Viva España, 2000 km.

Viva España…. 2000 km !

Als we onze laatste etappe in Frankrijk lopen, hopen we de hele tijd een glimp van de zee te gaan zien. We moeten wachten tot we bijna in Irun zijn voor we voor het eerst het koele blauwe water zien. Irùn en Hendaye zijn twee steden die naast elkaar liggen, allebei met de voeten in de zee. Hendaye is frans, Irùn is spaans. Beide steden zijn aan elkaar verbonden door de brug, Puente de Santiago, die over de rivier Ridasoa ligt. Het is bijna half elf als we de grens met Spanje oversteken en daarmee kunnen we een dikke streep onder ons franse avontuur zetten.

Spanje
Spanje

In Irùn overnachten we in een pelgrimsherberg, die pas vanaf vier uur open is. We moeten ons dus tot die tijd zien te vermaken in de stad, wat geen moeilijke opgave is. De zon schijnt, er zijn pleintjes, straten met brede trottoirs en veel winkels.

We zetten ons neer op een bankje waarvan we een mooi uitzicht hebben over een plein. We zien een geldtransportwagen rolletjes munten uitladen op een steekwagentje, geflankeerd door twee gewapende mannen. De klungeligheid die er vanuit straalt is lachwekkend. Zo staan de heren geruime tijd met een karretje vol geld voor een voetgangers stoplicht wat maar niet op groen wil springen. Even later zien we één van de mannen nog een pakketje muntjes nar dezelfde winkel lopen waar ze net hun waardevolle lading hebben afgeleverd. Het lijkt er op dat ze niet goed hebben geteld en nog wat rolletjes vergeten zijn.

Geldtransport
Geldtransport

Irún is een startpunt voor de Camino del Norte en we zien verschillende wandelaars aan ons voorbij trekken. De meesten met nieuwe schoenen onder een nieuwe rugzak. Tot mijn verassing komt daar ook de belgische jongen voorbij lopen, met wie ik alleen via elektronische weg gesproken heb. Hij heeft mij, en hopelijk ik hem, geholpen met wat dingetjes ter voorbereiding op onze trip. De ontmoeting is hartelijk en we staan zo een klein half uurtje op een vol trottoir met elkaar te praten.

We zijn die avond niet de enigen die verblijven in de herberg. We delen het gebouw samen met nog een paar dozijn andere wandelaars. We slapen met zes mannen op een kamer zonder deur, in drie ijzeren stapelbedden. Wijzer geworden van onze ervaring in Saint-Jean-Pied-De-Port, hebben we een paar oordopjes aangeschaft. Van die dingen die je eerst in moet knijpen, dan in je oor moet duwen, waarna ze zich tergend traag weer uitzetten, tot je alleen nog hoort wat er zich in je hoofd afspeelt. Het werkt bijzonder goed en ik slaap die nacht als Sneeuwwitje.

Na een ontbijt van getoaste stokbroodschijfjes met jam, de standaard voor wat betreft ontbijt van de afgelopen weken, zetten we onze eerste onzekere pasjes op de Camino de Norte. Het is mooi vandaag. Veel onverharde paden, waar de regen het zand tussen vuistgrote keien heeft weggespoeld. Het is niet altijd even gemakkelijk, maar wat een opluchting na al dat asfalt van de afgelopen weken. Het pad tussen Irùn en San Sebastian voert eerst over redelijk brede wagensporen die de hellingen beklimmen en zich om de toppen heen bewegen.

Als we het dorp San Juan….. hebben bereikt nemen we, nadat we een kopje koffie hebben gedronken bij een sigaren rokende bardame, het pontje naar de andere kant van de haven. Een handige veerman manoeuvreert  zijn scheepje moeiteloos van de ene steiger naar de andere. Hij zal veel mensen moeten overvaren om rendabel te kunnen worden met de zeventig cent die een overtocht per persoon kost. Na de haven veranderd het pad in een trap van veel treden die ons naar een mooi uitzicht voert.

Kust huis
Kust huis

Een paar kilometer lang lopen we hoog boven de zee en verschijnt het ene na de andere vakantie ansichtkaart aan ons gezichtsveld, tot we ineens San Sebastian voor ons zien liggen. We zien eerst een mooie boulevard met een breed strand. San Sebastian ligt aan een baai, aan de Golf van Biskaje. We lopen vanuit de heuvels en kijken zo van boven op de stad. Om bij de jeugdherberg te geraken waar we willen overnachten, moeten we helemaal naar het andere einde van de stad lopen, wat zeker geen straf is.

De stad heeft twee lange stranden beide geflankeerd door een boulevard. We moeten beiden helemaal aflopen om bij de jeugdherberg te komen. De zon schijnt, het is lekker warm, dus dit is als een toefje slagroom op een toch al mooie dag.

San Sebastian
San Sebastian

In de jeugdherberg worden we weer in een mannenkamer gestopt. Drie spanjaarden, een duitse jongen en een steunende en kreunende fransman delen de ruimte met ons. We liggen net even in onze stapelbedden als drie spaanse wielrenners de kamer binnenkomen. Het zijn drie vrienden die langs de kust van Spanje fietsen. Het praten met ze gaat een beetje gebrekkig, maar ze vertellen dat ze uit Barcelona komen. “Ah, no Madrid ?” Vraag ik. “Madrid ???” Zegt de oudste van het stel. Hij moppert hardop in het Spaans, gaat krom staan en maakt met een vinger een opwaartse beweging richting zijn achterste. “Madrid, pfff” Ik versta geen woord van wat hij zegt, maar weet toch prima wat hij bedoeld.

San Sebastian is een redelijk grote stad, waar het merendeel van de bewoners in flats en appartementencomplexen van verschillende etages hoog wonen. Het is dus niet verwonderlijk dat ze het vertier buiten op straat zoeken, zeker niet als het lekker warm is. Als we om een uur of zeven de stad intrekken, komen we, ver van het strand, terecht in een straat waar allerhande winkels en barretjes staan. Het is er er een drukte van belang en erg gezellig. Veel mensen zijn klaar met werken en zoeken elkaar op straat op. Je ziet dat de meesten elkaar kennen en met z’n allen staan ze bij de barretjes wat te praten en te drinken.

Ochtendrood
Ochtendrood

Het leek ons een goed idee om gistermorgen in de regen de starten. Dat hebben we dan dus ook gedaan. Zolang we lopen, miezert het de hele tijd door. De zee is grijs en de lucht net zo. Je weet, dat wanneer je in de verte kijkt, ergens een horizon moet zijn, een scheiding tussen water en hemel. Vanmorgen is die lijn niet te vinden en lijken zee en lucht samengespannen te hebben om de dag zo grijs mogelijk te laten beginnen.

Aan het strand.
Aan het strand.

Toch is het een mooie tocht. Het merendeel van de tijd lopen we vlak langs de zee. Zien hoe water van de Golf van Biskaje zich kapotslaat op de grote rotsblokken verveeld niet snel. Wat hoger in de heuvels hebben we regelmatig mooie doorkijkjes naar het water, waar we af en toe boten langs zien varen. We willen eigenlijk overnachten in de plaats Zarautz, maar daar zijn we al voor we het goed en wel doorhebben. We besluiten nog even door te lopen naar Zumaia, waar een auberge is. Het gebouw ziet er aan de buitenkant bijna een beetje vervallen uit, maar van binnen is het mooi.

Albergue Zumaia
Albergue Zumaia

Het gebouw is vierkant en het heeft een brede gang met een planken vloer die dreunt als je er overheen loopt. Aan weerszijden van de gang zijn kleine kamers gemaakt, met eenvoudige inrichting. Onze kamer heeft twee beden, een kledingkast, een knielbankje en een tafel met een opklapstoel. In de loop van de middag druppelen verschillende wandelaars binnen, van allerhande pluimage en nationaliteiten.

Gisteren zijn we de 2000 kilometergrens gepasseerd. We zijn van Zumaia naar Markina gelopen, een tocht van ruim dertig kilometer. Het pad gaat alle kanten op en is geen enkel moment vlak.

Uitzicht
Uitzicht

Markina heeft een albergue waar we overnachten. Het gebouw waar we in terecht komen is oud, maar mooi. We lopen door een poort naar binnen en moeten, voor we ons kunnen laten registreren, onze schoenen uit doen. Het gebouw heeft een binnenplaats, waar we onder andere de was laten drogen. Het is een vierkante ruimte, omsloten door hoge muren, waar de zon vrij spel heeft. Iemand zit er met zijn ogen dicht op een stoel en luistert naar klassieke muziek. De stem van de operazanger wordt weerkaatst door het omringende baksteen. Ook deze gelegenheid heeft grote zalen vol stapelbedden waar mannen en vrouwen gewoon door elkaar heen slapen. Ik heb gelukkig mijn oordopjes nog die ook deze dag goed van pas komen.

Vandaag hebben we als einddoel de plaats Gernika in de planning staan. Het is een beetje spannend of we onderdak gaan krijgen want in de albergue van Markina heeft men ‘s ochtends vellen papier op de de deuren gehangen waarop staat dat de albergue van Gernika gesloten is. Men adviseert naar een plaats voor Gernika te gaan, waar de albergue wel geopend is. Dat zou betekenen dat we vandaag maar zeventien kilometer lopen, wat we een beetje te kort vinden.

Tijdens het lopen spreken we een  jonge Oostenrijker van Bosnische afkomst die samen met een belg loopt. Ze hebben elkaar onderweg ontmoet en lopen al een paar weken samen op. Zij gaan gewoon door naar Gernika en zien wel waar het schip strand. Wij hadden zelf ook al zo,n beetje hetzelfde plan en besluiten nu ook door te lopen.

Mooi bruggetje
Mooi bruggetje

Gernika is een redelijk grote plaats en bekend geworden doordat het in de jaren dertig van de vorige eeuw eeuw is gebombardeerd door de duitsers, waarna Pablo Picasso het beroemde, gelijknamige schilderij met maakte. De albergue is inderdaad gesloten en het hostel wat we als uitwijkmogelijkheid hadden ook. Gelukkig is het Tourismo Officie geopend en vinden we toch nog een kamer voor een prikkie. Ondertussen heeft zich ook nog een amerikaan bij de groep gesloten en met z, n vijfen trekken we door de stad naar onze kamers, om daarna samen wat te gaan eten.

 

 

Bijna in Spanje

Bijna Spanje

In de gîte in Bidarray druppelen in de loop van de middag nog een aantal mensen binnen, totdat we er uiteindelijk met zeven mensen verblijven. Twee Nederlanders en de rest allemaal Fransen. De Fransen lopen de GR10, wat een wandelroute is die van de Atlantische oceaan, dwars door de Pyreneeën, naar de Middellandse zee loopt. Ze lopen van west naar oost, waar wij net de andere kant op lopen. Omdat de mensen ons bij wijze van spreken in tegen lopen, is de kans bijzonder klein dat we ze ooit weer zien. Dit gaat niet op voor een oudere fransman, Henry, die dezelfde route als ons loopt.

In de gîte hangen waarschuwingen dat stukken van de GR10 zijn weggeslagen door modderstromen en dat sommige stukken gevaarlijk zijn geworden. Wij lopen gelukkig maar gedeeltes van deze route. ‘s Avonds eten we in het plaatselijke restaurantje nog samen een pelgrimsmenu. Dat is meestal een eenvoudige maaltijd tegen een schappelijke prijs. Ondanks het verschil in talen, is het toch een gezellige bedoening.

Nou, stoer hoor..
Nou, stoer hoor..

De volgende dag vertrekken we naar Espelette. We hebben vandaag één redelijk klimmetje voor de kiezen. Ergens halverwege de tocht staat een restaurant langs de weg. We drinken er een bakkie koffie en gaan dan weer na elkaar op weg. Bijna meteen na het restaurant begint een serieuze klim.

Mijn geliefde stok, die ik vergat mee te nemen in Espelette....
Mijn geliefde stok, die ik vergat mee te nemen in Espelette….

Eerst gaat het onverharde pad, wat bestaat uit vuistgrote keien, in een paar  haarspeldbochten de helling op. Na een paar bochten wordt het pad recht en gaat het redelijk geleidelijk omhoog, tot we bijna aan het hoogste punt van de bult zijn. Evert heeft een pad gevonden naar het hoogste punt en is daar op gelopen. Ik kom een kwartier later ook langs en volg hem. Boven gekomen hebben we een fantastisch uitzicht. Er liggen een paar rotsblokken en wanneer we daar op staan, hebben we 360 graden rondom ons heen. We kunnen de dorpen zien, er slingert beneden een rivier door het dal en in het westen zien we voor het eerst de Golf van Biskaje.

Uitzicht
Uitzicht

Na even wat gerust te hebben ga ik weer op pad. De bult weer af. Na een poosje sta ik voor de zoveelste keer weer midden tussen de schapen. De boeren hier houden veel schapen, die nogal eens over de weg naar een ander stuk land gedreven worden. Het opjagen gebeurd niet door een boer met een pijpje in zijn mondhoek en een hond, maar vaker door een gezette vrouw die vanachter het stuur van een auto de schapen tot actie maant.

Kudde
Kudde

Langs de weg staan opvallend veel kersenbomen, op de meest vreemde plekken. Natuurlijk gewoon bij mensen naast het huis, maar ook midden in een weiland, of langs de weg. De kersen zijn rijp en ik heb er al meerderen kennis laten maken met mijn slokdarm. Het plukken valt zowaar nog niet mee doordat de onderste tweeëneenhalve meter van de bomen al eerder leeg geplukt zijn door andere grijpgrage vingers. Maar met een beetje behendigheid met de stok, lukt het mij aardig af een toe eens een kersje te snoepen.

Dit zijn kersen
Dit zijn kersen

Espelette is een mooie plaats. Er vind voldoende activiteit plaats en er lopen nogal wat toeristen rond.

Tourisme in Baskenland
Tourisme in Baskenland

Ze zijn hier erg trots op hun “piment”, hun pepers die hier goed gedijen en die in bundels aan de gevels van souvenierswinkels gehangen zijn. Verder heb je hier veel verschillende kazen en wijnen en is men, terecht trots Bask te zijn.

Perpers
Perpers

Vandaag slapen we met vijf mensen op een zaal. Twee nederlanders, twee spanjaarden en een snurkende japanner. Daarnaast zijn er nog drie franse vrouwen die samen met een fransman op een andere kamer slapen. We hebben samen met de fransman, Henry, een pizza gegeten in het dorp en de arme man klaagde over het continue gemiep van twee van de dames, die een gedeelte van hun tocht waren meegereden met een vriendelijke automobilist.

Zonnig Zuid-Frankrijk
Zonnig Zuid-Frankrijk

Dinsdag zijn we in de stromende regen naar Ascain gelopen. Toen we vertrokken regende het zacht, maar hoe verder we lopen, worden de buien telkens harder met meer regen.

Brrr..
Brrr..

 

We komen als twee verzopen katten Ascain binnen gelopen en stappen meteen door naar het Tourisme Office. Die willen ons eerst naar een herberg voor pelgrims sturen, die ergens drie kilometer verderop ligt. Als we aangeven dat we eigenlijk wel genoeg door de regen gelopen hebben, vertelt de dame ons dat pal naast het Tourisme Office een gîte staat die iets duurder is, maar waar we ook wel terecht kunnen. Dat lijkt ons wel een goed idee en men belt meteen de eigenaar. Zo kan het gebeuren dat we een compleet gebouw, inclusief mooie, volledig ingerichte keuken, wasmachine, wasdroger en een heel nette slaapkamer tot onze beschikking krijgen, voor een prijs waar je geen chambre d’hote voor kunt regelen.

Het pad en dan met name het uitzicht tussen Espelette en Ascain is ongetwijfeld heel mooi, maar wij hebben er niet veel van gezien. De regen kwam soms horizontaal op je afgevlogen, vooral daar waar het pad de top van een bergkam bereikte, kon je soms bijna in de wind hangen. We hebben een paar keer een klein poosje geschuild in schuurtjes of onder een paar grote bomen, maar veel hielp het niet.

Schuilplaats
Schuilplaats

In onze overnachtingsplek in Ascain hebben we, toen we de schoenen uit hadden trokken, het water uit onze schoenen gegoten. Vanaf morgenmiddag zijn de berichten gelukkig beter. Voor ons is vanavond een beetje een speciale avond. Het is namelijk de laatste keer dat we tijdens onze trip in Frankrijk sklapen. Zonder al te veel tegenslagen en narigheid zijn we morgenavond in Spanje !!

Koebel ? Paardenbel !
Koebel ? Paardenbel !

De Pyreneeën

De Pyreneeën

Nadat we huize “love and peace”, met zijn vage bewoners in Sauveterre de Béarn achter ons hebben gelaten, begint het wandelen ineens wel heel mooi te worden. Het is werkelijk prachtig hier. Heuvels en dalen met overal op de hellingen witte huisjes met rode luiken en oranje pannendaken. Er liggen ‘s ochtends nog flarden van mist in de dalen.

Ochtend
Ochtend

Een groter verschil met de saaie vlakte van vorige week is bijna niet denkbaar. De paden zijn ook compleet anders. Veel smalle paadjes, die door de regen wat modderig geworden zijn. Ook het weer is aanzienlijk aangenamer om in te lopen. De brandende hitte van vorige week heeft plaats gemaakt voor een drukkende warmte. We zweten hierdoor behoorlijk, maar om te wandelen is dit een flinke verbetering.

De grootste uitdaging van eergisteren zou een klim moeten zijn van een paar honderd meter. Het is de langste beklimming die we tot nu toe hebben moeten bedwingen. Het pad is al een poos van te voren te zien en ik zie langzaam zwarte figuurtjes de grijze streep die het pad is, naar boven gaan. Evert die een stuk voor me loopt kan ik herkennen aan de schelp op zijn rugtas. Ik heb er echt zin in en loop met een dikke grijns naar het begin van de helling. Er staat een vrouw onderaan, nog een beetje moed te verzamelen.

Na een flinke slok water te hebben genomen, het verstand op nul en de automatische piloot op onbenullig gezet te hebben, ben ik begonnen. Even doorzetten, beetje zweten, beetje adem onder controle houden en voor ik het doorheb sta ik boven. Hier staat een verzameling van wandelaars die op adem proberen te komen bij een klein kapelletje. Het is de eerste keer dat we zoveel wandelaars tegelijkertijd op de route bij elkaar zien. Het kan er mee te maken hebben dat in een plaats eerder op de traject, Saint Palais, ook de route vanuit Tours en die vanuit Le Puy bij elkaar komen.

Ostabat
Ostabat

In de gîte, in Ostabat, waar we overnachten bevinden zich ook drie fransen en een oude japanner. De fransen hebben de  japanner, die geen enkele europese taal spreekt, een beetje onder hun hoede genomen. Met veel handgebaren en engelse woorden proberen ze hem een en ander aan het verstand te krijgen, wat maar slecht lukt. Toch proberen ze hem overal bij te betrekken en nemen ze hem overal mee naar toe. De japanner, Tsujumoto en zijn fototoestel zijn onafscheidelijk. Hij fladdert als een blij jongetje in de rondte en maakt overal foto’s van. Een van de fransen geeft ons de hand en zegt: “Je suis Charly” Ik ben Charly. De anderen stellen zich ook voor en al gauw is het goed toeven in de oude boerderij.

Internationaal
Internationaal

Als ‘s avonds het eten op is zitten we met z’n allen in de woonkamer. De fransen hebben ergens een fles muskaatwijn op de kop getikt, de eigenaar van de gîte heeft een fles Sangria gebracht en wij hebben een paar blikjes pils geregeld. Het is al gauw een gezellige boel, als één van de fransen beweert opera te zingen. Evert moet even wat muziek opscharrelen op Youtube en als de juiste aria gevonden is, begint de man te zingen. Het klinkt zowaar erg goed !

Weer zo’n typisch dingetje waarvan je ‘s ochtends niet had kunnen bedenken dat je het mee ging maken. Omdat de franse vrienden iets in Saint-Jean-Pied-De-Port op de post willen doen en het postkantoor om twaalf uur sluit, vertrekken ze al om vijf uur. Wij worden er wakker van en besluiten ook maar op te staan.

Met het bereiken van Saint-Jean-Pied-De-Port hebben we een belangrijke mijlpaal bereikt. We hebben de 934 kilometer lange Via Lemovicensis afgelopen. De reis door Frankrijk zit er bijna op. We zijn vandaag begonnen aan de oversteek naar Irún/Hendaye, aan de kust, op de Frans/Spaanse grens.

Saint-Jean-Pied-De-Port
Saint-Jean-Pied-De-Port

Voor veel mensen begint de tocht pas in Saint-Jean-Pied-De-Port. Per dag vertrekken vanuit deze plaats een paar honderd mensen om de Camino Frances te bewandelen. De Camino Frances is de meest bekende en daarmee ook de meest gelopen route. Als we in Saint-Jean-Pied-De-Port aankomen zijn we al gauw blij dat we gekozen hebben de Camino del Norte te lopen. Het plaatsje is een touristische trekpleister en het barst er van de wandelaars. Sommige wandelaars vinden dit wellicht juist fantastisch, al die mensen, al die nationaliteiten, al die verhalen en belevenissen om naar te luisteren en om over te praten. Voor ons gaat dat niet op. Gezelligheid is super, maar dat hoeft niet zozeer met honderden tegelijkertijd beleefd te worden.

‘s Nachts slapen we met nog een man/vrouw of 14 in een grote slaapzaal. Het is een kakofonie van geluiden daar in het donker. Verschillende mannen snurken luidkeels in koor en af en toe loopt iemand naar de wc. Ik heb er niet al te fijn geslapen. Gelukkig gaat ook hier weer op: het is maar voor één nachtje.

Vanmorgen zijn de meesten al vroeg uit bed om te ontbijten. Na het ontbijt vertrekken we. Een grote stroom zwijgende wandelaars trekt door de stad naar de ene kant, waar men begint aan Camino Frances. Twee eenzame figuurtjes maken zich los van de massa en vertrekken in een andere richting. Het voelt erg goed om je los te maken van het massale en lekker rustig de stille wegen langs de voet van de Pyreneeën op te gaan.

RUST
Rust

We bevinden ons in het hart van frans Baskenland en de mensen zijn er buitengewoon vriendelijk. Een boer stopt met zijn oude Renault 5, die je hier nog best veel ziet rijden, naast ons en begint een praatje. Mensen steken vriendelijk de hand op. Als we een vrouw vragen wat dat voor grote muren zijn die we in elk dorp tegenkomen, legt ze ons geduldig uit dat die onderdeel zijn van een baskisch balspel: Pelota Vasca, wat blijkbaar lijkt op het friese kaatsen. De mensen zijn er trots op Baskisch te zijn. Overal kom je de rood-groen-witte baskische vlag tegen.

Baskische vlag
Baskische vlag

Het landschap is echt mooi hier. Hoge heuvels en bergtoppen. De toppen die we hier zien zijn nog niet hoog genoeg om er sneeuw op te laten liggen en bevinden zich voor het overgrote deel onder de boomgrens.

Bidarray
Bidarray

We overnachten vandaag in het dorpje Bidarray. Er is hier een grote gîte, waar je voor een prikkie kunt overnachten. Als we het dorp binnenlopen is het er een drukte van belang. Er is een feest aan de gang, met een optocht en vlaggen en muziek. Wat er precies aan de hand is weten we niet, maar dat zoeken we nog wel uit.

Optocht
Optocht