Notre Dame en de Champagne
Gisteren hebben we wat rondgekeken in Reims. We hebben natuurlijk de grote kathedraal, de “Cathedrale Notre Dame de Reims”, bekeken. Dit gebouw was eigenlijk ons excuus om in Reims een rustdag in te lassen.
We worden later dan normaal wakker en moeten ons nog haasten om op tijd te zijn voor het ontbijt. In de eetzaal van de jeugdherberg waar we zitten, is de keuze ondertussen danig beperkt geworden. Er zijn al veel lekkernijen in andere hongerige magen verdwenen. Na wat stokbrood, fruit en een bak koffie trekken we er op uit.
De kathedraal staat een klein kwartier lopen van onze kamers, dus we zijn er zo. Het gebouw is ongelooflijk groot. De totale lengte bedraagt bijna 150 meter. De buitenkant is bezaaid met allerhande beelden van mens en dierfiguren. Als je het gebouw binnenstapt moet je opletten dat je niet continue met je mond open in de rondte staat te gapen. Alles is groot en uitbundig.
Het is bijna niet te geloven dat men met de bouw begonnen is in 1211, toen men nog nooit gehoord had van torenkranen, slijptollen of accuboormachines. Bouwlift..? Huh ? Even met je diamantzaag een blok wat net een tikkie te groot is, pas zagen. Nope. Alles met de handen. Hamer en beitel.
We zijn jammer genoeg in het verkeerde jaar en op de verkeerde dag in Reims geweest. Aan de voorzijde, tussen de twee torens, zit in de gevel een zogenaamde roos, met een diameter van bijna 10 meter, van gebrandschilderd glas. Dit is 1 van de mooiste onderdelen van de kathedraal. Er staat hier al een poos een steiger voor, waardoor het glaswerk zowel van de buiten als de binnenzijde niet te zien is. Verder beginnen op 6 mei weer rondleidingen door de kapconstructie van de kathedraal. Toen wij er waren was het 5 mei. We waren dus net een dag te vroeg…
Vandaag waren we op tijd in de eetzaal. Er was nog 1 man aanwezig, die meteen nadat hij ons zag enthousiast opstond en vroeg of we naar Santiago de Compostela op weg waren. Het was een Australiër die zelf op weg was naar Rome. Reims ligt op een kruispunt van wandelwegen en pelgrimspaden.
Nadat we gegeten hadden en weer op pad gaan, komen we de man even later achterop en lopen nog een poosje samen op, tot onze wegen zich scheiden. De dag begint heel mooi, de zon schijnt veel. Wel staat er een stevige, frisse bries.
Na verloop van tijd zien we twee dames voor ons lopen. We halen ze in en na wat ongemakkelijk frans en engels tegen elkaar gepraat te hebben, blijkt dat de dames afkomstig zijn uit Nederland en kunnen we gewoon Nederlands praten ! De man van 1 van de dames staat een dorpje verderop, Germaine, met de camper te wachten. Als we aankomen, begint het net te regenen. Als we een kopje koffie aangeboden krijgen, hoeven we niet lang na te denken en even later zitten we met vijf mensen als haringen in een ton, in een iets te kleine camper te leuteren aan een hete bak goede Nederlandse koffie.
Hierna lopen we door een stuk bos, tussen Germaine en Bellevue waar bosbouwers het bos aan het uitdunnen zijn. Een paar dagen geleden dachten we nog dat we de max voor wat betreft blubberige wegen wel bereikt hadden. Niet dus. De “weg” is van links tot rechts een sappige kleizooi. Als je niet oplet, zak je tot je diep over je enkels in de bagger. Tot overmaat van ramp lijkt het er op dat ze bomen omgezaagd hebben, waar de markering op staat van ons pad. De “wegwijzers” die we volgen zijn weg en ineens bevinden we ons in een bos, aan het einde van een doodlopende weg, met onze voeten in iets wat op hopjesvla lijkt, terwijl het begint te regenen.
Gelukkig heb ik een kleine tablet bij me, met daarop een app waarmee je op een kaart je locatie kunt zien. Ik heb daar een gps bestand van de route in geladen, zodat je kunt zien wat je positie is ten opzichte van de juiste route. Die bevindt zich gelukkig maar een paar honderd meter voor ons. Om daar te komen moeten we kiezen. Of het modderpad weer op, of rechtdoor de ruigte in. We kiezen voor het laatste. Daar loop je dan te hijsteren. Tussen de bomen en de struiken terwijl het steeds harder begint te gieten.
Uiteindelijk vinden we het pad terug en na een paar honderd meter hebben we geluk. Naast een waterplas staat een verlaten hut. Binnen is het een zooitje. Er staat een gammele tafel en op de grond liggen afgedankte vis spullen en lege bierflessen. We staan in ieder geval droog en dat is al heel wat waard.
Zo spontaan het begon te regenen, zo spontaan schijnt ook de zon weer. We lopen langs een plek die Bellevue heet. Letterlijk vertaald: mooi uitzicht. Die naam heeft het plaatsje niet voor niets gekregen.
Als sinds vanmorgen lopen we door de wijngaarden. De regio waar we lopen heet Ardenne-Champagne en de streek ten zuiden van Reims staat vol met wijngaarden. Het bekendste product uit deze omgeving is natuurlijk Champagne. Aan alles is te zien dat het een welvarende streek is. Waar net na de Belgische grens de boerderijen en huizen veelal een verwaarloosde indruk maakten, is hier alles spik en span.
Aan het einde van de dag komen we aan in Mardeuil. In ons routeboekje staat: “Gemeentezaal – met douche en slaapkamer. Contact opnemen met het gemeentehuis.” ‘s Ochtendsvroeg hebben we netjes het gemeentehuis (In het frans: Mairie) gebeld, met de vraag of ze plek hebben voor ons. Dat hebben ze, kom maar langs. Rond half vijf lopen we het dorpje binnen en aan de rand van een plein, waar omheen bloeiende kastanjebomen staan, staat de Mairie. We lopen naar binnen en de vrouw die ik ‘s ochtends aan de lijn had, weet meteen waar het ons om gaat. Loop maar mee. Ze troont ons mee naar een gebouw, waar onder andere een kinderopvang in zit.
“Kijk, hier is de koelkast, alles wat er in zit, mag op. Hier is de koffie, daar heb je fruit, hier nog wat stokbroden, neem maar wat je wilt. Dit is de oven, even instellen, oranje knop in drukken: voila. Hier is de douche, wc en daar de slaapruimte” We vallen van de ene verbazing in de andere. Ze neemt ons op het laatst mee naar buiten om ons de bakker te wijzen. Heel belangrijk, als we morgenochtend brood willen hebben. Als ik haar vraag wat de kosten bedragen van de overnachting, maakt ze een gebaar. Niks. “Willen jullie champagne ?” Ik denk dat mijn kin zo’n beetje op mijn borst gelegen moet hebben. “Champagne ? Wie, wij ? Eh, nou, toe dan maar.” Ze loopt weg en komt terug met een mooie fles. “Asjeblieft.” Omdat we bang zijn dat dit niemand gelooft, hier de foto: