Stijgende lijn

Stijgende lijn

Na Salas komt Tineo. Tineo zullen we nier snel vergeten. Niet omdat Tineo zo’n fantastische plek is, maar er is hier een particuliere albergue die superdeluxe is. In Spanje heb je drie soorten albergues.

Allereerst heb je de albergues die door de Jakobstichtingen en/of religieuze instellingen gerunned worden. Deze zijn meestal netjes en schoon, maar verder heel sober. Dan heb je de gemeentelijke albergues. De kwaliteit hiervan kan erg variëren. We hebben heel nette albergues gehad, maar ook ronduit ranzige hokken met slechte douches en vieze wc’s. Naast deze twee soorten heb je ook nog de commercieel gerunde, particuliere albergues. Deze zijn meestal iets duurder, rond de tien – vijftien euro voor een nacht, maar ze zijn meestal veel beter en schoner, met een hoger service gehalte. Denk bijv. aan internet toegang.

Spaanse wandelaars waar we ‘s avonds min of meer zo’n beetje mee optrokken, hebben gehoord dat de gemeentelijke albergue niet veel soeps is. In het dorp is echter ook nog een particuliere albergue, waar zij naar toe gaan. Dat lijkt ons ook wel wat, dus we hobbelen zo’n beetje achter de spanjaarden aan naar deze albergue. De eerste verrassing was de lokatie: in een vier sterren hotel. De tweede verrassing waren de kamers en de bedden. Zo mooi hebben we het nog niet eerder voor elkaar gehad. Allemaal aparte ruimtes, met maximaal vier bedden, voorzien van licht, stopcontacten en een afsluitbare kast voor je rugzak.

Albergue Tineo
Albergue Tineo

Dan de voorzieningen. De stijl van het hotel is helemaal doorgetrokken. Overal marmer en glas. Er zijn speciale grote wasbakken om kleren te wassen. Er zijn kasten met handdoek radiatoren om de kleren te drogen. We mogen gratis in de sauna en een turks stoombad, als we dat willen. Alles voor de meer dan redelijke prijs van tien euro. We genieten er maar van, want morgen liggen we voor vijf euro minder misschien wel weer met nog dertig man in een onfris riekende zaal, op een piepend stapelbed met een matras die in Nederland allang bij het grof vuil was beland.

Vanuit Tineo gaat de tocht verder naar La Palo de Allande. De omgeving schijnt erg mooi te zijn. Sneu genoeg voor ons kunnen we door de mist maar een honderd meter van ons afkijken.Als we aankomen in La Palo de Allande kunnen we meteen al in de albergue. We lopen naar binnen en zien heel veel tegen elkaar aangeschoven stapelbedden, met dunne matrasjes in een grote kale ruimte. De wc is ook niet al te fris. We zijn vroeg en het lijkt ons, alles in overweging nemende, toch beter nog een paar kilometer verder te lopen.

We belanden in het gehucht Peñaseita. Peñaseita is klein. Als ik het ruwweg inschat staan er tien huizen en een cafeetje. Er is geen supermarkt, maar we hebben een dorp eerder al proviand ingeslagen. Gelukkig kun je ook eten in het café.  Op het menu staat ei met patat, omelet, patat met ei en tortilla. De bardame legt ons uit dat dat geklutste, gebakken eieren zijn. Eventueel gegarneerd met patat of brood. Het viel ons eigenlijk helemaal nog niet zo erg tegen en we bestellen wat. Ik weet niet meer precies wat, maar er zat in ieder geval ei in.

Het café lijkt zo’n beetje de huiskamer van het dorp te zijn. Oude, soms bijna tandenloze mannen ontmoeten er elkaar en spelen aan een tafel een voor ons onbekend kaartspel. Er wordt een fles cider in een soort houten tapje gezet. Er zit een houder aan voor een glas en een pompje. Als je de handle één keer naar beneden doet, sputtert een lange straal cider in het glas, die daarna bedachtzaam door een bejaarde boer wordt leeggedronken. Men heeft de grootste lol onderling.

Op pad
Op pad

De etappe tussen Peñaseita en A Mesa heeft in ons routeboekje drie sterren, wat zoveel betekent dat het een zware etappe betreft. Die zwaarte zit hem in het feit dat we nogal moeten klimmem. Van zeshonderd naar ruwweg elfhondervijftig meter.

Ik kan aan het groeiende aantal foto’s die ik onderweg onder het lopen door knip, zien dat we in een steeds interessantere streek belanden. De paadjes worden smaller, de hoogte waarop ze liggen, groter.

De etappe van vandaag draagt goed zijn steentje bij aan deze ontwikkeling. Als we ‘s ochtends hoog over de hellingen lopen, zien we aan de andere kant van het dal wolken over de bergtoppen heen de vallei in schuimen. Alsof je naar een overkokende pan met melk zit te kijken. Op de toppen zijn windmolens geplaatst, waarvan je alleen de wieken ziet draaien. Hierdoor lijken het op zwemmers, die het maar ternauwernood het hoofd boven water kunnen houden.

Wieken
Wieken

Aan de stijgende lijn in het pad lijkt bijna geen einde te komen. Ondertussen gaat het harder waaien en wordt het mistig. We lopen letterlijk met ons hoofd in de wolken. Eenmaal boven gekomen waait het echt hard en kun je door maar weinig zien. We zijn op een kale vlakte beland en de mist jaagt in flarden aan ons voorbij. Heel af en toe valt er een gaatje en zien we voor ons een dal, badend in het zonlicht.

Gaatje in de mist
Gaatje in de mist

Op de top zien we nog een paar kapotte schoenen liggen. Net voor een paal met een routewijzer. De zool van één van de schoenen is eraf. Dan heb je echt een slechte dag.

Anderhalve zool
Anderhalve zool

Als je klimt ontkom je niet aan een afdaling. Over een steil pad, vol met losse, grote stenen zoeken we onze weg weer naar beneden. Onderweg zien we dat we niet de enigen zijn die wel wat warmte kunnen waarderen.

Zonnebaden
Zonnebaden

We overnachten in A Mesa. Een gehucht van tien boerderijen. We zien hier voor het eerst drie-hoog stapelbedden. Ze lijken niet echt comfortabel en omdat er ook andere bedden zijn, zullen we daar vandaag niet achter komen ook.