Over buien en bier bij de wijnboer

Over buien en bier bij de wijnboer

Mijn oudste dochter van 8 wil graag een keer haar naam op het blog zien staan, dus bij deze Jasmijn ! Toen ik net vertrokken was vond ze het allemaal best wel spannend, haar vader in een piepklein tentje, buiten, midden in het grote donkere bos. Heel af en toe Skypen we en de vraag die ik dan steevast krijg, als ze de steeds groter wordende warrige bos aan mijn kin ziet, is: “Waarom heb je eigenlijk geen scheermesje meegenomen ?”

Ja mensen, maar waar moeten we nu naar toe ?
Ja mensen, maar waar moeten we nu naar toe ?

Gisteren hebben we de afstand tussen Bourges en Issoudun overbrugt. Een redelijk saai en vlak gedeelte met veel rechte stukken, waarvan sommige over het asfalt van een redelijk drukke weg liepen.Het weer was in het begin van de dag mooi en warm, maar naarmate de uren verstreken werden de wolkenpartijen steeds donkerder.

De bui zien hangen
De bui zien hangen

We waren gelukkig op de vlakte en konden de buien al van ver zien aankomen. Donkere wolken waaruit je de regen naar beneden zag plensen. We hebben twee keer moeten schuilen. Allebei de keren zagen we de bui al hangen en konden we op tijd onderdak vinden. De ene keer midden in een dorpje, onder het afdakje van een informatiepaneel en de tweede keer in een boerenschuur.

Schuilen
Schuilen

Issoudun is een mooi stadje. Wat wij er van gezien hebben dan. Niet al te groot en de huizen aan de straten waar we door liepen, maakten een redelijk verzorgde indruk. ‘s Ochtends eerst even brood gehaald voor onderweg en toen weer vol goede moed vooruit.

Engeltje Issoudun
Engeltje Issoudun

Ook vandaag is het landschap hier een beetje saai. Het land is vlak en  rondom zie je voor zover het oog reikt alleen maar graanvelden. Het pad was grotendeels onverhard, wat dan wel weer lekker was. Ergens halverwege zien we ineens dit autokerkhof met wel erg oude Citroëns:

Auto kerkhof
Auto kerkhof
Een hoop schroot
Een hoop schroot

Vandaag hadden we als eindpunt Déols geplanned, een voorstad van het grotere Chateauroux. Net na het gehucht Fourches maakt het wandelpad een haakse bocht naar een drukke autoweg. Lopen langs een baan waarop auto’s je met een noodgang voorbij zoeven, trok ons niet bepaald aan. Zo op het oog leek het er op dat we ook rechtdoor over het onverharde pad konden lopen, om dan kleine kilometer verder af te buigen naar dezelfde drukke weg. Door de begroeiing konden we niet het hele stuk afkijken. We wisten dus niet of de weg niet ineens stopte, waardoor we terug zouden moeten lopen. Evert checkte even Google Maps en zowaar, het had er alle schijn van dat we het pad konden nemen. Het risico was dat het een privépad van een boer was. Die zijn er niet altijd blij mee dat vreemden op hun land lopen.

We waagden het er toch maar op. Na verloop van tijd maakte het pad een bocht en kwam uit bij een boerderij. Gelukkig maakte het pad een bocht, achter een schuur langs en om het erf heen zodat we er niet dwars overheen hoefden. Bij de voorzijde van de schuur aangekomen zien we ineens de boer. Hij is met nog twee mensen een fundering aan het maken voor een silo. We stappen gewoon door en ter hoogte van de boer lachen we vriendelijk, steken een hand op en roepen: “Bonjour !” De boer roept iets terug naar ons en het klinkt niet al te onvriendelijk, dus we durven het aan om naar hem toe te lopen. “Hello ! Where are you from ?” Hé, hij spreekt engels ! Het gebruikelijke ritueel begint weer, met dezelfde vragen die we altijd krijgen. Wat we doen, waar we naartoe gaan, hoeveel kilometer we per dag lopen etc. Ineens vraagt hij: “Do you want a beer ?” Lusten jullie een biertje ?  Omdat we bijna op onze bestemming zijn, stemmen we graag toe. “Loop maar met me mee.”

In een loods staat een koelkast, waaruit hij paar lekkere ijskoude Stella Artois pakt. We praten nog wat verder over zijn boerderij. Het is een erg sympathieke kerel die open staat voor wandelaars en graag onze verhalen hoort. Hij heeft 240 hectare landbouwgrond, waarop hij tarwe, gerst, koolzaad en zonnebloemen verbouwt. Daarbij heeft hij nog een wijngaard. Sinds kort heeft het bedrijf zijn eigen wijn. Om zijn woorden kracht bij te zetten trekt hij weer de koelkast open en pakt een fles witte wijn. “Asjeblieft, voor jullie”. Voor vanavond. We vertellen hem dat we echt verder moeten omdat in ons boekje staat dat we de sleutel van het pelgrimsonderkomen voor 4 uur ‘s middags opgehaald moeten hebben bij het Office Tourism in Déols. We moeten dus maken dat we wegkomen, want het is zeker nog anderhalf uur lopen. We bedanken hem hartelijk en vervolgen onze weg.

Waterplantjes
Waterplantjes

Opgejaagd door de tijd stuiven we Déole binnen. We kunnen het kantoor eerst nog niet vinden ook, waardoor we tien over vier eindelijk, met zere voeten en nat van het zweet, voor de deuren van het gebouw staan. We weten ondertussen dat de Fransen het niet te nauw nemen met het opendoen van hun winkels en hopen er op dat ze dezelfde flexibiliteit hebben als het gaat om het sluiten van hun kantoor. “Er brandt nog licht”, zegt Evert. Voorzichtig duw ik tegen de deur. Die gaat open. Gelukkig. Binnen zitten twee dames heel relaxed te werken. Navraag leert ons dat ze niet tot vier, maar tot vijf uur geopend zijn. Typefoutje in ons routeboekje…

We krijgen sleutel en een stempel, betalen 8 euro per persoon en krijgen daarvoor onderdak in een mooi net onderkomen, met keuken, douche en wc. In het keukenkastje staan wijnglazen. Dat komt goed uit.

Lekker hoor...
Lekker hoor…