De Pyreneeën
Nadat we huize “love and peace”, met zijn vage bewoners in Sauveterre de Béarn achter ons hebben gelaten, begint het wandelen ineens wel heel mooi te worden. Het is werkelijk prachtig hier. Heuvels en dalen met overal op de hellingen witte huisjes met rode luiken en oranje pannendaken. Er liggen ‘s ochtends nog flarden van mist in de dalen.
Een groter verschil met de saaie vlakte van vorige week is bijna niet denkbaar. De paden zijn ook compleet anders. Veel smalle paadjes, die door de regen wat modderig geworden zijn. Ook het weer is aanzienlijk aangenamer om in te lopen. De brandende hitte van vorige week heeft plaats gemaakt voor een drukkende warmte. We zweten hierdoor behoorlijk, maar om te wandelen is dit een flinke verbetering.
De grootste uitdaging van eergisteren zou een klim moeten zijn van een paar honderd meter. Het is de langste beklimming die we tot nu toe hebben moeten bedwingen. Het pad is al een poos van te voren te zien en ik zie langzaam zwarte figuurtjes de grijze streep die het pad is, naar boven gaan. Evert die een stuk voor me loopt kan ik herkennen aan de schelp op zijn rugtas. Ik heb er echt zin in en loop met een dikke grijns naar het begin van de helling. Er staat een vrouw onderaan, nog een beetje moed te verzamelen.
Na een flinke slok water te hebben genomen, het verstand op nul en de automatische piloot op onbenullig gezet te hebben, ben ik begonnen. Even doorzetten, beetje zweten, beetje adem onder controle houden en voor ik het doorheb sta ik boven. Hier staat een verzameling van wandelaars die op adem proberen te komen bij een klein kapelletje. Het is de eerste keer dat we zoveel wandelaars tegelijkertijd op de route bij elkaar zien. Het kan er mee te maken hebben dat in een plaats eerder op de traject, Saint Palais, ook de route vanuit Tours en die vanuit Le Puy bij elkaar komen.
In de gîte, in Ostabat, waar we overnachten bevinden zich ook drie fransen en een oude japanner. De fransen hebben de japanner, die geen enkele europese taal spreekt, een beetje onder hun hoede genomen. Met veel handgebaren en engelse woorden proberen ze hem een en ander aan het verstand te krijgen, wat maar slecht lukt. Toch proberen ze hem overal bij te betrekken en nemen ze hem overal mee naar toe. De japanner, Tsujumoto en zijn fototoestel zijn onafscheidelijk. Hij fladdert als een blij jongetje in de rondte en maakt overal foto’s van. Een van de fransen geeft ons de hand en zegt: “Je suis Charly” Ik ben Charly. De anderen stellen zich ook voor en al gauw is het goed toeven in de oude boerderij.
Als ‘s avonds het eten op is zitten we met z’n allen in de woonkamer. De fransen hebben ergens een fles muskaatwijn op de kop getikt, de eigenaar van de gîte heeft een fles Sangria gebracht en wij hebben een paar blikjes pils geregeld. Het is al gauw een gezellige boel, als één van de fransen beweert opera te zingen. Evert moet even wat muziek opscharrelen op Youtube en als de juiste aria gevonden is, begint de man te zingen. Het klinkt zowaar erg goed !
Weer zo’n typisch dingetje waarvan je ‘s ochtends niet had kunnen bedenken dat je het mee ging maken. Omdat de franse vrienden iets in Saint-Jean-Pied-De-Port op de post willen doen en het postkantoor om twaalf uur sluit, vertrekken ze al om vijf uur. Wij worden er wakker van en besluiten ook maar op te staan.
Met het bereiken van Saint-Jean-Pied-De-Port hebben we een belangrijke mijlpaal bereikt. We hebben de 934 kilometer lange Via Lemovicensis afgelopen. De reis door Frankrijk zit er bijna op. We zijn vandaag begonnen aan de oversteek naar Irún/Hendaye, aan de kust, op de Frans/Spaanse grens.
Voor veel mensen begint de tocht pas in Saint-Jean-Pied-De-Port. Per dag vertrekken vanuit deze plaats een paar honderd mensen om de Camino Frances te bewandelen. De Camino Frances is de meest bekende en daarmee ook de meest gelopen route. Als we in Saint-Jean-Pied-De-Port aankomen zijn we al gauw blij dat we gekozen hebben de Camino del Norte te lopen. Het plaatsje is een touristische trekpleister en het barst er van de wandelaars. Sommige wandelaars vinden dit wellicht juist fantastisch, al die mensen, al die nationaliteiten, al die verhalen en belevenissen om naar te luisteren en om over te praten. Voor ons gaat dat niet op. Gezelligheid is super, maar dat hoeft niet zozeer met honderden tegelijkertijd beleefd te worden.
‘s Nachts slapen we met nog een man/vrouw of 14 in een grote slaapzaal. Het is een kakofonie van geluiden daar in het donker. Verschillende mannen snurken luidkeels in koor en af en toe loopt iemand naar de wc. Ik heb er niet al te fijn geslapen. Gelukkig gaat ook hier weer op: het is maar voor één nachtje.
Vanmorgen zijn de meesten al vroeg uit bed om te ontbijten. Na het ontbijt vertrekken we. Een grote stroom zwijgende wandelaars trekt door de stad naar de ene kant, waar men begint aan Camino Frances. Twee eenzame figuurtjes maken zich los van de massa en vertrekken in een andere richting. Het voelt erg goed om je los te maken van het massale en lekker rustig de stille wegen langs de voet van de Pyreneeën op te gaan.
We bevinden ons in het hart van frans Baskenland en de mensen zijn er buitengewoon vriendelijk. Een boer stopt met zijn oude Renault 5, die je hier nog best veel ziet rijden, naast ons en begint een praatje. Mensen steken vriendelijk de hand op. Als we een vrouw vragen wat dat voor grote muren zijn die we in elk dorp tegenkomen, legt ze ons geduldig uit dat die onderdeel zijn van een baskisch balspel: Pelota Vasca, wat blijkbaar lijkt op het friese kaatsen. De mensen zijn er trots op Baskisch te zijn. Overal kom je de rood-groen-witte baskische vlag tegen.
Het landschap is echt mooi hier. Hoge heuvels en bergtoppen. De toppen die we hier zien zijn nog niet hoog genoeg om er sneeuw op te laten liggen en bevinden zich voor het overgrote deel onder de boomgrens.
We overnachten vandaag in het dorpje Bidarray. Er is hier een grote gîte, waar je voor een prikkie kunt overnachten. Als we het dorp binnenlopen is het er een drukte van belang. Er is een feest aan de gang, met een optocht en vlaggen en muziek. Wat er precies aan de hand is weten we niet, maar dat zoeken we nog wel uit.