Troyes
De afgelopen dagen heb ik door gebrek aan internet toegang of het beschikbaar zijn van stroom, weinig kunnen berichten. Daarom nu een klein verslagje van de afgelopen dagen, tot en met gisteren.
10 mei begint met een app-je naar onze kleine broer, die ondertussen best groot is, omdat hij 31 geworden is. De dag begint warm, maar na alle regen van afgelopen dagen durven wij hier niet over te klagen. We moeten vandaag veel rechte stukken overbruggen, waarvan het meeste langs een oude, overwoekerde spoorlijn loopt.
Als we op een gegeven moment besluiten we de onderste helft van onze broekspijpen af te ritsen, zetten we ons neer op het spoor, op een oude overweg. De hele dag hebben we amper auto’s gezien, maar net nu we met ons hele hebben en houden op het spoor zitten komt een auto aangereden. Een jonge man achter het stuur gebaart dat we mogen blijven zitten. Hij stapt uit en verteld te zoeken naar een oude man in een witte Renault Express en of we die gezien hebben. Dat is niet het geval en we beloven uit te kijken. We krijgen zijn telefoonnummer. Even later worden we aangehouden door een klein autootje van de Gendarmerie. Een strenge mevrouw met het haar strak in een staart gebonden, stel ons dezelfde vraag. Ook nu hebben we nog niets gezien. Ze kijkt ons wantrouwig aan, maar lijkt ons gelukkig te geloven….
Een uurtje of wat later komen we bijna zonder water te zitten. We hebben nog een behoorlijk stuk te gaan en besluiten maar aan een willekeurige bewoner van het schijnbaar uitgestorven dorpje waar we zijn, om water te vragen. We zien alleen niemand en voor elk huis staat een groot hek, met borden, al dan niet vergezeld van een blaffende, nijdig kijkende hond. We lopen het dorpje nog wat verder in, tot we een huisje zien met een laag hekje. Er staan bloembakken en de deur van het huis is geopend. We hangen over het hek en roepen een paar keer “Bonjour, Bonjour !” Er komt een oude dame aangelopen die al kauwende en zonder dat we wat hoeven te zeggen begrijpt wat we willen…….”Ah, Eau potable ?” “Drinkwater ?”
We verblijven op een “Camping municipal” (gemeentecamping) van het dorpje Mery-Sur-Seine. Er lijkt ons, voor wat betreft verzorging een mooie week in het verschiet te liggen. Vrienden van Evert, Bert en Jeanet, gaan ons samen met zoontje Manuel en vriendje Koen een paar dagen volgen met hun camper. We hebben meteen de eerste dag al geluk. Jeanet heeft in het krappe keukentje van de camper een flinke pan lekkere macaroni weten te produceren die geen kans maakt tegen twee hongerige magen. Het gaat tot de laatste kruimel op… Ook de koelkast van de camper is goed gevuld. Dat maakt dat we, met de steeds warmer wordende avonden, laat onze tentjes in rollen. Ondertussen zijn onze kleren voor ons gewassen en is een broek van Evert gerepareerd. ‘t Is bijna net of we thuis zijn…
Voor het eerst slapen we, voor wat betreft temperatuur, comfortabel. De kou is uit de nacht verdwenen.
De dag er op heeft de route een lelijke verassing in petto. Het pad loopt minstens 25 kilometer langs een kanaal. Spannend. Aan de ene kant struiken, de andere kant water en onder je voeten asfalt. Het kanaal begint in het dorpje waar we starten, aan de linkerzijde van het kanaal. We volgen trouw ons routeboekje en starten vroeg in de ochtend aan de linker, onverharde kant van het kanaal. Dat bezuurt ons al gauw. Na een kilometer is het pad begroeit met kniehoog lang gras, wat zeiknat is van de dauw. Omdat we het zonde vinden terug te lopen worstelen we ons maar verder, naar de eerstvolgende brug. Ondertussen worden onze broeken, schoenen en uiteindelijk ook onze sokken steeds natter. Gelukkig is de dag weer behoorlijk warm zodat we de voetjes weer gauw droog hebben. Daarbij hebben Bert en Jeanet aangeboden de rugzakken voor ons te vervoeren naar de volgende camping. Dat maakt deze saaie wandeldag toch nog redelijk te doen. Het doel is vandaag de redelijk grote stad Troyes.
Als we bij de camping aan komen, is de camper van ons begeleidingsteam nog niet gearriveerd. We stappen de receptie van de gemeentecamping binnen. Achter de balie zitten twee mensen, een jong donker meisje en een grote blonde jongen met een stoppelbaardje. Als ik in m’n beste frans vraag of hij engels praat, antwoord hij, ondertussen naar de tekst op Evert’s shirtje kijkend: “Zeker, en ook prima nederlands !” Ik heb de avond ervoor een blunder begaan op de tablet en vraag meteen of ik even achter de computer mag. “Geen probleem”. Oef, even de navigatie op de tablet weer in orde maken. Altijd gemakkelijk, zo’n Nederlander op handige plekken.
Troyes heeft een grote kathedraal, waar we een stempel halen. De binnenstad lijkt erg oud, met kleurige vakwerk huizen. Je waant je bijna in de middeleeuwen als je tussen deze huizen doorloopt, die steun tegen elkaar zoeken en soms een beetje over de straat overhangen.
Maandag vertrokken we vroeg, en om de buren in de camper niet wakker te maken, heel stil. Om te wandelen is het een mooie dag. Het begint met wat vlakke kilometers door de landerijen, maar net voor de dag echt heet begint te worden, bereiken we de bossen. Hier is de schaduw en is het ronduit mooi. Geruime tijd lopen we langs een glashelder beekje, waarvan het water zo schoon is, dat Evert het aandurft een klein wasje te doen.
We horen krekels en af en toe zie je een hagedisje snel dekking zoeken. Op de weg ligt soms de huid van een klein slangetje. Bij het dorpje Sommeval is een rustpunt ingericht voor de vermoeide wandelaar. Een ruimte waarvan de deur open staat en waar je kunt koken, water kunt tappen en naar de wc kunt gaan. We doen er een plas en een glas en lopen weer verder.
Vandaag slapen we weer waar de weg ons brengt. Dit maal bij het dorpje Eaux-Puiseaux. Tussen een houtwal en een graanveld bevindt zich een pas gemaaide strook gras. Prima beschut, dus uitstekend voor ons doel. We hebben ‘s ochtends wat extra stokbrood ingeslagen, wat dient als warme maaltijd. Met een flink stuk brie ertussen is het heel goed weg te krijgen.
Dinsdag moeten we eerst de slakken van onze tenten pulken, voor we deze strak kunnen oprollen, om ze in de zak te kunnen krijgen waarin we ze meenemen. De tenten zitten onder deze slijmerige beestjes !
Toen we in Nederland liepen, hebben we ook een warme week gehad met veel zonneschijn, waardoor we onder andere ons hoofd, neus en oren verbranden. We hebben in allerhande winkels gezocht naar zonnehoedjes, maar die zijn, op babymodellen na, niet meer te krijgen. Evert heeft Bert gevraagd, indien mogelijk, er een paar uit Nederland mee te nemen. Ook hij moest enige moeite doen, maar uiteindelijk lopen we nu dus rond met witte DecoHome mutsjes. We hebben ze net op tijd gekregen, want de zon brandt de afgelopen dagen weer ongenadig op onze koppen.
Dinsdag is een ongenadig warme dag. De mussen vallen bijna van het dak.
In de bossen is het prima te doen, maar met enige regelmaat moeten we een helling nemen, waar geen schaduw is. Het is dan bijna niet te harden zo heet. We zetten de benen danig de lage gearing en schuifelen zo voetje voor voetje naar boven.
Als we een paar uur gelopen hebben komen we aan in Ervy-Le-Chapelle. Bij een restaurantje zetten we neer en lopen naar binnen om wat te bestellen.
Naast wat plaatselijke persoonlijkheden, staat de barman op zijn plaats, achter de bar. Een markante persoonlijkheid, met zwarte snor en baard. Op zijn armen, die op zijn forse buik rusten, prijken een paar tatoeages. Om onze cafeïne verslaving te onderhouden, bestellen we een grote koffie, wat voor Nederlandse proporties een normaal Nederlands formaat kopje koffie is. Drie koppen later is het tijd om af te rekenen, wat ook meteen het perfecte moment is om te vragen of we onze flesjes mogen vullen met water. Waarschijnlijk omdat hij de hoeveelheid flesjes van ons niet kent, geeft hij aan dat het geen probleem is. Met de armen vol flesjes loop ik naar binnen. De barman vertrekt echter geen spier en vult ze aan de tap met ijskoud water.
Vandaag onmoeten we Bert en Jeanet weer. Ze hebben hun camper op een willekeurige plek in een dorpje geparkeerd. De Maire van het dorpje, een soort van burgemeester, kwam nog even poolshoogte nemen en gaf aan dat ze water bij hem thuis konden halen. Na twee dagen zweten zijn we erg toe aan een douche. Jeanette heeft in de camper de douche klaar gemaakt en er liggen een washandje en een handdoek voor ons. Gewoon een lekkere lauwe douche, daar wordt een jongetje weer man van.
Evert heeft mij onderweg verteld dat Bert bijzonder handig is met de barbecue en hij heeft niet overdreven. Terwijl ik zit te typen wordt met enige regelmaat een perfect stuk vlees bij me neergezet. Het wordt zo langzamerhand tijd dat ik de tablet aan de kant gooi en me bij de gezelligheid buiten, voor de camper ga voegen.