Finish

Finish

De spanjaarden vieren een feestje, met Santiago de Compostela binnen handbereik. Zacht praten is niet aan ze besteed en ik hoor ze nog geruime tijd, dwars door mijn oordopjes van uitstekende kwaliteit heen, sterke verhalen vertellen en lachen. Als we de volgende ochtend de keuken van de albergue instappen zit de prullebak stampvol lege bierblikken en wijnflessen. Vanuit de wc komen onheilspellende geluiden. Niet iedere spanjaard begint de dag even fris zo te horen. De weg is leeg deze ochtend. Het overgrote deel van de lopers stopt in Santiago de Compostela, wat op een goede vijf kilometer van de albergue ligt. Ze slapen dus uit.

De stad
De stad

Wij vinden het wel lekker en stampen rond half acht het nog zo goed als lege plein voor de kathedraal op. Een stelletje maakt foto’s en we vragen of ze het een goed idee vinden dat wij, met hun toestel, een foto van hun samen maken. Als wederdienst willen wij uiteraard het omgekeerde. Een foto van ons samen. Deze ruilhandel werkt bijna altijd en ook vanmorgen hebben we weer succes. Het stelletje blij, wij blij. Heel veel blijheid en dat zo vroeg in de morgen.

Voor de kathedraal
Voor de kathedraal

Als de foto’s gemaakt zijn, marcheren we verder de route op, richting het einde van de aarde, Finisterre. Zoals we bij meer steden hebben gezien, hebben de mensen met voldoende financiële draagkracht een mooi optrekje net buiten de stad gebouwd. Je kunt zien dat het gebied hier welvarender is dan het gebied voor Santiago de Compostela. De huizen zijn gemiddeld genomen mooi en redelijk onderhouden. Het pad dat we volgen is voor het overgrote deel onverhard en kronkelt regelmatig door de bossen. Ons doel voor vandaag is Negreira. Een dorpje, zoals zoveel andere dorpjes hier. Net voor we het dorp bereiken, lopen we in A Ponte Maceira over een mooie oude brug, die bij twee niet meer in gebruik zijnde watermolens is gebouwd. Net als de zon begint te steken lopen we het terrein van de albergue te Negreira op. Nog twee dagen.

Brug
A Ponte Maceira

Het verbaast ons een beetje hoe weinig van de enorme groep spanjolen is overgebleven, hier achter Santiago de Compostela. Voor Santiago de Compostela bestond het aantal wandelaars zeker voor de helft uit mensen die een thuiswedstrijd vierden. Nu zijn ze ruim in de minderheid. We lopen en slapen voornamelijk tussen de Duitsers, een bevolkingsgroep die we op de Camino del Norte en Camino Primitivo maar mondjesmaat tegenkwamen. Samen met andere noord-europeanen, zoals de skandinaviërs eisen zij nu een groot percentage van de wandelaars op. Persoonlijk vind ik het wel lekker, die afwisseling. En geloof het of niet, je kunt best lachen met onze oosterburen. Ze hebben veel goede dingen van de Nederlanders overgenomen. Ze vinden zelf dat het net andersom is, maar dat zal altijd een meningsverschil blijven.

Hans aus Hamburg
Hans aus Hamburg

We staan voor ons doen ongewoon vroeg op. Een duitse wandelaar, Hans aus Hamurg, waarmee we een poos praten, verteld ons dat hij om vijf uur opstaat. Omdat de kans groot is dat hij ons wakker maakt, besluiten we ook om op dit tijdstip tussen de wolletjes uit te kruipen. Als we naar beneden sluipen, waar de gezamelijke ruimte van de albergue is, verbaast het ons dat er al zoveel ander mensen op dit tijd opstaan. Met een mannetje/vrouwtje of vijftien schuiven we stilzwijgend een broodje naar binnen en gaan daarna, met een lampje op ons hoofd, de deur door naar buiten.

Buiten is niet zoveel te beleven. In het begin is het alleen maar donker en later, als de zon opkomt wordt het mistig en zien we wederom helemaal niets van de omgeving. Er is ons, door ons routeboekje, een prachtig uitzicht beloofd over een stuwmeer. We geloven de schrijver van harte, maar door de mist zien we niets wat in de verte ook maar op een meer lijkt. We komen rond het middaguur aan bij de albergue municipal in Olveiroa, waar we bij de receptie een papiertje aantreffen waarop staat dat we een bed uit mogen zoeken en dat de hospitaliere om zeven uur aanwezig is om de betaling in ontvangst te nemen.

Een handige ondernemer is een restaurantje gestart. De supermarkt zit er ook in. Als we langsgaan om brood en bananen te kopen voor het ontbijt, voelen we door de Etenluchtjes uit het restaurant ineens een knor in de buik en besluiten dat het een goed moment is om te lunchen. Als we een poosje zitten schuift een Duits echtpaar, Klaus en Nicole, aan en samen eten en drinken we wat. Klaus heeft een elastieken gezicht en weet zonder iets te hoeven zeggen, op het ongeïnteresseerde, chagrijnige gezicht van de bedienende serveerster een glimlach tevoorschijn te toveren. Sommige Duitsers hebben best wel humor.

Evert, Klaas, Klaus, Nicole
Evert, Klaas, Klaus, Nicole

Deze dag landt laat in de avond ook de Airbus A320 met onze familieleden op Aeropuerto Santiago de Compostela.

Ineens is daar dan de laatste wandeldag. We willen tot de vuurtoren bij Finisterre lopen, omdat daar de aanwijzer staat met kilometeraanduiding nul. Daarbij moet het uitzicht fantastisch zijn en dat lijkt ons wel wat. Nog even wat mooie plaatjes scoren, voor we de Camino definitief achter ons laten. Jammer genoeg houdt de natuur ook vandaag geen rekening met onze wensen, want als het niet regent onderweg, is het wel mistig. Of een combinatie van beiden. De vuurtoren staat op een klif aan de rand van de Atlantische oceaan. De mist is zo dicht dat we het water niet eens kunnen zien. Een paar toeristen zijn vriendelijk genoeg om een foto van ons bij het nul meter paaltje te nemen. Die hebben we dan toch maar weer mooi !

Nul komma nul
Nul komma nul

We worden door familieleden met de auto opgehaald en terug naar Santiago de Compostela gereden. De grootste afstand die we de afgelopen maanden in één uur hebben afgelegd. Op het plein voor de kathedraal zien we onze vrouwen en kinderen na achtennegentig dagen eindelijk weer terug. Na de nodige omhelzingen en knuffels moeten er natuurlijk nog foto’s gemaakt worden. Dan is het tijd om de laatste stempel op te halen bij het pelgrimskantoor, naast de kathedraal. We staan een klein uurtje in een langzaam vooruit schuifelende rij te wachten en mogen dan uiteindelijk de felbegeerde stempel en de Compostela in ontvangst nemen

We hebben ruim 2800 km afgelegd. De tocht is gelopen. We zijn klaar.

Stempels
Stempels

Voor de poorten van de stad..

Voor de poorten van de stad..

Als we iets na zessen de deur van de albergue in Lugo achter ons dichttrekken, is een nieuwe wandeldag begonnen. In de koelte van de morgen lopen we door een nog stille stad, onder het gelige licht van de lantaarnpalen. Vanaf een afstandje is de oude verlichte brug een mooi plaatje. De straten zijn verlaten, auto’s staan op een enkeling na, nog op de parkeerplaats van de eigenaar. Vandaag wordt het weer heet, het is dus zaak dat we flink doorstappen, willen voor de ergste hitte binnen zijn.

Brug Lugo
(Bewogen) Brug Lugo

We zijn momenteel simpelweg kilometers aan het wegstappen. Het landschap is niet echt spannend meer. De vergezichten van Camino Primitivo hebben plaatsgemaakt voor kleine boerendorpjes met ertussen dorrige weilanden en kleine akkertjes. De mensen, en met name de ouderen, lijken het hier absoluut niet breed te hebben. ‘s Ochtends heb ik een keer een oud boeren echtpaar met een kruiwagen vol lege plastic frisdrankflessen bij een fuente, een bron, gezien. Ze vullen de lege flessen met water, aan het straaltje wat uit de bergwand komt, blijkbaar voor eigen en huishoudelijk gebruik. Later op de dag zien we een paar vrouwen kleding wassen bij een openbare wasplaats, wat meestal niet veel meer is dan een betonnen bak met water, onder een afdak.

Even een paar wasjes draaien....
Even een paar wasjes draaien….

Af en toe lopen we door bossen, die hier voor het veelal uit eiken en kaarsrechte, hoge eucalyptusbomen bestaan. Als je een blad van een eucalyptusboom tussen je handen verfrommeld, komt er een lekkere, frisse lucht van af. Dat zijn dan wel de dingen die het wandelen toch wel weer mooi maken.

Eucalyptus
Eucalyptus

Het merendeel van de wegen waar we over lopen bestaat weer uit asfalt.Dat betekent meestal weer blaren lopen en als je niet uitkijkt zere scheenbenen, ter hoogte van je enkels. De zogenaamde Shin-Splints. Doordat je je voeten continue dezelfde beweging maken, worden de vooronderbeenspieren overbelast. Ze zetten dan op en passen niet meer lekker in de koker waarin ze zitten. Op den duur kan de zaak daar gaan ontsteken, wat serieus pijn kan doen en als je niet oppast reden zijn om niet verder te lopen.

Een ervaren wandelaarster gaf ons als tip om op asfalt onze schoenen niet tot bovenaan dicht te doen. We hebben hoge schoenen, die in de bergen veel steun bieden, maar die op asfalt de voeten belemmeren in het afrollen. We strikken onze schoenen op asfalt dus op onderstaande manier en dat bevalt ons bijzonder goed. We hebben bovenstaande problemen tot nu toe buiten de deur weten te houden. Als gevolg van het anders strikken heb ik nu af en toe wel een blaartje, maar dat betekent eenvoudigweg doorprikken, afplakken en doorlopen en is bij lange na niet zo erg als de enkelproblemen.

Gestrikt
Gestrikt

Vanaf Melide lopen we op de Camino Frances. Het is onmiddellijk te merken. Overal zie je mensen met een rugzak lopen. Soms hele groepen, die samen deze weg afleggen. Stilletjes in je uppie lopen is geen optie meer. Hier zie je ook de mensen, meestal jong volwassenen, die alleen de laatste honderd kilometer lopen, wat voldoende is om in Santiago, de zogenaamde Compostela, een certificaat te krijgen.

Verder zie je hier wandelaars die echt aan het einde van hun latijn zijn en op vaak belabberd schoeisel de stoffige paden afsloffen, gebukt onder het gewicht van hun rugzak(je), verlangend naar een stoel op een terrasje. Ik heb echt wel mensen gezien waar ik bijna medelijden mee kreeg. Uiteindelijk is het altijd nog je eigen keuze en kun je stoppen wanneer je wilt.

Een pelgrimage heeft matigheid en soberheid hoog in het vaandel staan....
Een pelgrim heeft matigheid en soberheid hoog in het vaandel staan….

We leggen na Melide nog een kilometer of tien af en eindigen in Ribadixo de Baixo. (Uitspreken als Ribadiso de Baiso). Hier zien we in een albergue een voor ons nieuw fenomeen. Handige bedrijfjes hebben tussen de tourismefolders bagagelabels liggen, waarmee je je rugzak per auto naar je volgende bestemming kunt laten brengen….

Morgen lopen we naar Monto do Gozo, waar een albergue staat met een capaciteit van vijfhonderd personen. Een albergue met zo’n grote capaciteit zegt genoeg over het aantal mensen wat deze laatste kilometers voor Santiago de Compostela aflegt.

Monument Monte de Gonzo
Monument Monte do Gozo

Toen we op Camino del Norte en Camino Primitivo liepen waren we meestal degenen die het vroegste opstonden. De wekker staat om half zes, waarna we ontbijten en een poosje na zessen vertrekken. Dat is vroeg genoeg, omdat het rond die tijd ook licht wordt hier. Afgelopen nacht was onze eerste nacht op Camino Frances en je hebt hier gewoon mensen die om vier uur opstaan. Ze gaan daarna zonder ontbijt, met een lampje op hun kop op stap, het pikkedonker in.

We eindigen vandaag voor de poorten van Santiago de Compostela. We zien de stad al in de verte liggen. Het lijkt groot. Het zal ook ongetwijfeld groot zijn, want het heeft een eigen vliegveld. Daar zijn we vandaag al omheen gelopen, om in de enorme albergue van Monto do Grozo te eindigen. Morgen lopen we weer verder, maar laten de stad eerst links liggen. We trekken er met een noodgang dwars door heen en willen twintig kilometer achter de stad eindigen, zodat we de eerste twintig kilometer richting Finisterre al te pakken hebben.

Weer eens de tiepmiep uithangen.
Weer eens de tiepmiep uithangen.