Vanuit de tent naar Sezanne

Vanuit de tent naar Sezanne

Toen we in Reims waren, spraken we naast een enthousiaste Australiër,  ook een grote 52 jarige engelsman van Zuid-Afrikaanse komaf: Neil.

In Reims hebben we een paar woorden met elkaar gesproken. Hij gaf aan onderweg te zijn Rome, maar het viel hem allemaal wat tegen, omdat hij bijna alleen over asfalt liep. Toen we hem de dag dat wij de kathedraal gingen bekijken nog even spraken, s’ ochtends om half 10, zei hij zijn plannen gewijzigd te hebben. Hij ging ook naar Santiago de Compostela.

We vertrekken uit ons verwen-arrangement in Mardeuil. Op het pleintje voor ons verblijf is het een drukte van belang. Er wordt geroepen, aanwijzingen worden gegeven en mensen stappen in en uit personenbusjes. Het lijkt erop dat hier het werk voor de komende dag wordt verdeeld.

Uitzicht
Uitzicht

We lopen de eerste uren ontelbaar veel hellingen op en af, tussen de wijngaarden door. Het is heel mooi hier, compleet anders dan de bossen, wei en akkerlanden die we gewend waren de afgelopen weken. Hier staan druivenranken strak in het gelid, zo ver je ogen kunnen zien. Tussen de percelen door slingeren zich weggetjes, wit uitgeslagen van de kalk die hier in ruime mate in de grond zit. Overal zie je geparkeerde auto’s en busjes in de zon en als je iets beter kijkt vallen je de kromme ruggen van de werkers op, die zich op kleine karretjes tussen de rijen met druivenranken door bewegen. De karretjes zijn laag. Ze zorgen ervoor dat de mensen niet continue op hun knieën hoeven te liggen.

Druivenstruiken
Druivenstruiken

We lopen uren zonder dag er veel gebeurd. Het weer is mooi en de zon schijnt. Ook de berichten voor vannacht zijn goed. Omdat we geen verblijf vinden wat zich op ongeveer 30 kilometer van ons startpunt bevindt, lijkt het ons een goed idee maar weer eens de tenten op te zetten. Eerst komen we nog door een dorpje waar voor een restaurant twee wielrenners aan een tafeltje zitten. Even eerder zijn ze ons met een bloedvaart, op een lange helling voorbij gestoven. Het restaurant waar ze voor zitten heet “Le Cheval Blanc” (Het Witte Peerd). Blijkbaar hebben ze ons horen praten, want als we ze netjes met een “bonjour” begroeten, zegt de ene man met een onvervalst zuid-nederlands accent: “Goeiemiddag. Joa, dat proat een stuk gemakkelijker heej ?”

Het Witte Peerd
Het Witte Peerd

Omdat het weer ook ‘s nachts goed lijkt te blijven, lijkt het ons een goed idee om maar weer eens in de tent te slapen. Op de kaart ziet een stukje bos naast een lange onverharde weg er veelbelovend uit. Het bosje begint, net bovenaan een heuveltje. Als je terug kijkt kunt je bijna kilometers ver de zandweg, die al glooiend tussen akker met graan en geel koolzaad doorloopt, afzien. Net voor het bos begint ligt een braak liggend stuk land met gras. Ideaal voor ons en in de namiddagzon zetten we onze tenten op. Evert houdt voor zichzelf een soort dagboekje bij en schrijft al op: “Rustige dag, weinig te vermelden”.

Weinig te doen..
Weinig te doen..

Dan kijkt hij op en glijden zijn ogen langs de weg, in de richting die we gekomen zijn. Hij zegt: “Je gelooft het niet, maar er komt nog iemand aan” En inderdaad, in de verte zien we iemand helling op en helling af ploeteren. Het duurt een poosje voordat de persoon dichtbij genoeg is om zijn gezicht te kunnen zien. Ineens realiseren we ons dat de de persoon in kwestie kennen. Het is Neil !

De man draagt een enorme rugzak en sloft meer dan hij loopt. Hij wil nog 6 kilometer verder, naar Baye. Het zal zeker 8 uur worden voor hij daar aankomt. We vertellen hem dat het nog wel eens moeilijk kan zijn dan nog onderdak te vinden. Ons aanbod zijn tentje dan maar naast die van ons te zetten, neemt hij graag aan. Hij drinkt onze koffie en wij proeven zijn linzen. Ondanks de vele muggen die ons plagen nu de wind is gaan liggen, wordt het een gezellige avond, waarin Neil’s gulle lach geregeld over het Franse platteland rolt.

Neil
Neil

Vanmorgen vroeg hebben we de tenten weer opgeruimd. Neil blijkt ‘s ochtends niet de snelste en als wij alles ingepakt hebben en klaar staan voor vertrek, ligt zijn hebben en houden nog op het gras van de onverharde weg. Als we weglopen, zien we op een zijweg een boer rijden, met een grote machine. Hij draait achter ons langs de weg op waar wij net vandaan komen. Als we nog een keer achterom kijken, zien we het grote lichaam van Neil in beweging komen om in lichte paniek zijn hebben en houden van de weg af te gooien. Gelukkig is de boer de beroerdste niet en hij draait met zijn machine om Neils spulletjes heen. Als ik nog eens achterom kijk, staat hij midden op de weg, zwaait oplucht met beide armen naar ons en roept iets onverstaanbaars. Typisch zo’n man die je nooit zult vergeten.

Hangslot
Hangslot

Vandaag is verder een rustige dag. Aan het eind van de middag komen we aan in Sezanne, waar we overnachten. Morgen willen we vroeg weg omdat we een wat langere afstand af willen leggen.