Pieken en dalen

Pieken en dalen.

Nadat we gistermorgen om kwart over zes de sleutel van de pelgrimsherberg van Déols in de brievenbus van het toerismebureau hadden gedeponeerd, gingen we op weg. De herberg was netjes en voorzien van alle basisgemakken. Omdat je nooit echt zeker weet of men, voordat jij in het bed kruipt, het beddegoed heeft verschoond, slapen we in dit soort gelegenheden eigenlijk altijd in onze slaapzak. Van onze buren Hans en Jolanda hebben we mooie cocon slaapzakken gekregen die hier perfect geschikt voor zijn.

Allereerst moesten we gisteren een flinke stad doorkruisen: Chateauroux. Men heeft in zowel Déols als in Chateauroux de route aangegeven door middel van bronzen jakobsschelpen, die op het trottoir zijn bevestigd.

Shell
Shell

We beginnen vroeg want we hebben een flinke trip voor de boeg. We willen overnachten in een gite die op 36 kilometer afstand van ons startpunt ligt.

Het is nog lekker koel als we vertrekken en we schieten flink op. Onze eerste rust houden we in een bushokje. Dat doen we vaker. Bussen zien we nooit en je zit er lekker beschut. Het landschap veranderd ook weer langzaam. Voor nu laten we de grote vlakke vlakte achter ons en gaan we een gevarieerder landschap in met bossen en heuvels. In de bossen komen we weer onderstaande beestjes tegen. De fransen eten slakken van een ander type en het zou ze sieren wanneer ze over zouden schakelen op dit soort. In het bos stikt het echt gewoon van deze dingen.

 

Mjam..
Mjam..

Tegen de middag waren we in het gehucht Velles. Dat er een restaurantje was en wij zin hadden aan koffie, kwam mooi uit. We zetten ons op het terrasje neer en bestellen koffie. De dame vraagt of we ook nog wat willen eten. Het is twaalf uur, dus wat warms gaat er wel in. Madame vraagt of we een complete maaltijd willen of één dingetje. We geven aan dat we voldoende hebben aan één dingetje.

De vrouw loopt weg en wij leven in de veronderstelling dat ze een menukaart ophaalt waaruit we kiezen. Even later komt ze echter naar buiten en zet plompverloren twee borden met iets onbekends er op voor ons neer. We kijken elkaar eens aan en zonder dat we het hardop zeggen denken we: “Het zal wel” en beginnen te eten. Het is nog lekker ook. Het blijkt Paté Berrichon te zijn. Een plaatselijke specialiteit. Het is paté, met daarop een gekookt ei, omwikkeld met bladerdeeg.

Jonkie
Jonkie

Je hebt hier veel bos en al een paar keer hebben we mooie kastelen door de bossen heen gezien. Echte burchten met hoge, grote vierkante torens. We hebben ons laten vertellen dat die er tijdens de Frans-Engelse oorlogen heel lang geleden zijn neergezet. Momenteel worden ze bewoond door rijke Engelsen en Amerikanen.

Donjon
Donjon

Tegen vier uur zit onze 36 km er zo’n beetje op. We voelen ons echter nog topfit. Zo’n vier kilometer voor de plaats Saint-Marcel komen we aan bij de lange oprit van de gite, die zich, zo lijkt het, in een boerderij bevindt. Als we einde van de oprit naderen zien we een jonge man staan. Hij heeft zwarte krullen en werkkleding aan en lijkt net van het land te komen. Hij kijkt naar ons en komt naar ons toe lopen. “Heeej ! Saint Jacques ?” “Oui, we lopen naar Santiago de Compostela ! Kunnen we overnachten in de gite ?” De jongen van begin twintig verteld in het engels dat de mogelijkheid tot overnachten allang niet meer bestaat. Wij reageren nogal laconiek, maar de jongen zit er een beetje mee in zijn maag. Hij biedt op alle manieren hulp aan. We vragen hem of hij misschien alleen voor ons de mairie, het gemeentehuis, van Saint-Marcel wil bellen met de vraag of zij onderdak hebben of weten. Dat wil hij graag. In de tijd dat we het telefoonnummer zoeken praten we letterlijk over koetjes en kalfjes. Hij is boerenknecht en verteld dat Nederlandse veehouderijen een goede reputatie hebben in Frankrijk.

Als we, voornamelijk door zijn hulp, een plek om te slapen hebben geregeld in Saint-Marcel, nemen we meteen forse handdruk, hartelijk afscheid van deze behulpzame fransoos. Als we even later weer, door de zon, op de smalle asfaltweg lopen, horen we ineens een autootje snorren. Een oude beige Renault 5 mindert vaart naast ons. Een hoofd met zwarte krullen steekt half uit het raampje en een bekende stem roept onder het rijden door naar ons: “Hello !! Good luck !!” Het is net of we even in een televisiereclame voor kruidenboter zijn belandt.

..dit krijg je na een weiland boterbloemen..
..dit krijg je na een weiland boterbloemen..

Als we in Saint-Marcel aankomen hebben we ruim veertig kilometer onder onze voeten door laten gaan. We overnachten bij mensen die hun huis open hebben gesteld voor Compostela-gangers en komen terecht op Rue Saint Jacques nummer 22. We hebben dit eerder gedaan en de plek waar je terechtkomt is altijd een verrassing. We bellen aan en worden vriendelijk door de vrouw des huizes ontvangen. Haar man staat in een ander vertrek, waar de televisie luid aan staat. We worden naar onze kamer gebracht en op dat moment ben je gewoon blij dat je onderdak hebt. Nadat we een beetje bijgekomen zijn kijken we nog eens iets kritischer door de kamer, badkamer en het huis. Dan zien we dat het één vieze bende is. Tot overmaat van ramp is ook de avondmaaltijd bij de prijs inbegrepen en moeten we in de “woonkamer” mee-eten. Er is een spreekwoord wat zegt: “Je kon er van de vloer eten” Bij deze mensen kon dat ook. Er lag genoeg. We wimpelen een gedeelte van het eten af met de smoes dat we in de namiddag nog flink wat gegeten hebben.

Strakke afwerking
Strakke afwerking

Naast ons is er ook nog een fransman aanwezig, die aangeeft geen engels te kunnen. Tijdens het eten praat mevrouw af en toe met ons, de heren negeren ons totaal. Ook hier hebben we weer in onze slaapzakken geslapen. Gewoon lekker een vertrouwd stukje voor jezelf. Wij hoefden er gelukkig maar één nacht te vertoeven, de volgende ochtend trokken we opgelucht de deur achter ons dicht, terwijl de man alweer voor de televisie staat, die luidkeels door de kamer brult.

Saint-Marcel ligt net voor de stad Argenton-Sur-Creuze. De stad is vernoemt naar de rivier De Creuze, die er doorheen stroomt. ‘s Ochtends als we door de stad heenlopen is het nog lekker rustig en ligt de rivier als een grote spiegel tussen de gebouwen.

 

Spiegel
Spiegel

We willen Crozant bereiken. Vers in ons achterhoofd hebben we nog de veertig kilometer van de afgelopen dag, die we wel erg gemakkelijk uit liepen. We gaan vol goede moed van start, maar zo gemakkelijk de kilometers gisteren onder onze voeten wegglipten, zo moeilijk ging het gisteren. We kunnen niet echt een reden aanwijzen, maar we schieten gewoon maar niet op. Het landschap heeft weer veel meer heuvels dus we moeten ook meer klimmen. De klimmetjes zijn soms echt stijl, de afdalingen die er na komen, niet veel minder. Onderweg gaat Evert’s wandelkar ook nog stuk. De constructie van de kar maakt het onmogelijk om deze te repareren zonder gebruik te maken van elektrisch gereedschap. We zitten we in de middle of nowhere wanneer het gebeurd. Evert neemt een drastisch besluit en laat de kar achter bij een picknickplek. Hij gaat zelf de rugzak weer dragen.

Ruïnes Crozant
Ruïnes Crozant

We komen voor ons doen laat in Crozant aan. Rond half zeven. De sleutel van de gemeentelijke gite kunnen we ophalen bij een cafeetje. Heel tactisch van de cafe eigenaar, want net als ons zullen er veel meer wandelaars zijn die, na het in ontvangst nemen van de sleutel, nog even een pilsje op het terras drinken.

Gisteren is de eerste keer dat we onze stempelkaart (credential) moeten kunnen overleggen om toegang te krijgen tot een overnachtingsplek. In een vierkante ruimte staan een aantal bedden, zonder beddengoed. Dat wordt ons domein van vannacht. Vanavond hebben we nog eens heel kritisch naar de inhoud van de rugzakken gekeken en flink opgeruimd.

Als we hiermee bezig zijn komt zowaar de fransman, die we tegenkwamen in het vieze huis in Saint-Marcel, langs. Hij overnacht op dezelfde plek als wij. Het lopen doet wonderen voor hem, want hij spreekt ineens een aardig mondje engels en blijkt te zijn veranderd in een niet onsympathieke kerel. Heul raarrrr..

De fransoos die engels kan
De fransoos die engels kan

Vandaag hebben we het maar eens wat rustig aangedaan. We wilden een kilometer of 6 na La Souterraine eindigen, maar hier is het net als in Nederland pinksteren en veel Fransen trekken dan vanuit de steden naar het platteland of ondernemen zelf wandeltochten van een paar dagen. Dat heeft tot gevolg dat alle overnachtingsplekken vol zitten. We blijven steken in La Souterraine, waar we met behulp van een vrijwilligster van het franse sint Jacobsgenootschap een slaapplekje hebben kunnen bemachtigen

Morgen lopen we die paar kilometer er wel bij.

....en voor de meisjes, bloemetjes.
….en voor de meisjes, bloemetjes.