We hebben gisteren een laatste oefenrondje gelopen, voorafgaand aan ons vertrek. We hebben een soort van onderhoudsrondje gelopen van zo’n 22 km.
Niet echt schokkend ver, maar we liepen wel met volle bepakking.
We hebben bewust voor een korte route gekozen om de spieren een beetje in het ritme te houden, maar ook om tegelijkertijd te voorkomen dat we ons in de week voor we vertrekken, blesseren.
Zoals verwacht ging het lopen probleemloos en ook nu, een dag later, heb ik geen enkel pijntje of gevoeligheid in spieren of gewrichten.
Je kunt stellen dat we er klaar voor zijn !
Met de herinnering aan het natte, stormachtige weer van afgelopen nog vers in ons achterhoofd, leek het ons verstandig maar weer eens de verharde paden van het fietsknooppunten netwerk met een bezoekje te vereren.
We startten in het drentse Echten, om met een grote boog, door het Koekangerveld, in de bossen van boswachterij Ruinen terecht te komen. Tijdens onze meerdaagse tocht, maanden geleden, hebben we al eens in dit gebied onze tentjes opgezet.
Het was goed te zien dat de temperatuur, nu in het begin van de lente, omhoog gaat. De meeste bomen stonden volop in de knop.
De ochtend was grotendeels bewolkt, maar af en toe joeg de wind de wolken aan de kant, waardoor de zon zijn gezicht kon laten zien. Op die momenten was het echt super aangenaam. Ons appeltje aten we op een bankje, bij een vennetje, volop in de zon. Het was gewoon jammer dat we na verloop van tijd weer verder moesten.
Sinds gisteren weten we ook dat de paashaas een fabel is. Het is geen paashaas, maar een paaskonijn. Onderstaande vonden we in de blubber van een bospaadje.
we hebben het netjes op een bankje achtergelaten.
Vanzelfsprekend kwam ook ons naderende vertrek ter sprake. We hebben besloten lekker rustig te beginnen met wandelen. Het lijkt ons verstandig de te lopen afstanden rustig op te bouwen om te voorkomen dat we onszelf voorbij lopen met mogelijkerwijs blessures of andere narigheid tot gevolg. Tijdens het lopen van de afgelopen jaren heb je na een dag inspanning minimaal een week om weer te herstellen. Die luxe hebben we straks natuurlijk niet. De eerste dagen lijkt ons een afstand van 25 km per dag heel prima. Dat zal waarschijnlijk betekenen dat we onszelf de eerste paar dagen wat in moeten houden. Liever dat, dan na een paar dagen uitgeblust te zijn.
Als we eenmaal lekker in het ritme zitten, zullen de afgelegde afstanden ongetwijfeld met rasse schreden omhoog gaan.
Dit is trouwens mijn 1e berichtje wat volledig vanaf een (kleine) tablet is getypt. Net zoals we dat onderweg willen gaan doen. Ook de foto’s zijn vanaf de camera op de tablet gezet, iets bijgesneden en in kleiner formaat opgeslagen. Tot nu toe valt het me nog niks tegen… ☺ De foto’s kunnen wat wazig zijn, maar dat komt door de oude camera die ik bij me had…
Vorige week zaterdag hebben we de bossen eens achter ons gelaten en hebben we de vlakte opgezocht voor een tocht van 35 kilometer. In de Kop van Overijssel liggen twee plassen, de Beulakerwijde en de Belterwijde. In de volksmond de Beulaker en Belterwiede genoemd. Het is een door water- en overige touristen veel bezocht gebied. De watertoeristen komen er om te varen en te zeilen, de rest om te fietsen of om bijv. Giethoorn te bezoeken. De omgeving bestaat veelal uit rietvelden en natte graslanden. Grote gedeeltes maken deel uit van natuurgebied De Wieden en staan onder beheer van Natuurmonumenten.
‘s Ochtendsvroeg bij het krieken van de dageraad parkeerden we de auto in een nog stil Wanneperveen, waarna we begonnen te lopen. Zoals veel mooie dagen, begon ook deze zaterdag mistig. We staken de Belterwijde over en liepen achter Heetveld langs naar Sintjansklooster. Daar aangekomen hadden we al een goede 15 kilometer achter ons liggen en leek het ons een geschikt moment om even te stoppen. In Sintjansklooster staat een watertoren, die vanaf eind april is opengesteld voor bezoekers.
Binnen in de toren is een nieuwe trap gemaakt die je naar boven voert. Boven aangekomen loop je eerst nog door het reservoir, wat een bolle bodem heeft om de druk van 400000 liter water te kunnen weerstaan, tot je even later bij de bovenkant van deze uit de kluiten gewassen drinkbeker bent.
Van hieruit heb je een mooi uitzicht over de omgeving. Omdat wij betrekkelijk vroeg waren, was de atmosfeer nog een beetje heiig, wat het uitzicht niet ten goede kwam. Toch was het de moeite zeker waard.
Vanaf Giethoorn liepen we via Dwarsgracht naar Giethoorn. Bij het pondje in Jonen hebben we nog even echt gerust en een broodje weg geknaagd, waarna de tocht weer verder ging over paden waarlangs soms de bossen riet hoog opgestapeld lagen. Onderweg, bij gemaal Stroink, liepen we nog twee alleraardigste Chinese meisjes tegen het lijf die ons vroegen een foto van ze te maken met hun eigen telefoon. Als ik dit zinnetje 15 jaar geleden had opgetypt had iedereen nu licht fronsend naar het beeld scherm gekeken: Huh, een foto maken met de telefoon ?? Affijn, vriendelijk en hulpvaardig als we altijd zijn hebben we dat natuurlijk gedaan.
Dichter bij Giethoorn viel het ons op dat we steeds meer Chinezen zagen. Fietsend, wandelend en varend brachten ze de tijd door. Blijkbaar staat deze omgeving de laatste jaren goed te boek bij onze vrienden uit het verre oosten. Sommige uitbaters in Giethoorn hebben zelfs hun menu in Chinese karakters op een bord gekrijt. Kunnen de Chinezen een keer bij de Hollander eten.
Vanaf Giethoorn was het nog maar een klein stukkie naar Wanneperveen. Voor mijn gevoel was dit toch wel het langste stuk. Ik had voor het eerst nieuwe schoenen aan en voelde dat ik een paar flinke blaren had. Omdat midden in de prairie stoppen geen optie is, de auto komt niet vanzelf naar ons toe, kun je weinig anders doen dan dom doorlopen. Gelukkig zijn we dáár goed in. ‘s Avonds thuis kon ik inderdaad een blaar ter grootte van een, wie kent hem nog, gulden doorprikken.
Kort samengevat was het een route met mooie en interessante stukken. Omdat de streek een touristische trekpleister is, kan ik me goed voorstellen dat het in hartje zomer nog wel eens (te) druk kan zijn op de paden die je vaak met fietsers delen moet. Nu al moesten we regelmatig even aan de kant, maar verder was het goed te doen.
Sinds kort zijn de wandelroutes bekend in het Reestdal en Staphorst. Een heel nieuw stuk Overijssel is voor de wandelaar in kaart gebracht. Zaterdag 26 april hebben mijn broer en ik een route door dit mooie stukje Nederland gelopen.
We startten in de Staatsbossen bij Staphorst, bij het startpunt op de parkeerplaats van de Zwarte Dennen. Vanaf hier liepen we in Noordelijk richting, langs de Zwarte Veentjes naar Landgoed Dickninghe.
Het pad liep grotendeels door lang gras, wat erg nat was. Gevolg was dat we binnen de kortste keren met zeiknatte sokken in de schoenen liepen. In tegenstelling tot mezelf was mijn oudere (en voor deze ene, enkele keer misschien: wijzere) broer zo slim geweest droge sokken in zijn rugzak te stoppen. Hij kon nadat we de weilanden achter ons gelaten hadden, met droge voetjes verder.
Vanaf De Wijk hebben een stuk over het Drentse Wandelnetwerk de Wolden gelopen. De bewegwijzering hiervan is anders dan die van Wandelnetwerk Overijssel en is te vergelijken met de wegwijzers op het fietsknooppunten netwerk. Daarbij leek het me dat de paden gemiddeld genomen wat meer over verharde ondergrond liepen.
Tussen De Wijk en Meppel ligt het Ooievaarsbuitenstation De Lokkerij. De Lokkerij is opgericht om de ooievaar in het wild te herintroduceren, wat schijnbaar goed gelukt is, gezien het aantal ooievaars we onderweg in de weilanden zagen.
Nadat De Wijk weer achter ons lag vonden we ergens in de middle of nowhere een bankje in de zon. Een warme zon en lekker briesje zorgden ervoor dat we onze zeiknatte schoenen en sokken toch redelijk droog konden krijgen. Hierna zijn me met gestrekte draf richting Ijhorst gelopen, waarna we als laatste stuk nog wat een stuk van Boswachterij Staphorst meepikten.
Dit jaar hebben we tot nu toe twee keer een stuk gelopen. Eén keer in de buurt van Appelscha, door het Drents-Friesche Wold en afgelopen weekend op de Veluwe in de buurt van Vierhouten – Epe. Afstanden van rond de 20-25 kilometer. Allemaal niet echt spannend, maar je moet toch proberen de kilometers in de benen te houden om niet heel erg terug te vallen in je loopafstanden.
De eerste tocht door de Friesche wouden hebben we bijna alleen maar door de regen gelopen. Het regende niet hard maar wel gestaag, waardoor we gedwongen werden bijna de hele tocht onder de plu te lopen.
Omdat het nogal nat is, hebben we onze routes weer uitgestippeld op het fietsknooppunten netwerk. Je weet dan bijna zeker dat je niet door de bagger hoeft te stampen.
Waar je op het Overijsselse wandelnetwerk telkens te maken hebt met betrekkelijk korte afstanden tussen twee routepaaltjes, zijn de afstanden tussen de paaltjes op het fietsnetwerk vaak een stuk groter. Omdat de routes bedoelt zijn voor fietsers bestaan deze stukken logischerwijs uit langere en ook rechtere stukken. Voor het wandelplezier misschien niet altijd optimaal, maar voor onze training is het wel goed. Je moet iets meer afzien. Volgend jaar, als we de Camino echt gaan lopen, zullen we vast en zeker veel meer lange en rechte stukken moeten overbruggen dan we nu ooit gedaan hebben. Als voorproefje willen we dit jaar nog eens de Afsluitdijk aflopen. 32 kilometer lang, recht en saai asfalt. Ik heb er nu al zin in !
De routes die we afgelopen tijd liepen waren redelijk mooi, maar doordat het weer het in Appelscha danig liet afweten hebben we daar niet echt veel veel van de omgeving opgestoken. Bij het bezoekerscentrum van Staatbosbeheer in Terwisscha zagen we nog een paar mooi gemaakte en geplaatste beelden, maar ook hier gooide de regen roet in het eten…. (Toch raar, Regen die roet in het eten gooit… hmm..) We moeten hier aankomende zomer maar eens terugkomen.
Afgelopen weekend was het weer een stuk mooier. Zuid-Engeland kreeg de zoveelste storm om de oren, waarvan wij een staartje meepakten. In de bossen voelde je wind bijna niet, maar je kon aan het kraken van de stammen en het suisen van de wind door de toppen horen dat er een stevige bries stond.
Alhoewel het op sommige plekken nog wel herfst leek, zagen we ergens anders de voorbodes van de lente massaal uit de grond schieten.
We stapten flink door en na een uurtje of vier waren we 23 kilometer verder en toch weer terug bij de auto.
De afgelopen weken hebben we een paar keer gelopen. Onder andere in de omgeving van Ossenzijl, in de Kop van Overijssel en rondom Lettele een dorpje ten noorden van Deventer. Het is al echt volop herfst, je kunt aan alles ontdekken dat winter aanstaande is. De natuur is, op enkele plekken met beuken en eikebomen na, grijs, nat en koud.
Toe we vorige week zaterdagochtend begonnen met lopen hing een dikke mist over de lege akkerlanden. Toen we ‘s middags rond twee uur weer terug bij de auto waren, was het nog steeds erg mistig.
Doordat het weer wat triestig was, bleef iedereen lekker bij de warme kachel en leek het of we de hele wereld voor onszelf hadden.
Lopen in het najaar en winter heeft een aantal voor- en nadelen ten opzichte van het voorjaar en zomer.
Zo is de temperatuur lager. Dat kan zowel een voor- als nadeel zijn. Pluspunt is dat je niet zo warm wordt, dus niet zoveel zweet, dus niet zoveel vocht verliest. Als je even gaat rusten, ben je echter in no time afgekoeld en heb je het zelfs koud. Dat is nogal een minpunt, vooral als je lichtelijk bezweet en klam bent.
Verder is het ‘s zomers een stuk eenvoudiger om even ergens te rusten. Als je niet zo snel een droog bankje op een mooi plekje vindt, kun je eventueel op je rug tussen de madeliefjes gaan liggen, of anders op de stam van een omgevallen boom rusten. Doordat je simpeler een plaats vindt om even te rusten, maak je daar dan ook sneller gebruik van. Als het koud, vochtig of mistig is, heb je meestal niet zo veel trek om jezelf op een nat bankje, koud te laten worden en loop je liever gewoon door. Hierdoor is de belasting van je benen en voeten een stuk hoger.
De afstanden die we afleggen zijn, mede daardoor ook wat kleiner. Waar we ‘s zomers tussen de 35 en 40 kilometer liepen, hebben we de afgelopen weken een kilometer of tien minder gelopen.
Het grootste voordeel van de herfst en winter is toch wel dat je het voorjaar en zomer weer heel erg gaat waarderen..
Hoe gaat dat nu eigenlijk, slapen in zo’n klein tentje ? Wat neem je mee, als je ook overnachten moet ? Kunnen we met onze huidige uitrusting uit de voeten ? Zijn we nog meer spullen nodig ? Door een tocht van een paar dagen te lopen hoopten we hier wat meer duidelijkheid in te krijgen. Het zou een beetje knullig zijn wanneer je begint aan de Camino en je komt er dan pas achter dat je tentje of je luchtbed niet voldoen. Omdat een gedeelte van de wandelroute naar Santiago de Compostela, het 208 km lange Jacobspad van Uithuizen-Hasselt, door de omgeving loopt waar we wonen, hebben we hiervan een gedeelte gelopen. Tegen de richting in, dat wel.
Route
Het viel nog niet zoveel mee om een goede routebeschrijving van het Jacobspad te vinden op internet. Je kunt op de site www.jacobspad.nl een routeboekje kopen, maar de beslissing om een gedeelte van het Jacobspad te lopen, maakten we echter een paar dagen voor we daadwerkelijk op pad gingen. We bereiden ons graag goed voor…
Affijn, na het nodige zoekwerk vond ik een viertal .gpx bestanden. Deze waren gemaakt en online gezet door iemand die het gedeelte tussen Rolde en De Wijk had gelopen met een GPS navigatie apparaatje.
De tracks zijn te vinden op: http://www.gpsies.com, zoeken op “Jacobspad”. De tracks zijn ook hier te downloaden.
Heb je, net als wij, geen GPS navigatie systeempje, dan kun je van deze tracks een kaartje maken. Voorbeeld: klik hier. Dit kun je doen op de website www.javawa.nl. Onder de knop: “Online Tools Algemeen” vind je een tooltje waarmee je een webkaartje van je gpx bestand kunt maken. Je hoeft hiervoor niets op je computer te installeren.
De route heb ik in 8 printscreens opgeknipt en uitgeprint. (
Download Pdf - Route De Wijk - Rolde
)( Er wordt gevraagd om een wachtwoord. Type: camino2015 ) Zonder kaartje of routebeschrijving is het vrijwel onmogelijk om dit gedeelte van het Jacobspad te lopen. We hebben vaak, soms kilometers lang, aan de hand van onze kaartjes de route moeten volgen tot we ineens weer de bekende geel-blauwe aanwijzers tegenkwamen.
Dag 1
Zoals gezegd startten we in Rouveen waar we door de Staatsbossen uiteindelijk, op Halfweg belanden. Hier pikten we het Jacobspad op en liepen richting Landgoed Dickninge. Het weer deed goed zijn best het ons naar de zin te maken. De zon scheen lekker en aan de rand van het landgoed hebben we ons eerste rustpunt genomen. Heerlijk languit in het gras.
Na een poosje flink doorgestapt te hebben kwamen we in de bossen bij Echten terecht, waar we besloten te overnachten. Omdat in regeltjesland Nederland wildkamperen niet is toegestaan, hadden we op de kaart al een paar mogelijke plekjes uitgezocht. De eerste bleek meteen geschikt. Een stuk loofbos met ondergroei en ongelijke bodem, waardoor we, na een goede honderd meter het bos ingelopen te zijn, onzichtbaar waren.
Nadat we de tentjes opgezet en ingericht hadden, maakten we een warme maaltijd (of beter, een maaltijd warm). Toen we deze opgepeuzeld en weggespoeld hadden met een welverdiend biertje, was het ook donker en doken we de slaapzak in.
De weersberichten hadden echter niet veel goeds voor ons in petto. Vanuit het zuiden dreven donkere wolken ons land binnen, die ons een paar uur lang voorzagen van een gestage plensbui. Afgezien van het gerikketik op de tent hebben we hier verder weinig van gemerkt. De tent was waterdicht en de slaapzakken lekker warm.
Dag 2
Tussen de bomen blijft het lang donker en het was ruim 8 uur geweest, voor we wakker werden. De regen was ondertussen gestopt, maar het buienradar app-je op mijn telefoon voorspelde binnen een uur nog meer regen. Omdat opruimen in de regen helemaal geen pretje is, hebben we lichtelijk gehaast alles in moeten pakken. Tussen het opruimen door toch nog een kopje oplos-cappuccino kunnen maken. Net toen alles weer in de tassen zat, begon het weer te regenen en konden we meteen de regen poncho omgooien. Dat was niet echt fijn, meteen in de regen lopen. Aan de andere kant, het is begin oktober, dan kun je zoiets verwachten. Nog voor we het bos uit kwamen, werd het weer droog.
Van een vriendelijke oude vrouw mochten we onze waterflesjes aan de kraan vullen. Hierna liepen we in gestrekte draf naar Ruinen, waar we besloten wat warms te drinken in een restaurant aan de Brink. Binnen zat een oude man aan een tafeltje. Voor zich een kistje met papiertjes. Het was ons niet meteen duidelijk wat hij aan het doen was. Nadat we onze koffie hadden gekregen, hoorden we hem iets zeggen, wat we niet verstonden. “Wat zegt u?” “Asjeblieft”, zei hij nogmaals en schoof een wit papiertje richting mijn broer. Het bleek een schets te zijn van een persoon die een rugzak droeg. “Hessel” stond eronder. “Dat ben jij. Of die andere” zei hij, terwijl hij naar mij knikte. Hierna pakte hij een nieuw papiertje en begon iets nieuws te tekenen. Vanmorgen vond ik het papiertje, compleet verkreukeld terug:
Na Ruinen liepen we over de Dwingeloosche Heide, over een lang, kaarsrecht pad. Langs de kant van het pad, waar ze in de luwte van het aanwezige gras uit de wind zaten, zaten veel hagedisjes zich op te warmen in het schrale zonnetje.
Een stuk verder lag een schaap in het lange gras. Net nadat we hadden geconstateerd dat het beest wel erg makjes was en we ons afvroegen of het wel helemaal in orde was, kwam er een auto met veewagen aanrijden die stopte bij het dier. De chauffeur meldde dat het dier tanninevergiftiging opgelopen had doordat het teveel groene eikels had gegeten. Bruine eikels geven geen problemen maar groene wel, omdat die veel meer van de stof tannine bevatten. Daarbij werkt tannine verslavend, waardoor de beesten geen gras meer eten en alleen maar eikels meer willen, wat hun toestand niet te goede komt. Dit schaap kon zelfs niet meer lopen en moest de veewagen ingedragen worden, op weg naar de afkick-schaapskooi.
Het leek zo mooi. “We lopen tot Spier, daar zoeken we een supermarkt en halen daar wat we nog nodig zijn.” Aangekomen in Spier, bleek Spier toch wat kleiner te zijn dan gehoopt. Omdat we niet meteen een supermarkt zagen, besloten we hiernaar te informeren in een restaurant. We liepen bij restaurant Schortinghuis naar binnen, waar we vriendelijk werden ontvangen, maar waar ons ook werd medegedeeld dat in heel Spier geen supermarkt te bekennen was. Dat was een kleine teleurstelling voor ons. “Kunnen wij jullie misschien ergens mee helpen dan ?” werd ons gevraagd. Ik was, heel handig, vergeten een beker mee te nemen. “Geen probleem, die kun je van ons krijgen.” “Eh,beetje water ?”, “Daar is de kraan, pak maar” Tegen heel redelijke betaling werd zelfs nog een versnapering voor de avond geregeld. Echt super. Loop je ooit het Jacobspad en kom je door Spier, restaurant Schortinghuis is echt een aanrader !
Spier lieten we achter ons, waarna we over zandwegen, tussen de akkerlanden doorliepen, waar de maïs, de bieten en de aardappelen op het punt van geoogst worden stonden. Een paar kilometer buiten Spier zagen we in the middle of nowhere een perfecte overnachtingsplek.
Omgeven door struiken en bomen, lagen kleine plekken gras in een landschap van bulten, gaten, struiken en boompjes. Omdat het redelijk vroeg was, rond half vijf, hadden we tijd genoeg om de tenten en de poncho’s te laten drogen op de struiken, in de zon. Nadat alles gedroogd en opgezet was, we gegeten hadden en gesetteled waren, bleken we niet de enige schepsels te zijn die gebruik maakten van dit mooie stukje natuur. Vanuit de struiken kwamen voorzichtig, al grazend een stuk of zeven koeien kennis met ons maken. Nu zijn koeien rustige, nieuwsgierige beesten en als je zelf rustig blijft, grazen ze na kennis gemaakt te hebben, rustig verder. Dat was ook nu het geval.
Dag 3
De derde dag was niet zo heel spannend. Omdat we de plek willen achterlaten, zoals we gekomen zijn, hebben we eerst alles, tot de kleinste snipper aan toe opgeruimd. We starten daarna om ongeveer half tien en liepen via Westerbork naar Elp. In Westerbork liepen we nog even verkeerd, maar na een korte studie op de kaart, vonden we de weg snel weer terug. In Elp aangekomen, was het net twee uur geweest. Hier hebben we eerst de verloren calorietjes weer aangevuld, waarna we werden opgepikt door onze eega’s. Hiermee was onze driedaagse dan ook ten einde. Al met al hebben we een kleine 75 kilometer gelopen in 2,5 dag. Het belangrijkste is echter dat we erg veel opgestoken hebben, waar we ongetwijfeld profijt van zullen gaan hebben als we daadwerkelijk op pad gaan in 2015.
Nadat we twee weken geleden een korte route gelopen hadden over het Wandelnetwerk Vechtdal, besloten we nu een langere route te maken, die geheel over dit netwerk zou lopen. Op de website van Javawa GPS Tools staat een handige routeplanner die we hiervoor gebruikt hebben. De route was bijna 32 kilometer lang en liep langs het riviertje de Regge en door de bossen rond Hellendoorn en Nijverdal.
Hoe je gemakkelijkst zo’n soort route maakt, heb ik uit proberen te leggen op deze pagina: Training Omdat de weersverwachting een warme dag met veel zon voorspelde, zijn we redelijk vroeg begonnen te lopen. Mijn broer klopte om half 7 aan onze deur en de eerste stappen zetten we om kwart over 7. Waar we op gehoopt hadden bleek waar te zijn. De paden die we afgelopen zaterdag gelopen hebben waren erg mooi.
Het wandelnetwerk bestaat uit een grote verzameling van kortere paden. Als je, zoals wij hebben gedaan, een route maakt die over verschillende van deze paden loopt, is het verstandig om een kaartje uit te printen. Zoals je kunt zien op het kaartje aan het begin van dit bericht, worden de paden op het wandelnetwerk aangegeven met verschillende kleuren. Het kan dus zijn dat je route bijv. vanaf een “groen” pad over gaat op een “rood” pad. Als je dan op een kruispunt van paden komt en op het routepaaltje staat aangegeven dat het rode pad zowel naar links als naar rechts gaat (zie voorbeeld) , dan is het erg gemakkelijk wanneer je op je kaartje kunt zien welke kant je nu daadwerkelijk op moet om je zelf gekozen route te kunnen blijven volgen.
Dat het in de bossen aangenaam toeven is ontging ook de dieren niet. Ergens, zomaar op een pad stond deze jongedame naar ons te lonken:
Blijkbaar beviel onze aanwezigheid haar wel, want we hebben een paar kilometer lang gezelschap van het dier gehad. Het eindigde weer even onverwacht toen we uit het bos, langs een weiland liepen. Hierin stond een pony die meteen in gestrekte draf naar de omheining kwam gerend om kennis te nemen van onze wonderlijke optocht. Op de een of andere manier durfde de pink daar niet aan voorbij te lopen wat ons niet geheel ongelegen kwam.
De grootste meevaller van de route bleek het gedeelte na Nijverdal. Waar het pad op ons kaartje een pad door de weilanden leek te zijn, bleek het in werkelijkheid langs de oevers van de Regge te slingeren. Bij Nijverdal zwommen en stoeiden jongelui of peddelden met een kano over het verkoelende water. Een enkeling was aan het vissen. Er liepen paarden vrij in de natuur en overige vee lag lekker loom langs het water te herkauwen.
Een gedeelte van het pad was verhard en voor fietsers toegankelijk, waardoor we af en toe wat fietsers tegenkwamen die ook door de zon naar buiten gelokt waren. Verder liep het onverharde pad tussen de bomen en de akkers door, waar de rogge stond te rijpen. De ligging van onze route, rondom de Sallandse Heuvelrug, maakt verder dat ons pad lang niet altijd gelijkvloers liep, maar dat we met enige regelmaat een heuveltje op en af moesten.
Het was wederom een mooie route, op een mooie dag in een prachtige omgeving. Het lopen van routes of samengestelde routes door de wandelnetwerken van Twente en het Vechtdal is iets wat we iedereen die graag zijn benen strekt aan willen raden. Je komt op plekken die ook echt alleen lopend te bereiken zijn, waardoor je eigenlijk echt overal komt en je het minst in contact komt met het overige verkeer.
Omdat bij ons de schoorsteen ook moet roken, hebben we een paar weken niet veel gelopen. Afgelopen week hebben we ondanks onze beperkte vrije tijd, toch een onderhouds route-tje van ongeveer 20 km afgelegd en daarbij ook nog, zonder touwen en klimijzers, de steile wanden van de Lemelerberg bedwongen. We hadden onderweg al eens de bewegwijzering gezien voor het wandelnetwerk Twente en het Wandelnetwerk Vechtdal, maar doordat we er niet bekend mee waren hebben we deze steeds links laten liggen. Omdat we afgelopen week onvoldoende vrije tijd hadden om een route van 35 km te lopen, hebben we voor er gekozen onze eerste onzekere schreden op dit netwerk te zetten. We hebben op internet een startpunt opgezocht en zijn daar, zonder een route uitgestippeld te hebben, naartoe gereden. Bij een startpunt staat een kaart van de omgeving, waarop de paden aangegeven staan die je in dat gebied vinden kunt. Normaal gesproken zijn de wandelingen ergens, ruwweg, tussen de twee en vijftien kilometer lang, maar met een pen en papiertje hadden we in mum van tijd een route van zo’n 20 km uitgestippeld, om en rond de “hoog” boven het landschap uittorende Lemelerberg. We waren er al vrij vlotjes achter dat we dit vaker gingen doen. De paden liepen door de meest mooie stukken natuur en landschap die dit stuk van Nederland te bieden heeft.
Thuis gekomen zijn we meteen achter de computer gedoken, waar we er achter kwamen dat deze paden bijzonder goed gedocumenteerd zijn. Allereerst heb je de websites van beide netwerken: http://www.wandeleninhetvechtdal.nl/ en http://www.wandelenintwente.nl/ waar veel info, waaronder de startpunten, op staat. Op de site van het wandelnetwerk Twente heb je bovendien een on-line routeplanner, waar je een route kunt plannen. De planner is bedoeld om gps tracks te maken, maar met een beetje handigheid kun je er ook wel een route plannen die te gebruiken is als je geen gps apparaat hebt. Verder kun je papieren versies van de kaarten kopen bij een groot aantal VVV’s in de omgeving en zijn op http://gpstracks.nl/wandelnetwerk-twente.php alle routes te downloaden voor je gps apparaat. We hebben dan niet erg ver gelopen, het was wel een bijzonder mooie route terwijl het weer erg zijn best deed om de als kers op de taart te fungeren. De temperatuur maakte wel dat we weer aanzienlijk meer water dronken, iets waar we de volgende keer, als we weer een langere route gaan lopen zeker rekening mee moeten houden.
Vorige week hebben we nog een route van zo’n 32 kilometer gelopen in de omgeving van het Drentse Fort en Zuidwolde. Er is niet zoveel te vertellen over deze tocht. Het weer was ideaal, we konden het gemakkelijk aan en de omgeving was weer onverwacht mooi ! Ik plaats een paar fotootjes van de tocht en laat die het verhaal vertellen.
Hier de route. Omdat de route op Falk.nl niet geheel overeenkwam met de werkelijkheid, zijn we op het eind nog een stukje verkeerd gelopen…
Onderweg naar Fort zagen we deze Schotse Hooglanders, met hun indrukwekkende hoorns en, mooi om te zien, een aantal kalveren. Even ruw in de vacht als hun ouders.
Dit zijn typisch die dingen die je niet ziet als je er in je auto, met 80 op de teller voorbij zoeft.
Een afgesloten weg, een bouwput, hekken, als wandelaar maal je daar echt niet om. Het moet wel héél extreem zijn wil je er lopend niet langs of door kunnen !
Een heel typisch beeld voor deze omgeving. Rust, met vee onder oude bomen.
Het weerbericht op 23 maart 2012: Vandaag wordt het een prachtige lentedag met veel zonneschijn en, op een enkel stapelwolkje in de middag na, blauwe lucht……
Dat was een jaar geleden. Nu terug naar de realiteit: 23 maart 2013. Een weerwebsite waarschuwt dat: “zaterdag langdurige blootstelling aan de wind en de kou kan leiden tot onderkoeling of bevriezingsverschijnselen. De gevoelstemperatuur ligt tussen -5 en -15 graden.” Brrr !
Desalniettemin besloten we toch te gaan lopen. We hebben een route afgelegd van 30 kilometer in de buurt van het Overijsselse Ommen. Nadat we de auto in Ommen hadden geparkeerd, moesten we de eerste paar kilometer door de landerijen lopen. Met de wind recht van voren, was het ronduit koud. Erg koud!! Nu is kou iets waar je, als je er op gekleed bent en je beweegt voldoende nog wel iets waar je redelijk snel aan went, dit in tegenstelling tot regen.
Het idee van Evert om een route te kiezen die voornamelijk door de beschutting van bos en bomen liep, bleek er eentje met een gouden randje. Zodra we het vlakke land verlieten en we ons tussen de bomen bevonden, was het vrijwel meteen aangenaam om te lopen. De wind hoorde je hoog boven je door de toppen van de bomen joelen en al waren de bomen nog kaal, op de grond voelde je de wind eigenlijk niet en was het prima toeven.
We vertrokken met een rugzak, die inclusief inhoud, zo’n tien kilo woog. Omdat het frisjes was en we eigenlijk nergens een beschut plekje met een bankje of boomstam vonden om even uit te blazen en een broodje te eten, hebben we de afstand in één keer uitgelopen, wat prima ging.
We kwamen er achter dat de dunne blauwe lijntjes op de kaart zandpaden waren, die goed begaanbaar bleken. Dus in plaats van wat we normaal gesproken doen, van fietsknooppunt naar fietsknooppunt te lopen, hebben we de route aangepast. We konden zo een saai recht stuk, zonder aan afstand in te boeten, omzetten in een mooie route, over zandpaden en dwars door de bossen. Iets wat we in de toekomst zeker vaker gaan doen.
De omgeving rond Ommen, door het vechtdal, is erg mooi en afwisselend. Om te beginnen is er de Vecht met zijn stuwen en vistrappen. Verder vindt je er een erg afwisseld landschap met boerderijen en houtwallen. In het bos vind je heidevelden, vennetjes en hier en daar een zandverstuiving. De bossen maakten ooit deel uit van kasteel van Eerde, waarvan van één van de landheren de grafkelder nog te bezichtigen is.
Na de afgelopen weken voornamelijk in Drenthe te hebben gelopen, hadden we zaterdag een route van 33 km uitgezet in de omgeving van Nunspeet en Elspeet, op de Veluwe.
De gevoelstemperatuur van -10 C, maakte dat we hoegenaamd geen mensen tegenkwamen. Blijkbaar vond de gemiddelde Nederlander het gewoon te koud….en eerlijk gezegd, als je je fototoestelletje tussen je kleren, bijna op je lijf moet dragen omdat het anders vanwege de temperatuur dienst weigert, mag je ook stellen dat het koud is ! Zelfs de langlaufpaden bleven afgelopen zaterdag onbevolkt…
Alle paden waren bedekt met sneeuw, wat het lopen een stuk zwaarder maakte. Bij iedere stap die je zette, slipte je voet ongemerkt een beetje. Net of je door stuifzand loopt. Je gebruikt hierdoor spieren die je normaal gesproken tijdens het lopen niet aanspreekt. Nu, op moment van typen, kan ik je nog precies vertellen en aanwijzen welke spieren het betreft !
We hebben onze kilometertjes gelopen, maar waren blij dat we weer bij de auto stonden. De route is ‘s zomers ongetwijfeld een stuk interessanter om te lopen. Nu was het landschap stil, wit en bevroren.
Nog een paar weken en dan kunnen we de winter weer voor een paar maanden achter ons laten. Wat mij betreft, kan dat niet snel genoeg gaan !
Misschien moeten we de komende week eens op zoek gaan naar een goede rugzak ! We hebben op internet veel tips gelezen over het aankopen van zo’n ding en waar je zoal op moet letten. Wellicht tijd om dat eens in de praktijk te gaan brengen !
Langzamerhand worden onze wandeltochten wat langer en gaan we naar tochten met een lengte van 35 kilometer. Gisteren weer een route door de Drentse natuur gelopen. We startten in Dwingeloo en kozen een route van 32 kilometer door Nationaal Park Dwingelerveld, rondom de grote heidevelden die er liggen.
Als je met enige regelmaat door een provincie loopt, vallen je vanzelf een aantal zaken op. Naast hunebedden herbergt Drenthe ook erg veel kunstgalerieën en ontelbaar veel paarden. Gemiddeld komen we iedere tocht zeker langs minstens tien galerieën. En de paarden…. volgens mij zijn er meer paarden dan koeien in Drenthe. Waar je ook kijkt, paarden ! Als je liefhebber bent, kun je in deze provincie echt je hart ophalen !
Het Dwingelerveld is een zogenaamd nat heidegebied. Met een oppervlakte van bijna 4000 hectare is het het grootste aaneengesloten natte heidegebied van Nederland. Overal zie je vennetjes, watertjes en drassige gronden. Er lopen een aantal wandelpaden door dit gebied, waaronder het Jacobspad, Uithuizen-Hasselt.
Midden in dit stille gebied staat ook de Radiotelescoop Dwingeloo. De telescoop wordt momenteel gerestaureerd, maar gelukkig voor ons is het enige weken geleden terug op zijn voetstuk gehesen.
Nadat we Ruinen achter ons hadden gelaten en we weer op de terugweg naar Dwingeloo liepen, doemde voor ons onverwacht, een draaiende molen op. Het is de korenmolen “de Zaandplatte”. Belangstellend, dus niet nieuwsgierig, als we zijn, hebben we de molen met een bezoekje vereerd. Omdat de molen draait heeft men sommige gedeeltes afgeschermd met een kettinkje. We zijn hier netjes achter gebleven, voor je het weet heb je een klap van de molen gehad. We werden uiterst vriendelijk ontvangen door de (vrijwillige) molenaars en een enthousiaste gids. Speciaal voor ons werd de molen stilgezet en het maalmechanisme, met de grote stenen, in werking gesteld. Erg mooi om de krachten te voelen wanneer de molen afgeremd wordt en het hele bouwwerk begint te schudden.
Piet Paulusma waardeerde het wandelweer voor deze dag met een 9. En terecht ! Het voelde fris, maar het was voor de tijd van het jaar ongekend warm en windstil. Alhoewel het winter is en het landschap dus eigenlijk op zijn saaist is, was het toch een mooie tocht en hebben we genoeg gezien onderweg. Onze bepakking stelde niet zoveel voor. Rugzakje met proviand, paar flesjes water en wat regenkleding. Het lopen ging ons goed af en de volgende keer gaan we voor een tocht van 35 kilometer. Dit is ook zo’n beetje de afstand die we op onze tocht naar Santiago de Compostela, gemiddeld per dag, willen gaan lopen.
22 december is de dag waarop het nogal duidelijk was dat een aantal mensen de betekenis van de Maya kalender toch niet helemaal gesnapt hadden. Voor een vergane wereld zag alles er behoorlijk spinglevend uit. We besloten, na een aantal weken niet gelopen te hebben, een route van een kleine 30 km te kiezen tussen het Friese Appelscha en het Drentse Diever, door nationaal park het Drents Friese Wold.
Het was perfect wandelweer, droog, koel met weinig wind. De lichte mist die over het land hing, had ook zijn charmes. Rondom je was alles goed zichtbaar, maar enige tientallen meters van je af, verdween alles langzaam maar zeker achter een wazig wit.
Waar we andere keren de grond door wilde zwijnen omgeploegd zagen, waren het nu de activiteiten van de bosbouwers die hun sporen achter gelaten hadden. Het najaar en winter worden meestal gekozen als periode waarin onderhoud plaatsvindt. Dit omdat de planten en dieren er dan de minste hinder van ondervinden. Langs een groot gedeelte van de route lagen de stapels dennen en sparren te wachten om verder verwerkt te worden.
Halverwege de route, in boswachterij Oude Willem, kwamen we langs de ruïne van De Uilenhorst, wat vroeger een boerderij was. Rondom de boerderij, op wat vroeger het akkerland was, grazen nu paarden en Schotse Hooglanders. De ruïne zelf, bood in alle verlatenheid en mist bijna een spookachtige aanblik.
Afgezien van wat pijntjes in de spieren hebben we de route probleemloos gelopen. In het nieuwe jaar willen we de regelmaat die we in het lopen van tochten hadden, toch wat meer terugbrengen. Wellicht moeten we binnenkort eens een wat betere rugzak aanschaffen omdat onze huidige, kleine zakjes na verloop van tijd toch behoorlijk op de onderrug gaan drukken.
10-11-2012 begon grijs, was grijs en bleef grijs. We liepen een route van dertig kilometer in de omgeving van het Drentse Havelte en starten ’s ochtends in de motregen. Gelukkig had mijn broer een route uitgezocht die voor het grootste gedeelte door de bossen liep. Je hebt dan wel te maken met de drup vanaf de bomen, maar niet met de wind die je op de open vlakte wel hebt.
Op de paden in de bossen doemde een nieuwe uitdaging op. De grond was bezaaid met paardenkeutels, waardoor het uitkijken geblazen was. Hondenpoep aan je schoen is al ranzig, maar je kunt nagaan dat dat peanuts is vergeleken bij zo’n enorme paardendrol…
Het viel niet mee om een paar leuke plaatjes te schieten. Het bos was een stap verder naar de winter geschoven. De bomen waren veel kaler, de bladeren op de grond begonnen te rotten en de paddenstoelen hadden ingeboet aan kleur en frisheid. Tot we in Wapserveen kwamen. Daar liepen we langs een klein kerkje met klokkenstoel en omringt door beuken.
De beuken zaten nog volop in het herfstblad en maakten dat het kerkje uit de omgeving oplichtte. De hele kleurstelling van geel en bruine bladeren, groen gras en een zwarte klokkenstoel was prachtig.
Er stond een fiets tegen de buitenmuur en binnen speelde iemand op het orgel, waarvan de tonen zachtjes naar buiten drongen. Na uren door een grijze, natte wereld te hebben gelopen, was dit echt een verademing. We hebben een rondje om de kerk gelopen en besloten de organist maar niet te storen met zijn oefeningen. Achter het kerkje lagen twee stenen in de grond, waarvan op één de letters nog goed leesbaar waren.
In mijn vorige bericht vertel ik dat lopen met versleten binnenzooltjes vragen om blaren is. Door eigen laksheid liep ik nog steeds op deze versleten dingen. Waar ik de vorige keer het ongemak had kunnen beperken tot wat pijn aan de onderkant van de voet, ging het deze keer wat minder goed. Na een kilometer of tien kreeg ik het bange vermoeden er niet zonder blaren af te komen deze keer en nadat ik thuis mijn voeten controleerde, was ik eigenaar van twee forse blaren, elk ter grootte van , wie kent hem nog, een kwartje. Moet nu toch echt maar eens naar de winkel..
Afgelopen week, tijdens een dertig kilometer tocht, begon na een kilometer of tien de bal van mijn voet te zeuren. Het deed niet echt pijn, maar werd wel steeds nadrukkelijker. Toen we op de helft van de tocht even stopten van bammetje, toch maar even de schoen uitgedaan. De sok even uit, gekeken of daar wat aan zat en de schoen uitgeklopt. Nadat we weer verder liepen, was ook irratie aan mijn voet terug. Na nogmaals de schoen uitgetrokken te hebben werd het me duidelijk.
Er was een gat in mijn inlegzooltje gesleten en de rand van het gat krulde op, wat een verdikking veroorzaakte, wat op zijn beurt mij weer irriteerde ! De les van die tocht: als je loopt met versleten inlegzooltjes, vráág je gewoon om blaren !
Meteen maar op de paklijst voor 2015 gezet…