Het verhaal van Jacques, maire van Bessy-Sur-Cure
Langzamerhand beginnen we Frankrijk en de manier waarop de Fransen hun huizen en eigenlijk alles wat ze bouwen onderhouden, te waarderen. Er wordt zo lijkt het, zo goed als geen onderhoud gepleegd aan de huizen. Een schilder die een goede marketingcampagne weet op te zetten, kan miljoenen verdienen hier.

Bijna geen enkel huis zit goed in de verf. Luiken, boeien, kozijnen, noem maar op. Er lijkt ooit in een verleden een keer met een kwast verf overheen gegaan te zijn, maar daarna nooit weer. Waarom zou je ook. Je luiken doen precies wat ze moeten doen en met een extra, nieuwe laag verf verander je daar niets aan. Dat maakt wel dat de kleine franse dorpje mooi zijn om doorheen te lopen.

Veel kleur, niets is even hoog en alles hangt scheef tegen elkaar aan. Geen enkel huisje is hetzelfde. Daarbij zijn veel huisjes oud en hebben ze nog hetzelfde ijzerwerk of dezelfde buitenlampen of balkonhekken als toen ze werden gebouwd. Als je een beetje rondkijkt is overal wel wat te zien.

We hebben gisteravond afscheid genomen van Bert en Jeanet. Zij gaan weer terug naar Nederland. Nu ze vertrokken zijn zullen we het de rest van de tocht zonder extraatjes uit Nederland moeten doen. Voor zover wij weten komen er ons geen mensen meer opzoeken onderweg. Ergens in de buurt van Limoges staat als het goed is nog een kennis van ons langs de weg met kaas en worst, maar verder zullen we het nu alleen moeten rooien.

De eerste plek die we vandaag aandoen is Cravant. Een mooi stadje met veel oude gebouwen. Op de toegangswegen staan poorten, er is nog een oude wasplaats en een mooie grote kerk. De kerk heeft een grote, rijkversierde toren en is mooi op afstand. Als we dichtbij komen zien we dat grote stukken van het oorspronkelijke dak vervangen zijn door, hou je vast, bruinkleurig damwand… Het hele gebouw is hiermee grondig verknald. Dat is dan weer een nadeel van die franse slag..
We drinken er een kopje koffie en halen er brood. Van de eigenaar va het cafeetje waar we koffie drinken horen we dat de supermarkt gesloten is in verband met hemelvaartsdag. Toen had bij ons een belletje moeten gaan rammelen en hadden we moeten besluiten extra brood in te gaan kopen voor het avondeten. Lang niet elk dorp heeft namelijk een bakker, laat staan een supermarkt. We maken een berg foto’s en lopen verder naar het volgende dorp: Bessy-Sur-Cure.

Het begint bij ons te dagen dat we moeten proberen avondeten te gaan regelen. Volgens ons routeboekje zou in Bessy-Sur-Cure iets van een bakker of kruidenier moeten zijn. We lopen het dorp binnen op zoek naar eten. Aan het einde van een klein straatje lijkt iets van een pleintje te zijn, dus ik loop de straat in om even te zien. Er is niets. lk sta nog even te kijken en net als ik me omdraai en weg wil lopen, hoor ik iemand roepen: “Monsieur !” Ik kijk en zie een man met een hond naar me toe lopen. “Ou est la boulancherie ?” Waar is de bakker, vraag ik in mijn beste frans. Hij schudt zijn hoofd, die is er niet. Hij blijkt goed engels te kunnen spreken en stelt zich voor als Jacques. “Where are you from ?” Waar kom je vandaan ? “We are from the Netherlands.” Er ontspint zich een gesprekje. “Zijn jullie brood nodig ? Kom mee naar mijn huis. Ik heb brood voor jullie.” We kijken elkaar kort aan en besluiten mee te gaan. We lopen al pratend met de man mee. Hij blijkt al twee keer naar Santiago de Compostela gelopen te zijn. Als we bij zijn huis aankomen, blijkt dit een forse woning te zijn, met een grote tuin. Binnen, aan een barretje zitten twee oudere mannen, die zich voorstellen als zijn oudere broer en een vriend. Al is het nog geen twaalf uur, er staat al een geopende whiskeyfles.
“Willen jullie wijn ?” “Nah, nee. Liever niet, we moeten nog een stuk lopen.” “Dus jullie willen geen wijn ?” “Nee” “Ook niet één glas ?” “Nope” “Willen jullie een klein beetje dan, als voorafje ?” “Oke, toe dan maar…”

We gaan ook aan het barretje zitten en we praten wat verder. De man blijkt de maire van het dorpje te zijn. “Willen jullie eten ? Spaghetti ?” De broer gaat aan de slag in de keuken. “Hier, water, drink maar op als je klaar bent met de wijn.” “Asjeblieft, brood. Hier ook nog een stuk kaas, eet maar op. Nee, niet van die kleine stukjes, pak maar” “Lusten jullie nog een appel ? Mag je ook meenemen voor onderweg hoor !” “Nog koffie dan ?” Even later stappen we afgeladen vol zijn huis weer uit en bedanken hem uitgebreid. Hij verteld dat hij tijdens zijn tochten ook veel van de mensen kreeg en daarom heeft besloten hetzelfde te doen.
Halverwege de middag stappen we het dorpje Lac Sauvin binnen, waar we een primitief kamertje hebben geregeld bij een gite.
Morgen naar Vezelay !
