Viva España, 2000 km.

Viva España…. 2000 km !

Als we onze laatste etappe in Frankrijk lopen, hopen we de hele tijd een glimp van de zee te gaan zien. We moeten wachten tot we bijna in Irun zijn voor we voor het eerst het koele blauwe water zien. Irùn en Hendaye zijn twee steden die naast elkaar liggen, allebei met de voeten in de zee. Hendaye is frans, Irùn is spaans. Beide steden zijn aan elkaar verbonden door de brug, Puente de Santiago, die over de rivier Ridasoa ligt. Het is bijna half elf als we de grens met Spanje oversteken en daarmee kunnen we een dikke streep onder ons franse avontuur zetten.

Spanje
Spanje

In Irùn overnachten we in een pelgrimsherberg, die pas vanaf vier uur open is. We moeten ons dus tot die tijd zien te vermaken in de stad, wat geen moeilijke opgave is. De zon schijnt, er zijn pleintjes, straten met brede trottoirs en veel winkels.

We zetten ons neer op een bankje waarvan we een mooi uitzicht hebben over een plein. We zien een geldtransportwagen rolletjes munten uitladen op een steekwagentje, geflankeerd door twee gewapende mannen. De klungeligheid die er vanuit straalt is lachwekkend. Zo staan de heren geruime tijd met een karretje vol geld voor een voetgangers stoplicht wat maar niet op groen wil springen. Even later zien we één van de mannen nog een pakketje muntjes nar dezelfde winkel lopen waar ze net hun waardevolle lading hebben afgeleverd. Het lijkt er op dat ze niet goed hebben geteld en nog wat rolletjes vergeten zijn.

Geldtransport
Geldtransport

Irún is een startpunt voor de Camino del Norte en we zien verschillende wandelaars aan ons voorbij trekken. De meesten met nieuwe schoenen onder een nieuwe rugzak. Tot mijn verassing komt daar ook de belgische jongen voorbij lopen, met wie ik alleen via elektronische weg gesproken heb. Hij heeft mij, en hopelijk ik hem, geholpen met wat dingetjes ter voorbereiding op onze trip. De ontmoeting is hartelijk en we staan zo een klein half uurtje op een vol trottoir met elkaar te praten.

We zijn die avond niet de enigen die verblijven in de herberg. We delen het gebouw samen met nog een paar dozijn andere wandelaars. We slapen met zes mannen op een kamer zonder deur, in drie ijzeren stapelbedden. Wijzer geworden van onze ervaring in Saint-Jean-Pied-De-Port, hebben we een paar oordopjes aangeschaft. Van die dingen die je eerst in moet knijpen, dan in je oor moet duwen, waarna ze zich tergend traag weer uitzetten, tot je alleen nog hoort wat er zich in je hoofd afspeelt. Het werkt bijzonder goed en ik slaap die nacht als Sneeuwwitje.

Na een ontbijt van getoaste stokbroodschijfjes met jam, de standaard voor wat betreft ontbijt van de afgelopen weken, zetten we onze eerste onzekere pasjes op de Camino de Norte. Het is mooi vandaag. Veel onverharde paden, waar de regen het zand tussen vuistgrote keien heeft weggespoeld. Het is niet altijd even gemakkelijk, maar wat een opluchting na al dat asfalt van de afgelopen weken. Het pad tussen Irùn en San Sebastian voert eerst over redelijk brede wagensporen die de hellingen beklimmen en zich om de toppen heen bewegen.

Als we het dorp San Juan….. hebben bereikt nemen we, nadat we een kopje koffie hebben gedronken bij een sigaren rokende bardame, het pontje naar de andere kant van de haven. Een handige veerman manoeuvreert  zijn scheepje moeiteloos van de ene steiger naar de andere. Hij zal veel mensen moeten overvaren om rendabel te kunnen worden met de zeventig cent die een overtocht per persoon kost. Na de haven veranderd het pad in een trap van veel treden die ons naar een mooi uitzicht voert.

Kust huis
Kust huis

Een paar kilometer lang lopen we hoog boven de zee en verschijnt het ene na de andere vakantie ansichtkaart aan ons gezichtsveld, tot we ineens San Sebastian voor ons zien liggen. We zien eerst een mooie boulevard met een breed strand. San Sebastian ligt aan een baai, aan de Golf van Biskaje. We lopen vanuit de heuvels en kijken zo van boven op de stad. Om bij de jeugdherberg te geraken waar we willen overnachten, moeten we helemaal naar het andere einde van de stad lopen, wat zeker geen straf is.

De stad heeft twee lange stranden beide geflankeerd door een boulevard. We moeten beiden helemaal aflopen om bij de jeugdherberg te komen. De zon schijnt, het is lekker warm, dus dit is als een toefje slagroom op een toch al mooie dag.

San Sebastian
San Sebastian

In de jeugdherberg worden we weer in een mannenkamer gestopt. Drie spanjaarden, een duitse jongen en een steunende en kreunende fransman delen de ruimte met ons. We liggen net even in onze stapelbedden als drie spaanse wielrenners de kamer binnenkomen. Het zijn drie vrienden die langs de kust van Spanje fietsen. Het praten met ze gaat een beetje gebrekkig, maar ze vertellen dat ze uit Barcelona komen. “Ah, no Madrid ?” Vraag ik. “Madrid ???” Zegt de oudste van het stel. Hij moppert hardop in het Spaans, gaat krom staan en maakt met een vinger een opwaartse beweging richting zijn achterste. “Madrid, pfff” Ik versta geen woord van wat hij zegt, maar weet toch prima wat hij bedoeld.

San Sebastian is een redelijk grote stad, waar het merendeel van de bewoners in flats en appartementencomplexen van verschillende etages hoog wonen. Het is dus niet verwonderlijk dat ze het vertier buiten op straat zoeken, zeker niet als het lekker warm is. Als we om een uur of zeven de stad intrekken, komen we, ver van het strand, terecht in een straat waar allerhande winkels en barretjes staan. Het is er er een drukte van belang en erg gezellig. Veel mensen zijn klaar met werken en zoeken elkaar op straat op. Je ziet dat de meesten elkaar kennen en met z’n allen staan ze bij de barretjes wat te praten en te drinken.

Ochtendrood
Ochtendrood

Het leek ons een goed idee om gistermorgen in de regen de starten. Dat hebben we dan dus ook gedaan. Zolang we lopen, miezert het de hele tijd door. De zee is grijs en de lucht net zo. Je weet, dat wanneer je in de verte kijkt, ergens een horizon moet zijn, een scheiding tussen water en hemel. Vanmorgen is die lijn niet te vinden en lijken zee en lucht samengespannen te hebben om de dag zo grijs mogelijk te laten beginnen.

Aan het strand.
Aan het strand.

Toch is het een mooie tocht. Het merendeel van de tijd lopen we vlak langs de zee. Zien hoe water van de Golf van Biskaje zich kapotslaat op de grote rotsblokken verveeld niet snel. Wat hoger in de heuvels hebben we regelmatig mooie doorkijkjes naar het water, waar we af en toe boten langs zien varen. We willen eigenlijk overnachten in de plaats Zarautz, maar daar zijn we al voor we het goed en wel doorhebben. We besluiten nog even door te lopen naar Zumaia, waar een auberge is. Het gebouw ziet er aan de buitenkant bijna een beetje vervallen uit, maar van binnen is het mooi.

Albergue Zumaia
Albergue Zumaia

Het gebouw is vierkant en het heeft een brede gang met een planken vloer die dreunt als je er overheen loopt. Aan weerszijden van de gang zijn kleine kamers gemaakt, met eenvoudige inrichting. Onze kamer heeft twee beden, een kledingkast, een knielbankje en een tafel met een opklapstoel. In de loop van de middag druppelen verschillende wandelaars binnen, van allerhande pluimage en nationaliteiten.

Gisteren zijn we de 2000 kilometergrens gepasseerd. We zijn van Zumaia naar Markina gelopen, een tocht van ruim dertig kilometer. Het pad gaat alle kanten op en is geen enkel moment vlak.

Uitzicht
Uitzicht

Markina heeft een albergue waar we overnachten. Het gebouw waar we in terecht komen is oud, maar mooi. We lopen door een poort naar binnen en moeten, voor we ons kunnen laten registreren, onze schoenen uit doen. Het gebouw heeft een binnenplaats, waar we onder andere de was laten drogen. Het is een vierkante ruimte, omsloten door hoge muren, waar de zon vrij spel heeft. Iemand zit er met zijn ogen dicht op een stoel en luistert naar klassieke muziek. De stem van de operazanger wordt weerkaatst door het omringende baksteen. Ook deze gelegenheid heeft grote zalen vol stapelbedden waar mannen en vrouwen gewoon door elkaar heen slapen. Ik heb gelukkig mijn oordopjes nog die ook deze dag goed van pas komen.

Vandaag hebben we als einddoel de plaats Gernika in de planning staan. Het is een beetje spannend of we onderdak gaan krijgen want in de albergue van Markina heeft men ‘s ochtends vellen papier op de de deuren gehangen waarop staat dat de albergue van Gernika gesloten is. Men adviseert naar een plaats voor Gernika te gaan, waar de albergue wel geopend is. Dat zou betekenen dat we vandaag maar zeventien kilometer lopen, wat we een beetje te kort vinden.

Tijdens het lopen spreken we een  jonge Oostenrijker van Bosnische afkomst die samen met een belg loopt. Ze hebben elkaar onderweg ontmoet en lopen al een paar weken samen op. Zij gaan gewoon door naar Gernika en zien wel waar het schip strand. Wij hadden zelf ook al zo,n beetje hetzelfde plan en besluiten nu ook door te lopen.

Mooi bruggetje
Mooi bruggetje

Gernika is een redelijk grote plaats en bekend geworden doordat het in de jaren dertig van de vorige eeuw eeuw is gebombardeerd door de duitsers, waarna Pablo Picasso het beroemde, gelijknamige schilderij met maakte. De albergue is inderdaad gesloten en het hostel wat we als uitwijkmogelijkheid hadden ook. Gelukkig is het Tourismo Officie geopend en vinden we toch nog een kamer voor een prikkie. Ondertussen heeft zich ook nog een amerikaan bij de groep gesloten en met z, n vijfen trekken we door de stad naar onze kamers, om daarna samen wat te gaan eten.

 

 

Bijna in Spanje

Bijna Spanje

In de gîte in Bidarray druppelen in de loop van de middag nog een aantal mensen binnen, totdat we er uiteindelijk met zeven mensen verblijven. Twee Nederlanders en de rest allemaal Fransen. De Fransen lopen de GR10, wat een wandelroute is die van de Atlantische oceaan, dwars door de Pyreneeën, naar de Middellandse zee loopt. Ze lopen van west naar oost, waar wij net de andere kant op lopen. Omdat de mensen ons bij wijze van spreken in tegen lopen, is de kans bijzonder klein dat we ze ooit weer zien. Dit gaat niet op voor een oudere fransman, Henry, die dezelfde route als ons loopt.

In de gîte hangen waarschuwingen dat stukken van de GR10 zijn weggeslagen door modderstromen en dat sommige stukken gevaarlijk zijn geworden. Wij lopen gelukkig maar gedeeltes van deze route. ‘s Avonds eten we in het plaatselijke restaurantje nog samen een pelgrimsmenu. Dat is meestal een eenvoudige maaltijd tegen een schappelijke prijs. Ondanks het verschil in talen, is het toch een gezellige bedoening.

Nou, stoer hoor..
Nou, stoer hoor..

De volgende dag vertrekken we naar Espelette. We hebben vandaag één redelijk klimmetje voor de kiezen. Ergens halverwege de tocht staat een restaurant langs de weg. We drinken er een bakkie koffie en gaan dan weer na elkaar op weg. Bijna meteen na het restaurant begint een serieuze klim.

Mijn geliefde stok, die ik vergat mee te nemen in Espelette....
Mijn geliefde stok, die ik vergat mee te nemen in Espelette….

Eerst gaat het onverharde pad, wat bestaat uit vuistgrote keien, in een paar  haarspeldbochten de helling op. Na een paar bochten wordt het pad recht en gaat het redelijk geleidelijk omhoog, tot we bijna aan het hoogste punt van de bult zijn. Evert heeft een pad gevonden naar het hoogste punt en is daar op gelopen. Ik kom een kwartier later ook langs en volg hem. Boven gekomen hebben we een fantastisch uitzicht. Er liggen een paar rotsblokken en wanneer we daar op staan, hebben we 360 graden rondom ons heen. We kunnen de dorpen zien, er slingert beneden een rivier door het dal en in het westen zien we voor het eerst de Golf van Biskaje.

Uitzicht
Uitzicht

Na even wat gerust te hebben ga ik weer op pad. De bult weer af. Na een poosje sta ik voor de zoveelste keer weer midden tussen de schapen. De boeren hier houden veel schapen, die nogal eens over de weg naar een ander stuk land gedreven worden. Het opjagen gebeurd niet door een boer met een pijpje in zijn mondhoek en een hond, maar vaker door een gezette vrouw die vanachter het stuur van een auto de schapen tot actie maant.

Kudde
Kudde

Langs de weg staan opvallend veel kersenbomen, op de meest vreemde plekken. Natuurlijk gewoon bij mensen naast het huis, maar ook midden in een weiland, of langs de weg. De kersen zijn rijp en ik heb er al meerderen kennis laten maken met mijn slokdarm. Het plukken valt zowaar nog niet mee doordat de onderste tweeëneenhalve meter van de bomen al eerder leeg geplukt zijn door andere grijpgrage vingers. Maar met een beetje behendigheid met de stok, lukt het mij aardig af een toe eens een kersje te snoepen.

Dit zijn kersen
Dit zijn kersen

Espelette is een mooie plaats. Er vind voldoende activiteit plaats en er lopen nogal wat toeristen rond.

Tourisme in Baskenland
Tourisme in Baskenland

Ze zijn hier erg trots op hun “piment”, hun pepers die hier goed gedijen en die in bundels aan de gevels van souvenierswinkels gehangen zijn. Verder heb je hier veel verschillende kazen en wijnen en is men, terecht trots Bask te zijn.

Perpers
Perpers

Vandaag slapen we met vijf mensen op een zaal. Twee nederlanders, twee spanjaarden en een snurkende japanner. Daarnaast zijn er nog drie franse vrouwen die samen met een fransman op een andere kamer slapen. We hebben samen met de fransman, Henry, een pizza gegeten in het dorp en de arme man klaagde over het continue gemiep van twee van de dames, die een gedeelte van hun tocht waren meegereden met een vriendelijke automobilist.

Zonnig Zuid-Frankrijk
Zonnig Zuid-Frankrijk

Dinsdag zijn we in de stromende regen naar Ascain gelopen. Toen we vertrokken regende het zacht, maar hoe verder we lopen, worden de buien telkens harder met meer regen.

Brrr..
Brrr..

 

We komen als twee verzopen katten Ascain binnen gelopen en stappen meteen door naar het Tourisme Office. Die willen ons eerst naar een herberg voor pelgrims sturen, die ergens drie kilometer verderop ligt. Als we aangeven dat we eigenlijk wel genoeg door de regen gelopen hebben, vertelt de dame ons dat pal naast het Tourisme Office een gîte staat die iets duurder is, maar waar we ook wel terecht kunnen. Dat lijkt ons wel een goed idee en men belt meteen de eigenaar. Zo kan het gebeuren dat we een compleet gebouw, inclusief mooie, volledig ingerichte keuken, wasmachine, wasdroger en een heel nette slaapkamer tot onze beschikking krijgen, voor een prijs waar je geen chambre d’hote voor kunt regelen.

Het pad en dan met name het uitzicht tussen Espelette en Ascain is ongetwijfeld heel mooi, maar wij hebben er niet veel van gezien. De regen kwam soms horizontaal op je afgevlogen, vooral daar waar het pad de top van een bergkam bereikte, kon je soms bijna in de wind hangen. We hebben een paar keer een klein poosje geschuild in schuurtjes of onder een paar grote bomen, maar veel hielp het niet.

Schuilplaats
Schuilplaats

In onze overnachtingsplek in Ascain hebben we, toen we de schoenen uit hadden trokken, het water uit onze schoenen gegoten. Vanaf morgenmiddag zijn de berichten gelukkig beter. Voor ons is vanavond een beetje een speciale avond. Het is namelijk de laatste keer dat we tijdens onze trip in Frankrijk sklapen. Zonder al te veel tegenslagen en narigheid zijn we morgenavond in Spanje !!

Koebel ? Paardenbel !
Koebel ? Paardenbel !

De Pyreneeën

De Pyreneeën

Nadat we huize “love and peace”, met zijn vage bewoners in Sauveterre de Béarn achter ons hebben gelaten, begint het wandelen ineens wel heel mooi te worden. Het is werkelijk prachtig hier. Heuvels en dalen met overal op de hellingen witte huisjes met rode luiken en oranje pannendaken. Er liggen ‘s ochtends nog flarden van mist in de dalen.

Ochtend
Ochtend

Een groter verschil met de saaie vlakte van vorige week is bijna niet denkbaar. De paden zijn ook compleet anders. Veel smalle paadjes, die door de regen wat modderig geworden zijn. Ook het weer is aanzienlijk aangenamer om in te lopen. De brandende hitte van vorige week heeft plaats gemaakt voor een drukkende warmte. We zweten hierdoor behoorlijk, maar om te wandelen is dit een flinke verbetering.

De grootste uitdaging van eergisteren zou een klim moeten zijn van een paar honderd meter. Het is de langste beklimming die we tot nu toe hebben moeten bedwingen. Het pad is al een poos van te voren te zien en ik zie langzaam zwarte figuurtjes de grijze streep die het pad is, naar boven gaan. Evert die een stuk voor me loopt kan ik herkennen aan de schelp op zijn rugtas. Ik heb er echt zin in en loop met een dikke grijns naar het begin van de helling. Er staat een vrouw onderaan, nog een beetje moed te verzamelen.

Na een flinke slok water te hebben genomen, het verstand op nul en de automatische piloot op onbenullig gezet te hebben, ben ik begonnen. Even doorzetten, beetje zweten, beetje adem onder controle houden en voor ik het doorheb sta ik boven. Hier staat een verzameling van wandelaars die op adem proberen te komen bij een klein kapelletje. Het is de eerste keer dat we zoveel wandelaars tegelijkertijd op de route bij elkaar zien. Het kan er mee te maken hebben dat in een plaats eerder op de traject, Saint Palais, ook de route vanuit Tours en die vanuit Le Puy bij elkaar komen.

Ostabat
Ostabat

In de gîte, in Ostabat, waar we overnachten bevinden zich ook drie fransen en een oude japanner. De fransen hebben de  japanner, die geen enkele europese taal spreekt, een beetje onder hun hoede genomen. Met veel handgebaren en engelse woorden proberen ze hem een en ander aan het verstand te krijgen, wat maar slecht lukt. Toch proberen ze hem overal bij te betrekken en nemen ze hem overal mee naar toe. De japanner, Tsujumoto en zijn fototoestel zijn onafscheidelijk. Hij fladdert als een blij jongetje in de rondte en maakt overal foto’s van. Een van de fransen geeft ons de hand en zegt: “Je suis Charly” Ik ben Charly. De anderen stellen zich ook voor en al gauw is het goed toeven in de oude boerderij.

Internationaal
Internationaal

Als ‘s avonds het eten op is zitten we met z’n allen in de woonkamer. De fransen hebben ergens een fles muskaatwijn op de kop getikt, de eigenaar van de gîte heeft een fles Sangria gebracht en wij hebben een paar blikjes pils geregeld. Het is al gauw een gezellige boel, als één van de fransen beweert opera te zingen. Evert moet even wat muziek opscharrelen op Youtube en als de juiste aria gevonden is, begint de man te zingen. Het klinkt zowaar erg goed !

Weer zo’n typisch dingetje waarvan je ‘s ochtends niet had kunnen bedenken dat je het mee ging maken. Omdat de franse vrienden iets in Saint-Jean-Pied-De-Port op de post willen doen en het postkantoor om twaalf uur sluit, vertrekken ze al om vijf uur. Wij worden er wakker van en besluiten ook maar op te staan.

Met het bereiken van Saint-Jean-Pied-De-Port hebben we een belangrijke mijlpaal bereikt. We hebben de 934 kilometer lange Via Lemovicensis afgelopen. De reis door Frankrijk zit er bijna op. We zijn vandaag begonnen aan de oversteek naar Irún/Hendaye, aan de kust, op de Frans/Spaanse grens.

Saint-Jean-Pied-De-Port
Saint-Jean-Pied-De-Port

Voor veel mensen begint de tocht pas in Saint-Jean-Pied-De-Port. Per dag vertrekken vanuit deze plaats een paar honderd mensen om de Camino Frances te bewandelen. De Camino Frances is de meest bekende en daarmee ook de meest gelopen route. Als we in Saint-Jean-Pied-De-Port aankomen zijn we al gauw blij dat we gekozen hebben de Camino del Norte te lopen. Het plaatsje is een touristische trekpleister en het barst er van de wandelaars. Sommige wandelaars vinden dit wellicht juist fantastisch, al die mensen, al die nationaliteiten, al die verhalen en belevenissen om naar te luisteren en om over te praten. Voor ons gaat dat niet op. Gezelligheid is super, maar dat hoeft niet zozeer met honderden tegelijkertijd beleefd te worden.

‘s Nachts slapen we met nog een man/vrouw of 14 in een grote slaapzaal. Het is een kakofonie van geluiden daar in het donker. Verschillende mannen snurken luidkeels in koor en af en toe loopt iemand naar de wc. Ik heb er niet al te fijn geslapen. Gelukkig gaat ook hier weer op: het is maar voor één nachtje.

Vanmorgen zijn de meesten al vroeg uit bed om te ontbijten. Na het ontbijt vertrekken we. Een grote stroom zwijgende wandelaars trekt door de stad naar de ene kant, waar men begint aan Camino Frances. Twee eenzame figuurtjes maken zich los van de massa en vertrekken in een andere richting. Het voelt erg goed om je los te maken van het massale en lekker rustig de stille wegen langs de voet van de Pyreneeën op te gaan.

RUST
Rust

We bevinden ons in het hart van frans Baskenland en de mensen zijn er buitengewoon vriendelijk. Een boer stopt met zijn oude Renault 5, die je hier nog best veel ziet rijden, naast ons en begint een praatje. Mensen steken vriendelijk de hand op. Als we een vrouw vragen wat dat voor grote muren zijn die we in elk dorp tegenkomen, legt ze ons geduldig uit dat die onderdeel zijn van een baskisch balspel: Pelota Vasca, wat blijkbaar lijkt op het friese kaatsen. De mensen zijn er trots op Baskisch te zijn. Overal kom je de rood-groen-witte baskische vlag tegen.

Baskische vlag
Baskische vlag

Het landschap is echt mooi hier. Hoge heuvels en bergtoppen. De toppen die we hier zien zijn nog niet hoog genoeg om er sneeuw op te laten liggen en bevinden zich voor het overgrote deel onder de boomgrens.

Bidarray
Bidarray

We overnachten vandaag in het dorpje Bidarray. Er is hier een grote gîte, waar je voor een prikkie kunt overnachten. Als we het dorp binnenlopen is het er een drukte van belang. Er is een feest aan de gang, met een optocht en vlaggen en muziek. Wat er precies aan de hand is weten we niet, maar dat zoeken we nog wel uit.

Optocht
Optocht

 

Na zonneschijn komt regen

Na zonneschijn komt regen.

We hebben de planning voor de laatste 1000 kilometer rond. Het voortvarend doorlopen in Frankrijk werpt nu zijn vruchten af. Het gros van de etappes die we gaan lopen hebben een afstand van ergens tussen de twintig  en de vijfentwintig kilometer. Ergens zit in de rij nog een etappe van ruim veertig kilometer verstopt. Verder zijn er twee van ongeveer vijfendertig kilometer en vijf van ongeveer dertig. De rest van de 38 etappes zijn allemaal korter.

Eergisteren zijn we na weer een hete dag in Hagetmau neergestreken. Ook hier is er weer een goed uitgeruste herberg beschikbaar gesteld. Er zijn zeven slaapplaatsen, een keuken, en een was en droogmachine. We ontmoeten hier ook Jan Sloun. Jan is één van de personen die we herhaaldelijk zijn tegengekomen in diverse gastenboeken. Het is altijd leuk om dan zo’n iemand in het echt te ontmoeten.

Als we ‘s avonds door het stadje lopen, treffen we Jan op een terrasje van een pizzaria, achter een glaasje bier. We schuiven bij hem aan bestellen een pizza. Pas als we aan het eten zijn voelen we hoeveel trek we hebben. Als we de pizza op hebben, is het gevoel nog niet weg. We bestellen er nog maar eentje. Als Jan zijn eigen pizza niet op kan, eten we dat stuk er ook nog bij op. Eindelijk, het grommende monster is stil gemaakt.

Als we weg gaan, spreekt een man me aan. Hij wil graag weten waar we vandaan komen. Als we vertellen uit Nederland te komen zegt hij: “Asjeblieft” Hij heeft een tijd in België gewerkt en kan nog een paar woordjes Nederlands. We praten nog wat en gaan dan weer onze eigen weg. Het komt vaker voor dat mensen je belangstellend aanschieten en een praatje maken. Ik hou daar wel van.

Als we gisteren wakker worden, regent het pijpenstelen. Omdat we toch wat kilometers verderop willen komen, wachten we op een wat rustiger moment en lopen dan de donkere, natte stad in. We zijn net een poosje onderweg als de bui in alle hevigheid losbarst. We vinden een brug waar we een poos onder schuilen.

Schuilen
Schuilen

Droog wordt het niet en na een poos geschuild te hebben, lopen we toch de regen maar weer in. We willen naar Orthez, wat een kilometer of 33 verderop ligt. Het blijft de hele ochtend gestaag doorregenen, waardoor we aan het begin van de middag zeiknat aankomen in Orthez. Het is dan inmiddels wel weer droog geworden. We zijn wel echte boeren, want nadat we op de droge hitte mopperden, klagen we ook al gauw over de regen.

Grote Pier
Grote Pier

In Orthez slapen we in Hotel la Luna, wat een pelgrimsherberg is van het Jakobsgenootschap. Als we op zoek zijn naar het tourismebureau, voor de sleutel, blijkt dat deze is gesloten. Op de deur hangt een a4-tje, waarop staat dat de sleutel, opgehaald kan worden bij het restaurant wat er tegenover zit. We stappen bij het restaurant naar binnen en vragen om de sleutel. De serveerster meldt dat ze de sleutel om twee uur heeft.

Voor ons betekent dat dat we drie kwartier moeten wachten en we maken aanstalten om verder te gaan. De serveerster ziet dit en zegt dat we de sleutel om half twee kunnen krijgen, over een kwartier. We gaan aan een tafeltje zitten en bestellen een glaasje cola. Twee minuten voor half twee loop ik naar de kassa om af te rekenen. Ik betaal en de serveerster pakt uit een blikje naast de kassa de sleutel en geeft die aan mij. Eh, oké. Die sleutel heeft daar de hele tijd dus al gezeten ? Het lijkt er op dat ze de sleutel gebruiken om een beetje extra omzet te genereren.

Hotel la Luna
Hotel la Luna

We overnachten in een mooi oud gebouw, waar we eerst een paar trappen op moeten klimmen voor we bij onze kamer zijn. Het gebouw staat midden in de stad en om er te komen moet je vanaf de straat een oude, zware houten deur openen, die je op een soort binnenplaats brengt. Achterin zie je een stenen trap, met bovenaan een kleine, oude deur. Hierachter begint de stenen wenteltrap die je naar een paar mooie vertrekken brengt, waar je kunt koken, douchen en slapen. Als het ‘s avonds droog is loop ik nog even door de stad. Het is niet zo bloedheet als eerdere dagen waardoor het mooi lopen is. Je kunt zien dat we in Baskenland zijn, want straten hebben vaak twee straatnaambordjes.

Eén met de franse naam en één waarop naast de baskische naam ook een rood met geel schildje is geschilderd. Als ik door een smal straatje loop hoor ik boven uit een raam vrolijke spaanse muziek met trompetten. We komen dichter bij Spanje ! Tussen de huizen door heb je steegjes die mooie doorkijkjes bieden en je oude huizen met bloembakken en balkons met oud smeedwerk laten zien. Orthez heeft een oude brug over de rivier Gave de Pau, waar ze erg trots op zijn. Het is een brug uit de 14e eeuw, waar middenop een grote toren is gebouwd.

De brug
De brug

We koken zelf pasta en Marcell die ook is aan komen lopen doet gezellig mee. ‘s Avonds doen we waar we goed is zijn: praten, drinken en pinda’s eten. Omdat we vandaag niet ver hoeven te lopen, maken we het voor onze doen laat. Pas om half 12 zoeken we onze nesten op.

Vanmorgen regent het alweer. We nemen afscheid van Marcell, die de komende nachten op andere lokaties overnacht dan wij en daarna de Camino Frances gaat lopen. Wij stappen de regen in op weg naar Sauveterre de Béarn. We hebben hier een overnachting geregeld in een gîte. Kosten: donativo. Als we aankomen bij het grote huis blijken er drie mannen te wonen.Een fransoos, een duitser en een tjech.

Voor in de woonkamer wordt net met fietsenwielen en wat hout een kar in elkaar getimmerd. De fransman, die ook eigenaar is van het huis, gaat ook de Camino lopen en wil dat met een karretje doen. De heren heten ons van harte welkom en we krijgen thee. Peter, de Duitser wordt aangewezen als onze hospitalier en samen drinken we de thee aan de keukentafel. Volgens Peter krijg je veel energie van de camino omdat je dan onder de melkweg loopt. Hij slaapt achter in de tuin, in een tentje.

Gite
Gite

Trots verteld hij, dat hij tegen de bezoekers die hier gisteravond waren had gezegd dat het zou stoppen met regenen. Zijn gevoel had hem dat verteld en zie daar: het regenen was gestopt. Wat een beetje jammer was voor Peter, was dat net nadat wij binnen waren, het hard begon te onweren en de regen opnieuw met bakken uit de lucht kwam. Ze hebben WiFi en de sleutel is “loveistheway”. Boven is een kamer met een aantal bedden. We kiezen er allebei eentje uit. Daar gaan we op slapen vannacht. Ik moet nog wel even de matras omruilen met een ander bed, want die ik nu heb, ruikt naar natte hond. Toch zijn het heel aardige mensen, die geen vlieg kwaad doen en alles wat ze hebben met je delen.

Het landschap waar we doorheen lopen is ook weer danig veranderd. Van de ene dag met zijn vlakke landerijen, lopen we nu door de voorbodes van de Pyreneeën, met veel klimmen en dalen.  Volgens onze gids hadden we gisteren met mooi weer de bergen moeten kunnen, maar de regen bedierf dat feestje. Vandaag hebben we meer geluk en op een gegeven moment zagen we besneeuwde bergtoppen in de verte.

Keffertjes
Keffertjes

Gloeiend heet…..

Gloeiend heet….

In de oude molen waar we afgelopen donderdag overnachten, zaten nog twee nederlanders. Anja en Jos. Beiden zijn hartstochtelijk wandelaar en hebben al ontelbare kilometers onder hun schoenen door laten glippen. De watermolen stond een stukje buiten het dorpje Bassanne. Het is typisch zo’n klein frans gehucht zonder winkels en zonder winkels kun je geen etenswaren kopen. We hebben s’ avonds gezamelijk alles wat we aan eten bij ons hadden geïnventariseerd. In de molen zelf stond ook nog een en ander aan eten wat je voor een kleine vergoeding kon kopen. Anja heeft voor ons een lekkere voedzame pan met eten gemaakt. Wat er aan ingrediënten in zat, weet tot op de dag van vandaag nog steeds niemand precies, maar het was lekker, het was warm en je kreeg er een goede volle buik van. De komende dagen zullen we beide wandelaars vaker tegenkomen, omdat ze de komende dagen in dezelfde plaatsen overnachten als wij.

Eén zwaluw in de zomer
Eén zwaluw in de zomer

Vrijdag hebben we overnacht in Bazas. De weg er naartoe was er eentje om gauw te vergeten. Zo goed als alleen maar asfalt. Met een temperatuur van 36 graden was het een kwestie van verstand op nul en de benen op de automatische piloot. Waar mogelijk lopen we door de berm, omdat de voeten anders binnen de kortste keren zo’n beetje koken in de schoenen. Onderweg zien we ook nog mensen in de wijngaarden aan het werk. De hele dag kromgebogen in de zinderende hitte, zonder ergens een beetje schaduw in de buurt om even uit te puffen.

Van Bazas hebben we niet veel gezien. Er staat een kathedraal die we van binnen bekeken hebben. De hitte was verder van dien aard dat het niet erg uitnodigde om actief iets te ondernemen. ‘s Avonds hebben we nog een biertje gedronken op een terrasje, samen met Jos en Anja. Ondertussen is dan ook Marcell aan komen schuiven. Marcell is een musicus die uit Geldermalsen is komen lopen. Hij heeft deze dag bijna 40 kilometer door de hitte gelopen om in Bazas te geraken. Erg knap !

Evert, Klaas, Anja, Jos, Marcell
Evert, Klaas, Anja, Jos, Marcell

We slapen in Bazas in een oud chateau waar ze kamers verhuren aan onder andere wandelaars en pelgrims. De gastheer vind het prima dat hij voor ons ‘s ochtends om half 7 het ontbijt klaar moet hebben staan. In de planning staat vandaag een korte wandeling. We willen eigenlijk altijd minimaal 30 kilometer op een dag lopen. Het probleem is echter dat de eerstvolgende overnachtingsplek op 20 kilometer ligt en de daarop volgende op ruim50 kilometer. 20 kilometer is dan wel erg kort, maar 50 kilometer vinden we ook een beetje overdreven.

Beest
Vuursalamander

Het is zaterdag een mooie tocht. Niet echt spannend, maar het pad is onverhard en in de schaduw. Dat vinden we na die hete dagen die we gehad hebben al heel wat. We doen het dorp Captieux aan. Hier overnachten we in een pelgrimsonderkomen. Men hanteert hier het begrip “donativo” Dat houdt in dat er een bus staat waar je naar believen een som geld in mag doneren voor de slaapplek. Jos, Anja en Marcell zijn ook hier weer. Bij het onderkomen is een overdekt terrasje waar we bijkomen en een paar blikjes pils wegwerken. Anja wil gelukkig wel weer wat voor ons koken en maakt vandaag chili. Wij regelen een fles wijn, ergens duikelen we nog een zak groente op zo is de maaltijd weer compleet ! We slapen deze nacht slecht. Er is feest in het dorp. Iets met rugby en met stierengevechten. Tot diep in de nacht gaat de bevolking uit zijn dak en kunnen we meegenieten met de muziek. Tot overmaat van ramp besluit een stelletje dichtbij ons raam, in de open lucht, een biologie practicum uit te voeren.

Fonteintje aan de weg
Fonteintje aan de weg

De dag erna zijn we naar Roquefort gelopen. Alweer een hete dag waar niet veel over te vertellen valt. Zelfs het maken van foto’s valt een beetje tussen wal en schip. Het landschap is vlak, de weg is recht en gaat afwisselend door bos of over asfalt, tussen de weilanden door. We overnachten ook hier in een donativo gîte.

Oud ijzer
Oud ijzer

Maandag lopen we 30 kilometer naar de stad Mont-de-Marsan. We doen lekker rustig aan, maar arriveren toch nog te vroeg bij de refuge. De sleutel kan opgehaald worden bij een winkel in de buurt, maar die is, zoals bijna alle winkels in Frankrijk, na de middag een paar uur gesloten. We drinken samen met Jos en Anja op een terras een paar glaasjes. Vandaag is het de laatste dag dat we samen met ze optrekken. Morgen hebben ze een andere overnachtingsplek in hun planning staan, waardoor we niet meer tegelijkertijd met hun zullen overnachten. We vinden het jammer dat we afscheid moeten nemen van deze gezellige mensen, die ons met hun schat aan wandelervaring, hebben geholpen aan veel handigheidjes, tips en trucs.

Brommer
Brommer

Via Mussidan naar La Réole

Via Mussidan naar La Reole

In mijn laatste bericht zeg ik zo goed als niets over Periqueux. Ik was moe en het typen beu en heb er voor die dag snel een einde aan gebreid. Dat was niet helemaal terecht, want Periqueux was tot nu toe de stad die er het vrolijkst en levendigst uitzag toen wij er doorheen liepen. De route is ook hier aangegeven door middel van bronzen schelpen in de straat. Toen we door het oude centrum liepen, was er markt en werd er muziek gemaakt. Tussen de oude, hoge gebouwen heb je smalle steegjes. Tijdens het langslopen kun je daar mooi doorheen gluren en we zagen er pleintjes met terrasjes. We hebben nog even een terrasje meegepikt en er koffie gedronken.

Welkom !
Welkom !

We hadden na Periqueux kunnen overnachten in Chancelade, op een adres wat via de abdij van Chancelade werd geregeld. We hadden dan wel verplicht naar de kerk gemoeten, wat ons niet zo’n goed idee leek. We hebben dus elders onderdak gezocht en gevonden. Na de volgende ochtend een ontbijt te hebben gegeten gaan we op pad. Omdat de route die we lopen van oudsher een pelgrimsroute is die haar wortels in het katholicisme heeft, doet de route veel kerken aan. Het gebeurd nogal eens dat we mooi door de natuur lopen en dan ineens het asfalt op gestuurd worden omdat er weer ergens een kerk staat die aangedaan moet worden. Gisteren zagen we dat bijna parrallel aan de route die wij in ons boekje hebben staan een GR loopt. Dat zijn de lange afstand wandelpaden of Grande Randonnee’s die onder andere door heel Frankrijk lopen. De route die wij afleggen gaat met enige regelmaat over dezelfde paden en het is ons opgevallen dat die erg mooi zijn. We besluiten dus vandaag maar van onze eigen route af te wijken en dit gedeelte de GR te volgen. Voor de stad Saint-Astier komen de routes weer samen. Daar zullen we even moeten opletten, willen we niet verkeerd lopen.

Markering GR
Markering GR

De afgelopen dagen hebben we een kleine verandering in ons loopgedrag aangebracht. We liepen continue met z’n tweeën en kwamen er op een gegeven moment achter dat alleen lopen ook heel lekker is. Gewoon niks om je heen, alleen jezelf en de weg waar je op loopt. We besloten om de helft van de dag met z’n tweeën en de andere helft alleen te gaan lopen.

Zo kon het dus gebeuren dat we apart van elkaar, op dezelfde plek verkeerd liepen. Bij het punt voor de stad Saint-Astier, die ik hierboven noem. Affijn om een lang verhaal kort te houden, anderhalf uur later dan gepland stonden we op de plaats waar we naartoe hadden willen lopen.

Dordogne
Dordogne

We hebben geluk met de overnachtingsplaats. In onze gids staat deze aangegeven als zijnde een ADP ( Accueil pèlerin à domicile) wat onderdak voor wandelaars bij particulieren is. De naam, Mr & Mme Batcock kwam ons al enigszins engels over. Als we het nummer bellen en de man die opneemt vragen of hij engels spreekt, zegt hij dat kan. Hij is inderdaad uit Engeland afkomstig. Dat is fijn, dan kunnen we in ieder geval fatsoenlijk een gesprek voeren. Hij zegt dat we hem moeten bellen als we in het dorp zijn aangekomen. Zoals gezegd kwamen we rijkelijk laat aan in het dorp en we bellen het nummer zoals afgesproken. “Stay there, we’ll be there in two minutes.” Blijf daar, we halen je zo op. Even later komt een autootje aansnorren met daarin een oudere engelse dame, met bijbehorende engelse humor. Als ze onze namen herhaalt om er zeker van te zijn dat ze de juiste naam bij de juiste neus heeft, meen ik een grapje te moeten maken. Ik vertel haar dat we eenvoudig uit elkaar zijn te houden omdat ik het knapste van het stel ben. Ze kijkt me aan en zegt zonder een spier te vertrekken: Ja, en je broer is zonder twijfel de intelligentste van jullie twee.

Hot !
Hot !

De vrouw, Christine, bewoont samen met haar man, Roger een groot, oud frans huis. Om het huis heen ligt een mooie, goed onderhouden tuin. Binnen, in een grote woonkeuken staat een allergaartje aan meubilair door elkaar. In een hoek is een keuken geplaatst. Eromheen staan en hangen allerhande pannen, potten en keukengereedschappen. In de hoek tegenover de keuken staat een bankstel en verschillende stoelen. Ernaast een boekenkast en het geheel staat rondom een grote schouw die nog vaak gebruikt wordt. Dan is er nog de grote keukentafel waaraan gegeten wordt.

Als we bij het huis moe uit de auto stappen vraagt de vrouw of we eerst de kamers willen zien, of dat we eerst bier willen. Blijkbaar spreken onze gezichten boekdelen, want ze loopt naar binnen en haalt twee koele halve liters op. Daar zitten we dan, Nederlanders, bij engelse mensen, in frankrijk, aan koud duits bier.

Roger is een typische man. Als we buiten zitten te praten, hoort hij ineens een vogel ergens in de tuin, alarm slaan. Midden in een zin springt hij op en loopt de tuin in. Even later komt hij terug en verteld uitgebreid over de vogeltjes die hij in de tuin tegenkomt.

Lost in France
Lost in France

Het zijn erg hartelijke mensen, met een mooi gevoel voor humor. Vooral Christine, die hoort dat we grappen over onszelf maken, ontziet ons niet. Wij vinden dat alleen maar mooi. De vrouw vraagt ons wat voor ontbijt we willen en geeft meteen aan dat Roger een expert is in het maken van een echt engels ontbijt. We hebben nog nooit een engels ontbijt gehad en geven aan dat wel te zien zitten De volgende ochtend, om zeven uur, werken we aldus het volgende achteruit: Een grapefruit, broodjes met jam, een kom havermoutpap, gebakken worstjes, gebakken eieren, gebakken tomaat en een sloot koffie. De kok verontschuldigd zich nog voor het feit dat hij ons geen witte bonen kan aanbieden. Buiten maken we in de opgaande zon, met behulp van de zelfontspanner nog een fotootje van ons allemaal. Christine zegt dat we de foto maar een keer moeten brengen. We nemen uitgebreid afscheid en vertrekken eigenlijk veel te laat. We weten dat we ook deze mensen nooit zullen vergeten.

Mooi heur !
Mooi heur !

Het is vandaag warm, erg warm. De weersberichten reppen echter van temperaturen voor het weekend die boven de 35 graden zullen liggen. De boeren zijn druk met het hooien en ergens hing een kersenboom met rijpe kersen over het wandelpad. We hebben er daar een paar, na kortstondig overleg, aan ons spijsverteringsstelsel toevertrouwd. Langs de weg zien we verder veel rijpe, wilde aardbeitjes.

Eenzaam
Eenzaam

Als we in de stad Mussidan een kopje koffie drinken, zien we in hetzelfde café een meisje van naar schatting half 20, binnenlopen met een hele grote rugzak. Het haar heeft ze boven op haar hoofd jongenachtig kort geknipt en achter aan haar hoofd hangen twee lange dreadlocks. We weten het dan nog niet, maar zij is degene die later op de dag onze avond redt. We hebben in een verslag van een andere wandelaar gelezen dat deze uitgebreid heeft gegeten op de plaats waar wij willen overnachten. Dat is mooi, dat scheelt ons weer brood kopen. Het lopen gaat ons vandaag erg gemakkelijk af en in de loop van de middag komen we iets na elkaar aan in La Gratade. Achter een boerderijn is een onderkomen gemaakt met stapelbedden, een nette douche en een nette wc. Er is een mooie tuin en een prachtig zitje, in de schaduw. Als we al een poosje in de schaduw zitten uit te rusten, komt het meisje wat we eerder in het café zagen, aanlopen. Als ze is gearriveerd komt ook de eigenaresse van de gite aanlopen. Ik besluit haar te vragen of het mogelijk is dat we te eten krijgen. Ze geeft aan dat we dat hadden moeten reserveren. Oeps. We hebben niks meer bij ons. Geen brood, niks. Alleen een noodrantsoentje van wat crackers en worst.

Jule
Jule

Dan begint het meisje te spreken, ze heet Jule, is van duitschen bloed en spreekt een heel aardig woordje frans. Binnen een paar minuten heeft ze brood, aardappels, sla, een ui en eieren geregeld. Zonder dat ze ons kent belooft ze dat ze wat lekkers in elkaar zal draaien. Ze duikt het kleine keukentje in en weet zowaar van bijna niks een hele lekkere maaltijd te maken, waar we met z’n allen voldoende aan hebben.

Veel uit weinig
Veel uit weinig

Gisteren was de temperatuur niet te harden. Het zweet liep ons letterlijk van het lijf. Binnen een paar uur hadden we geen droge draad meet aan het lijf. Wat alles nog erger maakte was dat we weer in een wijnbouwgebied lopen. Wijnboeren houden van heel veel bomen, zolang er maar druiven aan groeien. De rest wordt genadeloos afgehakt, waardoor je grote vlaktes krijgt, zonder ook maar iets van schaduw. We liepen van La Gratade naar Pellegrue. Een route die voornamelijk uit asfalt bestaat. Dus, een hete zon, geen schaduw, asfalt en weinig wind. Je kunt je voorstellen hoe we er aan toe waren toen we Pellegrue binnenliepen. Ik had de vorige vond en gistermiddag geprobeerd te bellen met het tourismebureau om een plek te kunnen bemachtigen in de gemeenteherberg. Ik kreeg ze helaas niet te pakken. Toen we aankwamen in Pellegrue bleek de herberg vol te zitten, met voornamelijk Nederlanders. We vinden dat erg opmerkelijk. Onderweg zie je nooit iemand, in de gastenboeken lees je niets en toch zit zo’n herberg dan vol met mensen.

Sousac
Sousac

Het tourismebureau wist gelukkig een Chambre d’hote te regelen. Die hakte goed in op ons dagelijkse budget, maar had als voordeel nogal wat meer luxe te bieden, waaronder een zwembad. Voor het eerst sinds ons vertrek hebben we onze beenspieren eens lekker op een andere manier kunnen bewegen. De gastheer en gastvrouw waren verder uiterst hartelijk en de kamer keurig netjes en schoon. Ook ontbijten om 5:30 uur was geen probleem voor ze. Vandaag wordt het namelijk nog warmer dan gisteren, zodat we bij het krieken van de dageraad de paden op en de lanen in willen.

We lopen door La Réole heen en nemen even pauze op een terrasje aan de rivierkade. Daarna moeten we nog 6 kilometer door de hitte naar Basanne, waar we in een stokoude watermolen overnachten.

Watermolen
Watermolen

Ondertussen is iemand zo vriendelijk geweest een aantal zinnetjes voor ons in het Spaans te vertalen. Renee de Vogel, lerares Spaans, is zo vriendelijk geweest dit voor ons te doen. Nogmaals hartelijk bedankt !

...en voor de meisjes een bloemetje.
…en voor de meisjes een bloemetje.

Refuges

Refuges

De Australische Paul kan goed verhalen vertellen. Hij weet veel van de geschiedenis van Australië en hoe  de Nederlanders daar een rol in hebben gespeeld. Al gaandeweg luisterend krijg ik het gevoel dat hij niet zomaar de eerste de beste is. Als ik hem vraag of het misschien kan kloppen dat hij een geestelijke is, verteld hij katholiek priester te zijn. Naast dat hij een vrolijke, krasse priester is, hij is 78, is hij ook liefhebber van bepaalde country muziek. Zo kan het dus gebeuren dat we ‘s avonds, samen de Anne de hospitaliëre, uit volle borst “Country Roads” van John Denver zingen.

Paul, Anne, Evert, Klaas
Paul, Anne, Evert, Klaas

Anne, de hospitaliëre, is een française die enige tijd in Canada heeft gewoond. Hierdoor spreekt ze goed engels. Niks is haar teveel. Ze droogt, kookt en maakt schoon alsof het niks is. Op onze vraag hoe laat het ontbijt klaar is, antwoord ze: “Whenever you want”  Wanneer jullie dat willen. Dus half 6 is geen probleem ? Nope, geen probleem. De volgende ochtend staat het ontbijt netjes op tafel en is de koffie vers gezet.

Morning has broken
Morning has broken

Het weer is hier erg mooi. Het is eigenlijk de hele tijd droog en niet te warm, met een vriendelijk zonnetje. De boeren zijn met van alles en nog wat bezig. Je ziet veeboeren hooien en akkerbouwers weer ander werk doen. Laatst liepen we over een weggetje, toen we schuin voor ons op een akkerland een trekker heel kalmpjes en rustig met een drie-scharige wentelploeg het land aan het ploegen was. Het zag er allemaal erg mooi en vredig uit. We zeiden tegen elkaar, dat is vast een boer die het gezeur van zijn vrouw thuis ontsnapt is en nu lekker rustig zijn voren over het land trekt. Toen we dichterbij kwamen staken we begripvol onze hand op. Vanuit de cabine zwaaide vrolijk een knappe franse boerenvrouw terug. Lachend om onze verbaasde gezichten.

Belangstelling
Belangstelling

Gisternacht hebben we weer bij een refuge van  “L’Association des Amis et Pèlerins de Saint Jacques du Limousin Périgord” overnacht. Deze keer die van Sorges. Ook hier liggen we op een slaapzaal met nog drie andere mensen. Het slaapt altijd wat onrustig, zo’n slaapzaal. Dan moet er eens eentje pissen, dan hoest er eens eentje, of iemand zet zijn of haar beste beentje tijdens het snurken. Aan de andere kant heeft zo’n refuge ook wel wat. Je wordt ontvangen door iemand. Je eet samen hetgeen de pot schaft. Kortom, je zit allemaal in hetzelfde schuitje. In Sorges overnachten ook twee flinke Nederlandse dames van (bijna) pensioengerechtigde leeftijd. Ze zijn gestart in Maastricht en lopen ook het hele eind naar Noord-west Spanje. We hebben groot respect voor deze taaie tantes, die nog gezellige tafelgezellinnen blijken ook.

Grijze poes
Grijze poes

Zoals gewoonlijk zijn we ook vanmorgen weer vroeg opgestaan. Ons doel is om vanavond een dikke streep te kunnen zetten onder Perigueux. Klaar, afgewerkt, volgende. De tocht is mooi, bijna zonder asfalt met heel veel bos en groen. We overnachten vanavond in Chancelade. Net een paar kilometer achter Perigueux.

Stiekem beginnen we nu toch heel langzaam een beetje aan Spanje te denken. Voor ons Franse avontuur had ik het geluk een Belgische facebookvriend te treffen die stuk of tien zinnetjes vertaalde naar het frans. Zinnetjes die we heel vaak nodig zijn, bijv. “Mag ik u iets vragen”,”Hoe laat is de supermarkt geopend” etc. Voor Spanje hebben we zoiets nog niet. Mocht iemand spaans kunnen en zich aangeroepen voelen ?

Doe even een berichtje via onze contactpagina: www.bestemmingsantiago.nl/contact

Via Lemovicensis – De weg van Limoges.

Via Lemovicensis – De weg van Limoges.

Het is voor de Fransen de gewoonste zaak van de wereld om je opgewarmde koffie te serveren. Zelfs de maire die ons enige weken verraste met allerhande lekkernijen, schonk koude koffie in kopjes, die hij daarna in de magnetron opwarmde. In café’s wil de koffiepot nog wel eens een hele dag onder het koffiezet apparaat staan, voor het aan je geschonken wordt. Ook de kopjes wijken nog wel eens af van hetgeen we in Nederland gewoon vinden. We hebben al een paar keer, al dan niet opnieuw opgewarmde koffie voorgeschotelt gekregen in kommen waaruit we in Nederland bijvoobeeld de yoghurt eten of nootjes serveren als we visite hebben. De kommen hebben geen oren dus je pakt ze met twee handen vast.

Koffie
Koffie

Maandag ging alles van een leien dakje. De bakker was al om half 7 geopend, dus we konden op tijd weg. In de bakkerij, waar je ook warme broodjes kon bestellen om meteen op te eten, kon je ook verse koffie kopen. Dat hebben we maar gedaan. De motor moet ergens op lopen. Het was een dag waarop we erg veel Nederlanders (en een Schot) hebben ontmoet.

Als we ‘s ochtends net een uurtje onderweg zijn horen we een fietsbelletje achter ons. Twee mensen op Batavus fietsen, waarbij aan de ene fiets een gele BoB sleutelhanger hangt, stoppen naast ons. Het zijn onmiskenbaar Nederlanders. We maken een kort praatje en een ieder gaat weer zijnsweegs. Een poosje later lopen we een gehuchtje binnen en daar zien we, op een soort pleintje, twee mensen staan, naast Batavus fietsen waarbij aan de ene fiets een gele BoB sleutelhanger hangt. Het zijn dezelfde mensen. De man vraagt ons of we koffie willen. Natuurlijk willen we dat ! We lopen naar ze toe en stellen ons voor. Het echtpaar heet André en Toos, ze komen uit Brabant en zijn op weg naar Lourdes. Op een stenen muurtje wordt een brandertje neergezet en in een mum van tijd is er water gekookt en drinken we een bakkie hete koffie. Erg vriendelijke, leuke mensen.

André en Toos
André en Toos

Dan is er nog de Nederlandse man die met een Franse vrouw loopt. Evert wenst ze een “Bon Camino”, waarop de man even naar ons kijkt en zegt: “Ja, jullie ook”. Verder is er bij een huisje een man aan het werk. Als we hem in het frans vragen of hij engels spreekt, vraagt hij in het nederlands of we Nederlanders zijn. Er is nog een wielrenner uit Groenlo die voor een gite staat te wachten op de eigenaar. Het lijkt een aardige kerel en we hadden hem graag nog een keer gesproken, maar we zijn hem die dag niet meer tegen gekomen. Even later nog twee Nederlandse wielrenners en op onze overnachtingsplek is ook een Nederlandse vrouw, Phyl met haar hond Tosca. Ze vind alles in Frankrijk leuk, dus ons waarschijnlijk ook. Voor een dag in Frankrijk zijn we opvallend weinig Fransen tegen gekomen.

Bouwval
Bouwval

We hebben maandag 43 kilometer gelopen. Niet omdat we dat gepland hebben, maar soms lopen de zaken gewoon zoals ze lopen. Een dag eerder zijn we gestopt in La Souterraine, acht kilometer vroeger dan we eigenlijk wilden. We willen deze acht kilometer dan ook graag inhalen, wat betekent dat we maandag een afstand van 36 kilometer hadden moeten lopen. De overnachting die we op het oog hebben bevind zich in Saint-Goussaud. Het is volgens ons boekje een Gites Minucipaux. Een gemeentelijke overnachtingsplek. We hebben ‘s ochtendsvroeg al gebeld en men geeft aan dat er geen plek meer is. We besluiten er toch maar heen te lopen en te zien wat er gebeurd. Desnoods slapen we op ons matje op de grond. Als we aankomen blijkt dat de gite een commerciële gite is die alleen beschikbaar is als het niet is verhuurd aan vakantiegangers. Het is de maandag na pinksteren, dus dat ding zit gewoon vol. We zullen dus een dorp zeven kilometer verderop moeten proberen ! We voelen ons prima en lopen door naar Châtelus le Marcheix.

Mooi gezicht, na 43 km lopen...
Mooi gezicht, na 43 km lopen…

Gisteren, eerder op de dag lopen we Marsac binnen. Het is net na de middag en we zoeken naar een mogelijkheid om even pauze te houden. Net als we het dorp binnenlopen, zien we een uitspanning met de naam Chez Jacques. Evert merkt op dat er binnen licht brandt. Op het moment dat we stoppen, horen we muziek. De klanken van een oude Franse chanson dringen door tot op de straat. We kijken elkaar eens grijnzend aan. Hier gaan we pauze houden. We duwen de deur open en stappen een café binnen. Het interieur houdt het midden van een huiskamer en een oud café. Aan het plafond vlaggen van europese landen en achter de bar pronkt een grote verzameling whisky flessen. Om een lage tafel, waarop onder andere de Washington Post en de New York Times liggen, staat een tweezits bank en een luie stoel. Uit de luidsprekers komt muziek van Jaques Brel, Edith Piaf en andere grote chansoniers.

Huiskamer
Huiskamer

De barman komt naar ons toe om onze bestelling op te nemen. Nadat we koffie hebben besteld vraag ik hem of hij engels spreekt. “Yes, I’m Scottish” wat meteen de verzameling whisky verklaard. Ondertussen heeft het geoefende oog van Evert echte patat gespot. Niet van dat schriele McDonalds spul, maar gewone echte patat. We vragen de menukaart en bestellen “steak hachee”. Hamburger. Er komt een afgeladen bord aan tafel met naast een beg patat, een broodje echte hamburger. Niet zo’n Cora van Mora spons, maar een echte dikke sappige hamburger van rundergehakt. We drinken er nog wat bij tot het moment van betalen komt. Twee koffie, twee frisdrank en twee hamburger menu’s moeten € 15,50 kosten. We lopen nog even naar de barman om te vragen of hij het wel goed heeft. Het lijkt ons wat weinig. Hij rekent nog eens na:  “No, it’s oké.”

De omgeving waar we ondertussen doorheen lopen bestaat uit beboste heuvels, afgewisseld met landerijen. Je hebt hier zowel akkerbouw als veeteelt. De akkerbouw bestaat uit diverse graansoorten en het vee is voornamelijk bedoeld om als sudderlapje in de jus te eindigen.

Ac. Pelerin Centre Jean XXIII".
Ac. Pelerin Centre Jean XXIII”.

In ons routeboekje staat als overnachtingsmogelijkheid “Ac. Pelerin Centre Jean XXIII”. Geen idee wat het is, maar we proberen het gewoon maar. Als we ‘s ochtends bellen krijgen we een oudere dame aan de lijn, die me in rap Frans van alles probeert te vertellen. Ik begrijp dat ze onze namen wil en dat we kunnen overnachten. Tegen half vier komen we aan in Lussac, waar niet te missen borden ons de weg wijzen naar ons onderkomen. Even later lopen we door een poort en kijken we naar een groot huis, met een paar bijgebouwen. We lopen het grootste gebouw binnen en worden ontvangen door een oude vrouw die ons limonade en een koekje aanbiedt. De kamers zijn eenvoudig, schoon en van al het nodige voorzien. Inbegrepen bij ons verblijf is het avondeten. “Repas” wordt het genoemd. Om zeven uur wordt het geserveerd en we zijn netjes op tijd present in de eetzaal. De Nederlandse dame die we in Châtelus le Marcheix tegenkwamen is er ook weer. We mogen gaan zitten en aan onze tafel schuiven nog twee oude dames van het huis aan, waaronder een donkere dame uit Madagaskar, die de kokkin blijkt.

...maar weer eens een kerkinterieur...
…maar weer eens een kerkinterieur…

De pot schaft vandaag, vooraf soep, dan rund en varkensvlees, aardappels, rijst, groene bonen en broccoli. Daarna verschillende kaasjes. Sla met een soort mosterd dressing. Om af te sluiten is er iets wat het meeste lijkt op een kruising van natte cake en appeltaart. Natuurlijk is er voldoende wijn. Aan een aparte tafel zitten nog meer bejaarde dames. Ze lijken het wel leuk te vinden, om twee “jonge” broekies die moeite hebben frans te spreken, vol te proppen met eten. We laten het maar zo. Ze bedoelen het goed en we krijgen naast veel en lekker eten weer een ervaring die we niet snel zullen vergeten.

Vanmorgen om 7 uur hebben de dames ontbijt geregeld. We eten eenvoudig brood met jam en krijgen koffie en jus de orange om het geheel weg te spoelen. Daarna bedanken we de dames hartelijk en gaan op stap. De zon komt al op. Het weer lijkt een mooie dag voor ons in petto te hebben. Al snel nadat we zijn gestart lopen we Saint-Leonard de Noblat binnen.

Saint-Leonard de Noblat
Saint-Leonard de Noblat

Het is een klein stadje aan de rivier de Vienne. We hoeven hier verder niks, dus we lopen er snel doorheen. Als we de rivier oversteken vallen ons wel de mooie bruggen op.

Brug over de Vienne
Brug over de Vienne

Hoe dichter we bij Limoges komen, hoe sneller de gehuchtjes en dorpjes zich opstapelen, tot de bebouwing compleet aaneengeschakeld is en je in Limoges bent. Als je langs de rivier de Vienne loopt is de kathedraal moeilijk te missen. Het gebouw staat op een heuvel en torent hoog boven de stad uit.

Kathedraal Limoges
Kathedraal Limoges

We overnachten bij de Soeurs de Saint François d’Assise. Deze zusters hebben een gebouw wat aan het plein voor de kathedraal staat. We hebben een kamer op de tweede verdieping en kijken uit over het plein.

Raampje rechtsboven = onze kamer voor 1 nachr
Raampje rechtsboven = onze kamer voor 1 nacht

We konden vandaag niet meteen naar binnen en moesten wachten tot half vijf. We hebben maar eens wat rondgekeken in de kathedraal en er een stempel voor onze stempelkaart opgehaald. De binnenstad lijkt gezellig, met veel restaurantjes en terrasjes. Achter de kathedraal heb je oom nog een botanische tuin met vijvers, waarin veel kleine visjes zwemmen.

Net nu ik aan het typen ben schrik ik me wild van de klokken die vanaf de kathedraal 10 uur slaan… Het klinkt nogal als je er zo dicht bij bent.

 

Buiten
Buiten
Binnen
Binnen

Pieken en dalen

Pieken en dalen.

Nadat we gistermorgen om kwart over zes de sleutel van de pelgrimsherberg van Déols in de brievenbus van het toerismebureau hadden gedeponeerd, gingen we op weg. De herberg was netjes en voorzien van alle basisgemakken. Omdat je nooit echt zeker weet of men, voordat jij in het bed kruipt, het beddegoed heeft verschoond, slapen we in dit soort gelegenheden eigenlijk altijd in onze slaapzak. Van onze buren Hans en Jolanda hebben we mooie cocon slaapzakken gekregen die hier perfect geschikt voor zijn.

Allereerst moesten we gisteren een flinke stad doorkruisen: Chateauroux. Men heeft in zowel Déols als in Chateauroux de route aangegeven door middel van bronzen jakobsschelpen, die op het trottoir zijn bevestigd.

Shell
Shell

We beginnen vroeg want we hebben een flinke trip voor de boeg. We willen overnachten in een gite die op 36 kilometer afstand van ons startpunt ligt.

Het is nog lekker koel als we vertrekken en we schieten flink op. Onze eerste rust houden we in een bushokje. Dat doen we vaker. Bussen zien we nooit en je zit er lekker beschut. Het landschap veranderd ook weer langzaam. Voor nu laten we de grote vlakke vlakte achter ons en gaan we een gevarieerder landschap in met bossen en heuvels. In de bossen komen we weer onderstaande beestjes tegen. De fransen eten slakken van een ander type en het zou ze sieren wanneer ze over zouden schakelen op dit soort. In het bos stikt het echt gewoon van deze dingen.

 

Mjam..
Mjam..

Tegen de middag waren we in het gehucht Velles. Dat er een restaurantje was en wij zin hadden aan koffie, kwam mooi uit. We zetten ons op het terrasje neer en bestellen koffie. De dame vraagt of we ook nog wat willen eten. Het is twaalf uur, dus wat warms gaat er wel in. Madame vraagt of we een complete maaltijd willen of één dingetje. We geven aan dat we voldoende hebben aan één dingetje.

De vrouw loopt weg en wij leven in de veronderstelling dat ze een menukaart ophaalt waaruit we kiezen. Even later komt ze echter naar buiten en zet plompverloren twee borden met iets onbekends er op voor ons neer. We kijken elkaar eens aan en zonder dat we het hardop zeggen denken we: “Het zal wel” en beginnen te eten. Het is nog lekker ook. Het blijkt Paté Berrichon te zijn. Een plaatselijke specialiteit. Het is paté, met daarop een gekookt ei, omwikkeld met bladerdeeg.

Jonkie
Jonkie

Je hebt hier veel bos en al een paar keer hebben we mooie kastelen door de bossen heen gezien. Echte burchten met hoge, grote vierkante torens. We hebben ons laten vertellen dat die er tijdens de Frans-Engelse oorlogen heel lang geleden zijn neergezet. Momenteel worden ze bewoond door rijke Engelsen en Amerikanen.

Donjon
Donjon

Tegen vier uur zit onze 36 km er zo’n beetje op. We voelen ons echter nog topfit. Zo’n vier kilometer voor de plaats Saint-Marcel komen we aan bij de lange oprit van de gite, die zich, zo lijkt het, in een boerderij bevindt. Als we einde van de oprit naderen zien we een jonge man staan. Hij heeft zwarte krullen en werkkleding aan en lijkt net van het land te komen. Hij kijkt naar ons en komt naar ons toe lopen. “Heeej ! Saint Jacques ?” “Oui, we lopen naar Santiago de Compostela ! Kunnen we overnachten in de gite ?” De jongen van begin twintig verteld in het engels dat de mogelijkheid tot overnachten allang niet meer bestaat. Wij reageren nogal laconiek, maar de jongen zit er een beetje mee in zijn maag. Hij biedt op alle manieren hulp aan. We vragen hem of hij misschien alleen voor ons de mairie, het gemeentehuis, van Saint-Marcel wil bellen met de vraag of zij onderdak hebben of weten. Dat wil hij graag. In de tijd dat we het telefoonnummer zoeken praten we letterlijk over koetjes en kalfjes. Hij is boerenknecht en verteld dat Nederlandse veehouderijen een goede reputatie hebben in Frankrijk.

Als we, voornamelijk door zijn hulp, een plek om te slapen hebben geregeld in Saint-Marcel, nemen we meteen forse handdruk, hartelijk afscheid van deze behulpzame fransoos. Als we even later weer, door de zon, op de smalle asfaltweg lopen, horen we ineens een autootje snorren. Een oude beige Renault 5 mindert vaart naast ons. Een hoofd met zwarte krullen steekt half uit het raampje en een bekende stem roept onder het rijden door naar ons: “Hello !! Good luck !!” Het is net of we even in een televisiereclame voor kruidenboter zijn belandt.

..dit krijg je na een weiland boterbloemen..
..dit krijg je na een weiland boterbloemen..

Als we in Saint-Marcel aankomen hebben we ruim veertig kilometer onder onze voeten door laten gaan. We overnachten bij mensen die hun huis open hebben gesteld voor Compostela-gangers en komen terecht op Rue Saint Jacques nummer 22. We hebben dit eerder gedaan en de plek waar je terechtkomt is altijd een verrassing. We bellen aan en worden vriendelijk door de vrouw des huizes ontvangen. Haar man staat in een ander vertrek, waar de televisie luid aan staat. We worden naar onze kamer gebracht en op dat moment ben je gewoon blij dat je onderdak hebt. Nadat we een beetje bijgekomen zijn kijken we nog eens iets kritischer door de kamer, badkamer en het huis. Dan zien we dat het één vieze bende is. Tot overmaat van ramp is ook de avondmaaltijd bij de prijs inbegrepen en moeten we in de “woonkamer” mee-eten. Er is een spreekwoord wat zegt: “Je kon er van de vloer eten” Bij deze mensen kon dat ook. Er lag genoeg. We wimpelen een gedeelte van het eten af met de smoes dat we in de namiddag nog flink wat gegeten hebben.

Strakke afwerking
Strakke afwerking

Naast ons is er ook nog een fransman aanwezig, die aangeeft geen engels te kunnen. Tijdens het eten praat mevrouw af en toe met ons, de heren negeren ons totaal. Ook hier hebben we weer in onze slaapzakken geslapen. Gewoon lekker een vertrouwd stukje voor jezelf. Wij hoefden er gelukkig maar één nacht te vertoeven, de volgende ochtend trokken we opgelucht de deur achter ons dicht, terwijl de man alweer voor de televisie staat, die luidkeels door de kamer brult.

Saint-Marcel ligt net voor de stad Argenton-Sur-Creuze. De stad is vernoemt naar de rivier De Creuze, die er doorheen stroomt. ‘s Ochtends als we door de stad heenlopen is het nog lekker rustig en ligt de rivier als een grote spiegel tussen de gebouwen.

 

Spiegel
Spiegel

We willen Crozant bereiken. Vers in ons achterhoofd hebben we nog de veertig kilometer van de afgelopen dag, die we wel erg gemakkelijk uit liepen. We gaan vol goede moed van start, maar zo gemakkelijk de kilometers gisteren onder onze voeten wegglipten, zo moeilijk ging het gisteren. We kunnen niet echt een reden aanwijzen, maar we schieten gewoon maar niet op. Het landschap heeft weer veel meer heuvels dus we moeten ook meer klimmen. De klimmetjes zijn soms echt stijl, de afdalingen die er na komen, niet veel minder. Onderweg gaat Evert’s wandelkar ook nog stuk. De constructie van de kar maakt het onmogelijk om deze te repareren zonder gebruik te maken van elektrisch gereedschap. We zitten we in de middle of nowhere wanneer het gebeurd. Evert neemt een drastisch besluit en laat de kar achter bij een picknickplek. Hij gaat zelf de rugzak weer dragen.

Ruïnes Crozant
Ruïnes Crozant

We komen voor ons doen laat in Crozant aan. Rond half zeven. De sleutel van de gemeentelijke gite kunnen we ophalen bij een cafeetje. Heel tactisch van de cafe eigenaar, want net als ons zullen er veel meer wandelaars zijn die, na het in ontvangst nemen van de sleutel, nog even een pilsje op het terras drinken.

Gisteren is de eerste keer dat we onze stempelkaart (credential) moeten kunnen overleggen om toegang te krijgen tot een overnachtingsplek. In een vierkante ruimte staan een aantal bedden, zonder beddengoed. Dat wordt ons domein van vannacht. Vanavond hebben we nog eens heel kritisch naar de inhoud van de rugzakken gekeken en flink opgeruimd.

Als we hiermee bezig zijn komt zowaar de fransman, die we tegenkwamen in het vieze huis in Saint-Marcel, langs. Hij overnacht op dezelfde plek als wij. Het lopen doet wonderen voor hem, want hij spreekt ineens een aardig mondje engels en blijkt te zijn veranderd in een niet onsympathieke kerel. Heul raarrrr..

De fransoos die engels kan
De fransoos die engels kan

Vandaag hebben we het maar eens wat rustig aangedaan. We wilden een kilometer of 6 na La Souterraine eindigen, maar hier is het net als in Nederland pinksteren en veel Fransen trekken dan vanuit de steden naar het platteland of ondernemen zelf wandeltochten van een paar dagen. Dat heeft tot gevolg dat alle overnachtingsplekken vol zitten. We blijven steken in La Souterraine, waar we met behulp van een vrijwilligster van het franse sint Jacobsgenootschap een slaapplekje hebben kunnen bemachtigen

Morgen lopen we die paar kilometer er wel bij.

....en voor de meisjes, bloemetjes.
….en voor de meisjes, bloemetjes.

Over buien en bier bij de wijnboer

Over buien en bier bij de wijnboer

Mijn oudste dochter van 8 wil graag een keer haar naam op het blog zien staan, dus bij deze Jasmijn ! Toen ik net vertrokken was vond ze het allemaal best wel spannend, haar vader in een piepklein tentje, buiten, midden in het grote donkere bos. Heel af en toe Skypen we en de vraag die ik dan steevast krijg, als ze de steeds groter wordende warrige bos aan mijn kin ziet, is: “Waarom heb je eigenlijk geen scheermesje meegenomen ?”

Ja mensen, maar waar moeten we nu naar toe ?
Ja mensen, maar waar moeten we nu naar toe ?

Gisteren hebben we de afstand tussen Bourges en Issoudun overbrugt. Een redelijk saai en vlak gedeelte met veel rechte stukken, waarvan sommige over het asfalt van een redelijk drukke weg liepen.Het weer was in het begin van de dag mooi en warm, maar naarmate de uren verstreken werden de wolkenpartijen steeds donkerder.

De bui zien hangen
De bui zien hangen

We waren gelukkig op de vlakte en konden de buien al van ver zien aankomen. Donkere wolken waaruit je de regen naar beneden zag plensen. We hebben twee keer moeten schuilen. Allebei de keren zagen we de bui al hangen en konden we op tijd onderdak vinden. De ene keer midden in een dorpje, onder het afdakje van een informatiepaneel en de tweede keer in een boerenschuur.

Schuilen
Schuilen

Issoudun is een mooi stadje. Wat wij er van gezien hebben dan. Niet al te groot en de huizen aan de straten waar we door liepen, maakten een redelijk verzorgde indruk. ‘s Ochtends eerst even brood gehaald voor onderweg en toen weer vol goede moed vooruit.

Engeltje Issoudun
Engeltje Issoudun

Ook vandaag is het landschap hier een beetje saai. Het land is vlak en  rondom zie je voor zover het oog reikt alleen maar graanvelden. Het pad was grotendeels onverhard, wat dan wel weer lekker was. Ergens halverwege zien we ineens dit autokerkhof met wel erg oude Citroëns:

Auto kerkhof
Auto kerkhof
Een hoop schroot
Een hoop schroot

Vandaag hadden we als eindpunt Déols geplanned, een voorstad van het grotere Chateauroux. Net na het gehucht Fourches maakt het wandelpad een haakse bocht naar een drukke autoweg. Lopen langs een baan waarop auto’s je met een noodgang voorbij zoeven, trok ons niet bepaald aan. Zo op het oog leek het er op dat we ook rechtdoor over het onverharde pad konden lopen, om dan kleine kilometer verder af te buigen naar dezelfde drukke weg. Door de begroeiing konden we niet het hele stuk afkijken. We wisten dus niet of de weg niet ineens stopte, waardoor we terug zouden moeten lopen. Evert checkte even Google Maps en zowaar, het had er alle schijn van dat we het pad konden nemen. Het risico was dat het een privépad van een boer was. Die zijn er niet altijd blij mee dat vreemden op hun land lopen.

We waagden het er toch maar op. Na verloop van tijd maakte het pad een bocht en kwam uit bij een boerderij. Gelukkig maakte het pad een bocht, achter een schuur langs en om het erf heen zodat we er niet dwars overheen hoefden. Bij de voorzijde van de schuur aangekomen zien we ineens de boer. Hij is met nog twee mensen een fundering aan het maken voor een silo. We stappen gewoon door en ter hoogte van de boer lachen we vriendelijk, steken een hand op en roepen: “Bonjour !” De boer roept iets terug naar ons en het klinkt niet al te onvriendelijk, dus we durven het aan om naar hem toe te lopen. “Hello ! Where are you from ?” Hé, hij spreekt engels ! Het gebruikelijke ritueel begint weer, met dezelfde vragen die we altijd krijgen. Wat we doen, waar we naartoe gaan, hoeveel kilometer we per dag lopen etc. Ineens vraagt hij: “Do you want a beer ?” Lusten jullie een biertje ?  Omdat we bijna op onze bestemming zijn, stemmen we graag toe. “Loop maar met me mee.”

In een loods staat een koelkast, waaruit hij paar lekkere ijskoude Stella Artois pakt. We praten nog wat verder over zijn boerderij. Het is een erg sympathieke kerel die open staat voor wandelaars en graag onze verhalen hoort. Hij heeft 240 hectare landbouwgrond, waarop hij tarwe, gerst, koolzaad en zonnebloemen verbouwt. Daarbij heeft hij nog een wijngaard. Sinds kort heeft het bedrijf zijn eigen wijn. Om zijn woorden kracht bij te zetten trekt hij weer de koelkast open en pakt een fles witte wijn. “Asjeblieft, voor jullie”. Voor vanavond. We vertellen hem dat we echt verder moeten omdat in ons boekje staat dat we de sleutel van het pelgrimsonderkomen voor 4 uur ‘s middags opgehaald moeten hebben bij het Office Tourism in Déols. We moeten dus maken dat we wegkomen, want het is zeker nog anderhalf uur lopen. We bedanken hem hartelijk en vervolgen onze weg.

Waterplantjes
Waterplantjes

Opgejaagd door de tijd stuiven we Déole binnen. We kunnen het kantoor eerst nog niet vinden ook, waardoor we tien over vier eindelijk, met zere voeten en nat van het zweet, voor de deuren van het gebouw staan. We weten ondertussen dat de Fransen het niet te nauw nemen met het opendoen van hun winkels en hopen er op dat ze dezelfde flexibiliteit hebben als het gaat om het sluiten van hun kantoor. “Er brandt nog licht”, zegt Evert. Voorzichtig duw ik tegen de deur. Die gaat open. Gelukkig. Binnen zitten twee dames heel relaxed te werken. Navraag leert ons dat ze niet tot vier, maar tot vijf uur geopend zijn. Typefoutje in ons routeboekje…

We krijgen sleutel en een stempel, betalen 8 euro per persoon en krijgen daarvoor onderdak in een mooi net onderkomen, met keuken, douche en wc. In het keukenkastje staan wijnglazen. Dat komt goed uit.

Lekker hoor...
Lekker hoor…

 

Nog meer broers..

Nog meer broers…

Naast ons zijn er natuurlijk nog meer mensen die vanuit Nederland naar Santiago de Compostela lopen. We houden al een poosje de broers Ursem in de gaten die iets eerder dan ons uit Nederland vertrokken zijn. De heren hebben na een leven van hard werken besloten de tocht te gaan lopen en hebben in tegenstelling tot ons, zeëen van tijd. Ze doen lekker rustig aan en genieten volop van wat ze meemaken. De mannen houden ook een blog (klik) bij. We zagen dat we langzamerhand een beetje op ze inliepen en wisten dat we ze vroeg of laat een keer zouden inhalen. Vanmorgen liepen we door het dorpje Brecy toen we een routebordje, wat de richting van de route aanwijst, een wat onlogische kant op zagen wijzen. We maakten hier onderling wat grappen over. Toen we uitgegrapt waren en verder wilden stappen, hoorden we boven ons, uit een open raam, ineens een stem die in het Nederlands iets zei. Al kenden we de broers Ursem niet, we wisten meteen dat zij het waren. We raakten aan de praat en werden uitgenodigd om binnen te komen.

Broers
Broers

Binnen dronken we de koffie, bij gebrek aan kopjes, uit soepkommen en kregen we als koekje een chocoladebroodje. Het was zo gezellig dat, toen we weer verder liepen, de bakker alweer gesloten was. Een beetje beduusd stonden we voor de dichte deur te kijken. Uit een briefje wat op de deur geplakt was, konden we opmaken dat het “depot de pain” zich in de plaatselijke kroeg bevond. We hadden daar nog nooit van gehoord, maar omdat we ook niet met lege maag wilden komen te zitten, zijn we er maar naartoe gelopen en zowaar, we konden nog een brood en een bakje Camembert bemachtigen.

Onderweg naar Bourges zagen we ook de wandelaars uit Parijs weer. De sjaaltjes zwierend in de wind. We vonden de oudere man bereid even een foto van ons te maken toen wij aan de rand van een koolzaadveld met veel smaak hompen vers brood met zachte schimmelkaas naar binnen werkten.

Schaft
Schaft

In de loop van de middag kwamen we aan in Bourges, waar een enorme kathedraal staat. We hebben er even een rondje door gelopen en zijn toen weer met gezwinde spoed verder gelopen. Waar naartoe ? Naar de McDonalds ! In een land zonder snackbarren en patatkramen is dat zo’n beetje de enige plek waar je een soort van bak patat kunt kopen. Die hadden we onszelf een paar dagen geleden al belooft en wat je belooft moet je doen.

Vannacht overnachten we net ten zuiden van de stad Bourges. Je spreekt deze naam uit als: Boerzje en dus niet zoals wij eerst deden: Boerkes.. 🙂

....en voor de meisjes: bloemetjes !
….en voor de meisjes: bloemetjes !

De Loire gepasseerd

Over de Loire

Gisteren zijn we vanaf Champlemy naar Charité-sur-Loire gelopen. We vertrekken om half 7, nadat we een ontbijt hadden gehad in de chambre d’hote waar we zaten. Het franse dametje wat deze bed en breakfast runde, vroeg een paar keer, om er zeker van de zijn dat ze het goed hoorde: You really wake up at 6 ? Ja, we staan echt om 6 uur op… Het is een erg klein, mager, typisch vrouwtje. Ze heeft een bril op die een dik montuur heeft. In haar mond heeft ze in het oog springende voortanden. Ze is vriendelijk, ijverig en spreekt naast engels ook nog goed duits. Ze kan nederlands verstaan, maar ze spreekt het niet. Al hadden we aangegeven dat ze alles de avond ervoor al wel mocht klaarzetten, ze stond er op zelf aanwezig te zijn bij het ontbijt. Om klokslag half zeven verlaten we de oude dokterswoning en gaan we op weg naar Charité-sur-Loire. Een stadje wat, zoals je had kunnen vermoeden, aan de rivier de Loire ligt. Als we vertrekken is het nog mistig in de heuvels.

In de wolken
In de wolken

De route was mooi, maar er zaten een paar lange rechte stukken tussen. Eenmaal aangekomen op onze bestemming willen we overnachten in de pelgrimsherberg van Charité-sur-Loire. Hiervoor zijn we een sleutel nodig die we op kunnen halen bij het tourisme bureau. Als we aankomen bij het gebouw blijken we niet de enigen te zijn die er overnachten. Er zijn nog een viertal fransen aanwezig. Drie uit Parijs en één uit Toulouse. Bij het stel is een man van naar schatting ergens in de 60 die de andere drie, die achter in de dertig, begin veertig lijken, op sleeptouw heeft genomen. Het zijn echte stadsjongens om te zien. De haartjes keurig gekamd, het baardje netjes getrimd. Aan de bedden hangen zijden sjaaltjes, die tijdens het lopen nonchalant omgehangen worden. De uitrusting is splinternieuw met dure schoenen en hoeden die mooi op kleur bij de kleren zijn uitgezocht. Voor ‘s avonds hebben de heren mooie vlotte schoenen mee en ze hebben een lekker luchtje op. Niet helemaal het type wandelaar wat je zou verwachten tegen te komen op een lange afstand wandelroute.

Charité-sur-Loire
Charité-sur-Loire

Gisteren zijn we nog speciaal bij een bakkerszaak langsgelopen om te vragen hoe laat ze ‘s morgensvroeg geopend zijn. 6.00 uur. Dus als wij hier om zes uur voor de deur staan, is de bakkerij geopend en kunnen we brood kopen ? Oui, monsieur ! …Je raadt het al, we staan ruim na 6 uur bij de bakkerij, maar die is nog niet geopend. We kloppen op de deur, zien mensen bezig, maar er wordt verder niet open gedaan. Tien minuten later vertrekken we maar. We hebben dat vaker meegemaakt. Een supermarkt die vier uur ‘s middags open zou zijn, maar die half 5 nog steeds gesloten is. Grrrr ! ☺

....en warm, jonge !
….en warm, jonge !

We hebben vandaag 35 kilometer gelopen naar Villabon. Onderweg zien we veel opstellinkjes langs de weg staan die altijd bestaan uit een schuine golfplaat met onder de lage kant een opvangbak voor regenwater en aan de hoge kant emmers met graankorrels. Het kan bijna niet anders dan dat dit ter verdelging van kleine knaagdieren is.

Gif ?
Gif ?

We slapen weer in de gemeentelijke pelgrimsherberg. Voor degenen die na het lezen van eerdere verhalen denken dat we alleen maar veel en lekker eten: in ons routeboek stond dat in Villabon een bakker zou zijn. Nadat we ons gesetteld hadden ben ik gaan zoeken, maar kon niets vinden. Ik heb daarom aan een paar gemeentewerkers gevraagd waar de bakkerij was. De man keek mij aan, schudde zijn hoofd en zei: Pas boulangerie. Geen bakker. Is er anders wat dan ? Nee, hier is niks. In een kast van ons verblijf hebben we wat etenswaren gevonden en daarmee soep gemaakt. Verder rijst gekookt, die met een paar scheppen soep erin in de verte net nasi lijkt en een blikje vis met tomatensaus opengemaakt… Maar het is warm en het vult en ik denk dat we er beter op slapen dan op een lege maag.

Onder ons is een muziekschool waar een meisje les krijgt op een soort toeter of fluit. De tonen horen we goed op onze kamer. Ze moet nog veel oefenen.

....en voor de meisjes weer een bloemetje !
….en voor de meisjes weer een bloemetje !

 

Van Vezelay naar het chateau

 Van Vezelay naar het chateau

We zijn gisteren Vezelay gepasseerd. De 397 km van de Via Campaniensis hebben we achter ons gelaten en het routeboekje is in een vuilnisbak verdwenen. Na de 280 km van de Via Monastica in Belgie en de kilometers in Nederland, hebben we er nu op een haartje na 900 kilometer op zitten.

Klont bijen
Klont bijen

We hebben vrijdag de eerste kilometers gemaakt op de Via Lemovisensis, die begint in Vezelay en eindigt dichtbij de Spaanse grens in Saint-Jean-Pied-de-Port. Het eerste stuk, meteen na Vezelay kent een noordelijke en een zuidelijke variant. Beiden komen uit in Crozant. Wij hebben besloten de noordelijke variant te lopen, over Bourges. Deze variant is een dag lopen korter dan de zuidelijke variant, die over Nevers loopt.

Basiliek in de verte
Basiliek in de verte

Gistermorgen nadat we een paar uurtjes gelopen hadden, zagen we in de verte de basiliek van Vezelay, die bovenop een heuvel gebouwd is, voor het eerst.  Vezelay is al honderden jaren een belangrijk vertrek en verzamelpunt voor pelgrims die richting Santiago de Compostela reizen. Het is zelf ook een bedevaartsoord. Daarnaast werd in dit stadje het startschot gegeven voor een drietal kruisvaarten. We hebben de basiliek bekeken en ons verbaast over het grote aantal toeristen wat neerstrijkt in het stadje. We maakten nog een praatje met een Zwitsers stel, kregen een stempel van een aardige dame in de basiliek en kochten twee grote stokbroden met een stuk brie. Simpel, maar erg lekker !

Lunch
Lunch

Ons doel was vrijdag het dorpje Asnois. Op de kaart lijkt het nog wat, voor wat betreft grootte, in werkelijkheid stelt het niet veel voor. Rond de middag bellen we het telefoonnummer van een gite. Als ik in mijn beste frans vraag of er nog een kamer of een paar bedden beschikbaar zijn, legt de man mij uitgebreid iets uit. Ik begrijp uit zijn relaas dat er geen plaats meer is in zijn herberg. Jammer, maar we hebben een tentje bij ons, dus we redden ons altijd. Niet dat we veel zin hebben om in een tentje te slapen, want het is vandaag droog, maar ook koud.

Bloemetjes
Bloemetjes

Eenmaal aangekomen in Asnois lopen we naar de Mairie. Die is gesloten en pas op het einde van de middag weer open. We lopen het gehuchtje door en spreken een oude man aan die net zijn gammele Peugeot parkeert. Hij bevestigt onze angst: Hier is niks… We lopen weer terug het dorpje in en gaan op een bankje zitten om op een rijtje te zetten wat onze opties zijn. Uit een poort, net naast onze bank komt ineens een enorm gepimpte ralley-Porsche rijden. We kijken het ding na en vervolgen onze zoektocht naar onderdak. Iets later komt een vrouw uit de poort gelopen, die de weg aftuurt, waarschijnlijk zoekend naar de Porsche. Ik loop naar haar toe en vraag of er in de buurt misschien nog een herberg of chambre d’hote of iets dergelijks is. Ook zij verteld dat in het dorpje niet van dit soort onderkomens zijn. Maar, zegt ze, zoek nog even verder en als je niks kunt vinden, mag je bij ons slapen.. We bellen nog wat rond, maar kunnen niets meer vinden en zoeken dus de vrouw weer op. We stappen vanaf de weg de poort door en zien dat we ons op het terrein van een heus chateau bevinden ! We mogen slapen in een gastenverblijf, net naast de poort.

Als we ons een beetje gesetteld hebben, horen we ineens iemand roepen. We doen de deur van ons verblijf open en daar staan monsieur en madame met twee enorme glazen wijn. Of we daar zin in hebben…. Verder vragen ze of we wel wat te eten hebben. We vertellen ze dat we nog één stokbrood, een beetje brie en vier bananen hebben. Ze kijken ons aan en nodigen ons uit om over een uurtje bij hun te komen eten. Na ons avontuur in Mardieu, waar we een fles champagne kregen, dachten we dat het niet mooier meer kon worden. Dat hadden we verkeerd.

In de keuken
In de keuken

Een uurtje later stappen we ons verblijf uit en lopen richting het grote huis. Als we de tuin inlopen vergapen we ons allereerst aan het uitzicht. Een groot grasveld houdt abrupt op bij een muurtje van keien en rotsblokken die stijlrecht naar beneden loopt. Vanaf de rand van de tuin heb je een prachtig uitzicht over het hele dal. We staan er even te genieten en lopen daarna naar de keuken, waar de deur van open staat. We worden hartelijk welkom geheten en staan in een ruimte waar je overal kookgereedschap zie hangen. Het plafond is wit en gebogen, als het dak van een oude kelder. Middenin de ruimte staan de heer des huizes met een wit schort voorgebonden, achter een groot wit stenen blok, waarin aan de bovenkant gaten zitten waaronder een vuur brand. Op elk van de gaten staat een pan met eten te sudderen. Onze enorme glazen worden meteen weer volgeschonken. Zo op de nuchtere maag valt dat goed naar binnen. We praten wat met ze en mevrouw laat weten dat haar man chefkok is. Dat is inderdaad te proeven als we even later aan tafel aanschuiven. Het ene fantastische gerecht naar het andere wordt opgeschept en de wijnglazen worden in hoog tempo bijgevuld, waardoor het erg gezellig wordt. Als we naderhand terug lopen naar ons verblijf, zijn we nog verbaast. Nog geen 6 uur eerder zaten we op een bankje in een stil dorp niet goed wetend waar we zouden moeten overnachten en nu hebben we de maag vol met reebout en lopen we naar een mooi gastenverblijf. Onvoorstelbaar !

Poort Chateau
Poort Chateau

Toen we vanochtend om 6 uur wakker werden, voelden we goed dat we een gezellige avond achter de rug hadden. Van de gastheer hadden we nog brood en een grote homp gebraden ham meegekregen, voor onderweg. We zitten nog vol van de vorige avond en doen de poortdeur van Chateau de Blanchefort al om kwart over 6 achter ons dicht.

Uitrusten en eten
Uitrusten en eten

Het is nog lekker fris als we de dag beginnen. De zon is als een knalrode bal net boven de horizon te zien. We willen vandaag in Champlemy aankomen wat 30 kilometer verderop ligt. Het is een mooie dag, met veel zon. Lekker warm en niet te heet.

Belangstelling
Belangstelling

Midden in de bossen dichtbij Champlemy staat een kapelletje. Van de 10e tot de 15e eeuw was hier een plaats waar lepra patiënten, (lepra kwam toen ook in Europa voor) naartoe werden verbannen. Jammer genoeg is het kapelletje gesloten en moeten we door een roostertje in de deur gluren om de binnenkant te kunnen zien.

Paarden
Paarden

Het verhaal van Jacques, maire van Bessy-Sur-Cure

Het verhaal van Jacques, maire van Bessy-Sur-Cure

Langzamerhand beginnen we Frankrijk en de manier waarop de Fransen hun huizen en eigenlijk alles wat ze bouwen onderhouden, te waarderen. Er wordt zo lijkt het, zo goed als geen onderhoud gepleegd aan de huizen. Een schilder die een goede marketingcampagne weet op te zetten, kan miljoenen verdienen hier.

Luikjes dicht
Luikjes dicht

Bijna geen enkel huis zit goed in de verf. Luiken, boeien, kozijnen, noem maar op. Er lijkt ooit in een verleden een keer met een kwast verf overheen gegaan te zijn, maar daarna nooit weer. Waarom zou je ook. Je luiken doen precies wat ze moeten doen en met een extra, nieuwe laag verf verander je daar niets aan. Dat maakt wel dat de kleine franse dorpje mooi zijn om doorheen te lopen.

Oud huis
Oud huis

Veel kleur, niets is even hoog en alles hangt scheef tegen elkaar aan. Geen enkel huisje is hetzelfde. Daarbij zijn veel huisjes oud en hebben ze nog hetzelfde ijzerwerk of dezelfde buitenlampen of balkonhekken als toen ze werden gebouwd. Als je een beetje rondkijkt is overal wel wat te zien.

Oud beestje
Oud beestje

We hebben gisteravond afscheid genomen van Bert en Jeanet. Zij gaan weer terug naar Nederland. Nu ze vertrokken zijn zullen we het de rest van de tocht zonder extraatjes uit Nederland moeten doen. Voor zover wij weten komen er ons geen mensen meer opzoeken onderweg. Ergens in de buurt van Limoges staat als het goed is nog een kennis van ons langs de weg met kaas en worst, maar verder zullen we het nu alleen moeten rooien.

Straatje
Straatje

De eerste plek die we vandaag aandoen is Cravant. Een mooi stadje met veel oude gebouwen. Op de toegangswegen staan poorten, er is nog een oude wasplaats en een mooie grote kerk. De kerk heeft een grote, rijkversierde toren en is mooi op afstand. Als we dichtbij komen zien we dat grote stukken van het oorspronkelijke dak vervangen zijn door, hou je vast, bruinkleurig damwand…  Het hele gebouw is hiermee grondig verknald. Dat is dan weer een nadeel van die franse slag..

We drinken er een kopje koffie en halen er brood. Van de eigenaar va het cafeetje waar we koffie drinken horen we dat de supermarkt gesloten is in verband met hemelvaartsdag. Toen had bij ons een belletje moeten gaan rammelen en hadden we moeten besluiten extra brood in te gaan kopen voor het avondeten. Lang niet elk dorp heeft namelijk een bakker, laat staan een supermarkt. We maken een berg foto’s en lopen verder naar het volgende dorp: Bessy-Sur-Cure.

Versiering op woning Cravant uit 12e eeuw
Versiering op woning Cravant uit 12e eeuw

Het begint bij ons te dagen dat we moeten proberen avondeten te gaan regelen. Volgens ons routeboekje zou in Bessy-Sur-Cure iets van een bakker of kruidenier moeten zijn. We lopen het dorp binnen op zoek naar eten. Aan het einde van een klein straatje lijkt iets van een pleintje te zijn, dus ik loop de straat in om even te zien. Er is niets. lk sta nog even te kijken en net als ik me omdraai en weg wil lopen, hoor ik iemand roepen: “Monsieur !” Ik kijk en zie een man met een hond naar me toe lopen. “Ou est la boulancherie ?” Waar is de bakker, vraag ik in mijn beste frans. Hij schudt zijn hoofd, die is er niet. Hij blijkt goed engels te kunnen spreken en stelt zich voor als Jacques. “Where are you from ?” Waar kom je vandaan ? “We are from the Netherlands.” Er ontspint zich een gesprekje. “Zijn jullie brood nodig ? Kom mee naar mijn huis. Ik heb brood voor jullie.” We kijken elkaar kort aan en besluiten mee te gaan. We lopen al pratend met de man mee. Hij blijkt al twee keer naar Santiago de Compostela gelopen te zijn. Als we bij zijn huis aankomen, blijkt dit een forse woning te zijn, met een grote tuin. Binnen, aan een barretje zitten twee oudere mannen, die zich voorstellen als zijn oudere broer en een vriend. Al is het nog geen twaalf uur, er staat al een geopende whiskeyfles.

“Willen jullie wijn ?” “Nah, nee. Liever niet, we moeten nog een stuk lopen.” “Dus jullie willen geen wijn ?” “Nee” “Ook niet één glas ?” “Nope” “Willen jullie een klein beetje dan, als voorafje ?” “Oke, toe dan maar…”

Jacques
Jacques

We gaan ook aan het barretje zitten en we praten wat verder. De man blijkt de maire van het dorpje te zijn. “Willen jullie eten ? Spaghetti ?” De broer gaat aan de slag in de keuken. “Hier, water, drink maar op als je klaar bent met de wijn.” “Asjeblieft, brood. Hier ook nog een stuk kaas, eet maar op. Nee, niet van die kleine stukjes, pak maar”  “Lusten jullie nog een appel ? Mag je ook meenemen voor onderweg hoor !” “Nog koffie dan ?” Even later stappen we afgeladen vol zijn huis weer uit en bedanken hem uitgebreid. Hij verteld dat hij tijdens zijn tochten ook veel van de mensen kreeg en daarom heeft besloten hetzelfde te doen.

Halverwege de middag stappen we het dorpje Lac Sauvin binnen, waar we een primitief kamertje hebben geregeld bij een gite.

Morgen naar Vezelay !

Zomaar. Ouwe trekker.
Zomaar. Ouwe trekker.

 

Naar Vezelay

Naar Vezelay

Vandaag zijn we vroeger dan normaal vertrokken. De weersberichten voorspellen de warmste dag van de week en we willen het liefst de grootste hitte voor zijn. Om half 7 stampen we met rugzak en wandelkar op weg naar de volgende 30 kilometer.

De ochtend is lekker fris en samen met de boeren en de vuilnisophaaldienst zijn we zo’n beetje de enige mensen die actief buiten bezig zijn. Het landschap waar we door lopen is de laatste dagen nogal eens veranderd.

Drie tinten groen
Drie tinten groen

Een paar dagen geleden nog lagen alle koolzaadvelden nog als knalgele dekens tegen de heuvels aan. We hebben gezien dat de boeren de afgelopen dagen druk bezig zijn met het bespuiten van het koolzaad. Omdat we de gele bloemen zien verdwijnen, vermoeden we dat dit door het spuiten komt. Verder wordt de klaver (luzerne) volop geoogst en zien we af en toe velden waarop erwten worden verbouwd. Het landbouwgebied hier is enorm groot, met percelen akkerland waar een Nederlandse boer alleen maar van kan dromen.

Oude wortel, jonge blaadjes.
Oude wortel, jonge blaadjes.

Na een uurtje of wat lopen bevinden we ons opeens weer midden tussen de druivenstruiken. Zo ver als het oog strekt, wijngaarden.  Aan het einde van de dag maken ze weer plaats voor de akkerbouw.

Wijngaarden
Wijngaarden

We komen rond 10 uur aan in de plaats Chablis. In het centrum is een pleintje waar nog een paar werklieden tevergeefs op een wijnboer wachten die werk voor ze heeft. We bestellen een bakkie leut en net als we even later weer weg willen gaan, zien we onze kennissen Bert en Jeanet bijna een bakkerij binnengaan. We laten de schoenen nog even uit en hebben zo onverwacht een gezellig onderonsje op het plein.

Op het plein
Op het plein

Als we daarna weer op weg gaan is de ochtend een stuk gevorderd, wat te merken is aan de kracht die de zon heeft. We zweten ons weer suf en op onze shirts tekenen zich witte zoutkringen af op de plekken waar de kleding in aanraking komt met de rugzak. Het is net of de mensen het zien en medelijden met ons hebben, want tot twee keer aan toe wordt ons spontaan drinkwater aangeboden.

Allereerst door een oudere man die de ongelukkige combinatie van bruine tanden en een gulle glimlach bezit. Hij spreekt Evert aan en ratelt snel iets is het Frans. Als Evert hem niet begrijpend aankijkt, tikt hij op Everts waterfles en gebaart naar de kraan. We hebben de ongeschreven regel dat we water pakken, waar we dat kunnen en nemen het aanbod van de oude baas dankbaar aan. Wat kilometers verder staat een gezette vrouw haar voortuintje te snoeien. Als ze ons ziet, lacht ze en roept:  “Saint Jacques ?” Oui, we gaan naar Saint Jacques. Ze maakt een gebaar naar onze waterflessen. Vullen ? Daar zijn we altijd voor. Dan zegt ze iets als: Jullie zijn nu bij Chablis, zal ik er maar wijn in doen ? We lopen even later weer verder met alle flessen tot het randje gevuld met water.

Paleisje
Paleisje

Ondertussen hebben we al met de Mairie van St-Cyr-les-Colons gebeld. In ons boekje staat dat daar een goedkoop onderkomen voor wandelaars is. Dat klopt, we zijn van harte welkom. Om drie uur stappen we zurig naar zweet ruikend en met zeiknatte kleding de Mairie binnen. We komen in een gite waar plaats is voor 14 personen. We zijn de enigen. Er zijn twee douches, twee wc’s, een wasmachine en een wasdroger. Wat ons betreft een paleisje…

Schone schoenen
Schone schoenen