Naar Vezelay

Naar Vezelay

Vandaag zijn we vroeger dan normaal vertrokken. De weersberichten voorspellen de warmste dag van de week en we willen het liefst de grootste hitte voor zijn. Om half 7 stampen we met rugzak en wandelkar op weg naar de volgende 30 kilometer.

De ochtend is lekker fris en samen met de boeren en de vuilnisophaaldienst zijn we zo’n beetje de enige mensen die actief buiten bezig zijn. Het landschap waar we door lopen is de laatste dagen nogal eens veranderd.

Drie tinten groen
Drie tinten groen

Een paar dagen geleden nog lagen alle koolzaadvelden nog als knalgele dekens tegen de heuvels aan. We hebben gezien dat de boeren de afgelopen dagen druk bezig zijn met het bespuiten van het koolzaad. Omdat we de gele bloemen zien verdwijnen, vermoeden we dat dit door het spuiten komt. Verder wordt de klaver (luzerne) volop geoogst en zien we af en toe velden waarop erwten worden verbouwd. Het landbouwgebied hier is enorm groot, met percelen akkerland waar een Nederlandse boer alleen maar van kan dromen.

Oude wortel, jonge blaadjes.
Oude wortel, jonge blaadjes.

Na een uurtje of wat lopen bevinden we ons opeens weer midden tussen de druivenstruiken. Zo ver als het oog strekt, wijngaarden.  Aan het einde van de dag maken ze weer plaats voor de akkerbouw.

Wijngaarden
Wijngaarden

We komen rond 10 uur aan in de plaats Chablis. In het centrum is een pleintje waar nog een paar werklieden tevergeefs op een wijnboer wachten die werk voor ze heeft. We bestellen een bakkie leut en net als we even later weer weg willen gaan, zien we onze kennissen Bert en Jeanet bijna een bakkerij binnengaan. We laten de schoenen nog even uit en hebben zo onverwacht een gezellig onderonsje op het plein.

Op het plein
Op het plein

Als we daarna weer op weg gaan is de ochtend een stuk gevorderd, wat te merken is aan de kracht die de zon heeft. We zweten ons weer suf en op onze shirts tekenen zich witte zoutkringen af op de plekken waar de kleding in aanraking komt met de rugzak. Het is net of de mensen het zien en medelijden met ons hebben, want tot twee keer aan toe wordt ons spontaan drinkwater aangeboden.

Allereerst door een oudere man die de ongelukkige combinatie van bruine tanden en een gulle glimlach bezit. Hij spreekt Evert aan en ratelt snel iets is het Frans. Als Evert hem niet begrijpend aankijkt, tikt hij op Everts waterfles en gebaart naar de kraan. We hebben de ongeschreven regel dat we water pakken, waar we dat kunnen en nemen het aanbod van de oude baas dankbaar aan. Wat kilometers verder staat een gezette vrouw haar voortuintje te snoeien. Als ze ons ziet, lacht ze en roept:  “Saint Jacques ?” Oui, we gaan naar Saint Jacques. Ze maakt een gebaar naar onze waterflessen. Vullen ? Daar zijn we altijd voor. Dan zegt ze iets als: Jullie zijn nu bij Chablis, zal ik er maar wijn in doen ? We lopen even later weer verder met alle flessen tot het randje gevuld met water.

Paleisje
Paleisje

Ondertussen hebben we al met de Mairie van St-Cyr-les-Colons gebeld. In ons boekje staat dat daar een goedkoop onderkomen voor wandelaars is. Dat klopt, we zijn van harte welkom. Om drie uur stappen we zurig naar zweet ruikend en met zeiknatte kleding de Mairie binnen. We komen in een gite waar plaats is voor 14 personen. We zijn de enigen. Er zijn twee douches, twee wc’s, een wasmachine en een wasdroger. Wat ons betreft een paleisje…

Schone schoenen
Schone schoenen