Frans

Frans

Afgelopen nacht heeft het hier flink geregend. Maar goed dat we in een bed & breakfast zaten. Als we vertrekken is het weer droog. In ganzenpas marcheren we naar de stad Tienen, een kilometer of 18 verderop. Tienen is geen aantrekkelijke stad. Wat wij er van gezien hebben dan. Alles allemaal net niet. Als we rond de middag koffie bestellen in een cafeetje, hangen er wat vage figuren, bierdrinkend aan de bar. Ze kijken naar ons en in onverstaanbaar vlaams worden blijkbaar grapjes over ons gemaakt waar bulderend om wordt gelachen. Als ze even later vertrekken, wordt het zowaar bijna gezellig. Toch besluiten we Tienen na de koffie achter ons te laten en verder te lopen. Rechtstreeks naar Hoegaarden. Tenminste dat denken we… Als we bijna aan een lang recht stuk willen beginnen, stopt een jongen op de fiets naast ons. Nog hijgend van de inspanning vraagt hij: “Naar Compostela ?” Als we bevestigend knikken vervolgd hij: ” Dan lopen jullie helemaal verkeerd” Oeps. We waren er toch vrij zeker van dat we op de goede weg zaten ! “Amai, ik moet naar de voetbal, maar kom, ik zal jullie laten zien waar ge naar toe moet.” Hij fietst voor ons uit en wijst na een paar honderd meter een straat in. “Hier in, deze weg alsmaar volgen tot ge bij een fietspad komt. Daar zul je de wegwijzers ook weer vinden”.

Hoegaarden
Hoegaarden

Als we verder lopen regent het ook weer af en toe. Nadat we Hoegaarden voorbij zijn, zijn we in franstalig Belgie belandt. Dat zal veel handen en voetenwerk worden voor ons, want je kunt veel van ons zeggen, maar we spreken zo goed als geen frans. Maar ook daar zullen we ons wel weer mee redden. Het enige wat ons kan overkomen is dat we na dit jaar onze franse vocabulaire wat hebben vergroot.

Ook voor vannacht staat er weer regen op de planning. Als we de stad Jodoigne naderen, besluiten we te overnachten in een “Chambres d’hotes”, wat een kamer bij mensen thuis is. We komen terecht bij een oudere yoga lerares en haar man. Of het een probleem was dat zij vanavond weg gingen. Eh, neuh. We zitten dus met z’n tweeen in een vreemd huis. De kamer is eenvoudig, maar schoon en warm en er is een douche. In de trapopgang hangen schilderijen van blote dames. Er hangen nog wel meer schilderijtjes, maar ik weet zo niet wat daar op staat. Ook nu klettert de regen af en toe op het raam. Morgen zien we wel verder.