar.

Koolzaad
Koolzaad

Toen we vanmorgen vertrokken moesten we eerst nog even bij de bakker langs. Ontbijt en proviand voor onderweg halen. Volgens de weersberichten wordt vandaag weer een natte dag. We vertrekken dus met de rugzak in de regenhoes. Gelukkig valt het allemaal hard mee en komen we halverwege de middag droog aan in Signy-l’Abbaye.

Voor veevervoer
Voor veevervoer

De route die we vandaag lopen is erg mooi. Het landschap bestaat uit glooiende heuvels, waarop koolzaad staat te bloeien of koeien grazen. We komen door kleine Franse boerendorpjes, waar in het centrum steevast een kerkje staat en een herdenkingsmonument voor de 1e wereldoorlog.

Dorp
Dorp

De paden zijn vaak zandwegen, die af en toe erg blubberig zijn, maar ook smalle bospaadjes komen we tegen en een enkele keer lopen we gewoon door een weiland.

Het grote bos
Het grote bos

In het centrum van Signy-l Abbaye komen we een wielrennerploeg tegen uit Oudleusen. Eindelijk weer eens gewoon algemeen beschaafd dialect met iemand praten, die niet je broer is. De ploeg fietst omdat ze geld in willen zamelen voor een evenemententerrein in Oudleusen.

We zoeken nog onderdak. In ons routeboekje staat dat we het beste contact op kunnen nemen met madam Boucher. Dat doen we dan maar. We bellen aan op het adres wat in het boekje genoemd wordt. Een oude vrouw doet open. Na wat formaliteiten krijgen we een briefje mee met een adres. We komen weer bij een oude vrouw uit, die aan 1 stuk maar doorklept. Ze heeft ook een routeboek en leest hele stukken voor. Eerst denken we nog dat het nuttige info is, maar het besef begint even later door te dringen dat mevrouw waarschijnlijk alleen is en van de mogelijkheid gebruik maakt om zoveel zoveel mogelijk te kleppen. Het gaat maar door. Uiteindelijk weet Evert me met een slinkse smoes naar onze kamer te krijgen.